OmniPlan app icon

Handleiding
OmniPlan 3 voor Mac

Inleiding

Welkom bij OmniPlan 3!

Bedankt voor uw keuze voor OmniPlan als uw partner op de weg naar een beter projectbeheer. De app die u gaat verkennen, is overladen met hulpmiddelen die het zware werk, berekeningen en de visualisatie van uw projecten op zich nemen. Zo bent u vrij om u te richten op de zaken die werkelijk van belang zijn. Met OmniPlan 3 hebben we nauwgezet elk deel van de app opnieuw bekeken, van de infovensters tot het Gantt-diagram, zodat alles nog krachtiger en gebruiksvriendelijker wordt. Daarnaast hebben we ook een massa nieuwe functies aan het opstarten toegevoegd.

OmniPlan 3 op MacBook Pro en een Thunderbolt-scherm.

OmniPlan is gereed om uw project te ondersteunen, te organiseren en de voortgang ervan te volgen, waar en wanneer u dat ook nodig hebt, zowel op uw Mac als daarbuiten. Op de iPhone en iPad biedt OmniPlan voor iOS de nieuwste snufjes voor de bewerking, herziening en presentatie van uw project.

Notitie

  • OmniPlan voor Mac (het onderwerp van deze handleiding) is zowel beschikbaar in de Mac App Store als direct bij de Omni Group.
  • Omniplan voor iOS is beschikbaar op de App Store als een universele app die op al uw iOS-apparaten werkt.
  • Synchroniseren tussen versies is ondersteund via Pub/Sub met de OmniPlan Pro-upgrade voor OmniPlan voor Mac.
  • OmniPlan voor Mac vereist OS X Yosemite terwijl OmniPlan voor iOS iOS 9 vereist.

De handleiding is uw gids op uw reis doorheen OmniPlan voor Mac. U zult leren hoe u taak- en bronopbouwen kunt aanpassen voor het visualiseren, onderhouden en vereenvoudigen van uw projecten. Splits taken op, optimaliseer de nodige bronnen, beheer kosten en houd toezicht over uw voortgang, alles in één oogopslag. Met de OmniPlan Pro-upgrade krijgt u ook toegang tot functies die u nodig hebt om uw plannen voor meerdere gebruikers en meerdere projecten naar het volgende niveau te brengen. Wanneer u uw werkdag overloopt met OmniPlan, zult u merken dat de app gereed is om samen met u nog beter te werken, dankzij tientallen kleine extra werkmethoden.

Met liefde gemaakt,

De Omni Group

Structuur van deze documentatie

De handleiding die u voor u hebt (in OmniPlan zelf, online of in iBooks op uw Mac of iOS-apparaat, of beide) werd zo samengesteld, dat u over een complete rondleiding van OmniPlan beschikt.

Dit inleidende hoofdstuk biedt een overzicht van de nieuwste en beste updates naar OmniPlan 3 en legt uit waar het in deze handleiding om gaat. De eerste hoofdstukken vormen een uitstekende kennismaking met de app. Als u OmniPlan voor het eerst hebt aangeschaft, kan het nuttig zijn deze hoofdstukken door te nemen.

Om u te begeleiden doorheen de documentatie en u te helpen OmniPlan beter te leren kennen, volgt hieronder een lijst van de hoofdstukken die u verder in deze handleiding kunt vinden.

Hoofdstuk 1, Inleiding

Het hoofdstuk dat u momenteel leest. Hier vindt u opmerkingen over de nieuwste OmniPlan-functies, een kennismaking met de app en tips voor een optimaal gebruik van deze handleiding (wij vinden de EPUB-versie een uitstekende methode voor het lezen van de documenten).

Hoofdstuk 2, Kennismaken met OmniPlan

In dit hoofdstuk vliegen we er meteen in en krijgt u een compleet overzicht van de OmniPlan-gebruikersinterface. U leert meer over de knoppenbalk, de vijf weergaven van de app (Taak, Bron, Agenda, Netwerk en Stijlen) en, natuurlijk, de infovensters. We gaan nog niet te diep in op elk detail, maar geven vooral basisinformatie zodat u meteen aan de slag kunt. Het is een uitstekende plaats om de verschillende onderdelen van OmniPlan beter te leren kennen.

Hoofdstuk 3, Werken in OmniPlan: een minicursus

Als u nauwelijks kunt wachten om uw eerste OmniPlan-project op poten te zetten, is dit de plaats om te beginnen. De minicursus begeleidt u bij het instellen en onderhouden van een project, van het maken van uw eerste taak tot het bereiken van de laatste mijlpaal. Nadat u dit hoofdstuk hebt doorlopen, zult u de gereedschappen hebben die u nodig hebt om een volledig eigen project op te bouwen.

Hoofdstuk 4, Uw project onderhouden

Nadat uw project eenmaal is gestart, helpt OmniPlan u dit nauwgezet te verzorgen, zoals een bonsaiboompje, zodat het kan rijpen tot zijn definitieve vorm. Wanneer onverwachte omstandigheden optreden en het project moet worden aangepast, loodst OmniPlan u toch naar het einddoel. Dit hoofdstuk geeft uitleg over inbreuken, plannen en nivelleren, tot stand brengen van en werken met basislijnschema’s, bijwerken en opnieuw plannen van taken en over andere hulpmiddelen om zeker te zijn dat uw project de echte wereld nauwgezet weerspiegelt.

Hoofdstuk 5, Samenwerking en herziening meerdere projecten (Pro)

OmniPlan Pro biedt aanvullende hulpmiddelen voor meer complexe projectordeningen. Als u werkt aan projecten die geografisch zijn verdeeld of meer dan één bijdrager hebben, of als u verantwoordelijk bent voor meerdere simultane projecten, zijn de functies voor de samenwerking (Pub/Sub) en het dashboard voor meerdere projecten bijzonder nuttig voor het beheer van zelfs extreem complexe projectstatussen. Dit hoofdstuk legt u uit hoe u dat kunt doen.

Hoofdstuk 6, Werken in taakweergave

Het begrijpen van taken en hun onderlinge relaties is van cruciaal belang voor een optimaal gebruik van OmniPlan. In dit hoofdstuk leert u in detail hoe u de Taakweergave kunt gebruiken om het werk dat u moet uitvoeren vorm te geven zodat u de voortgang ervan met vertrouwen kunt controleren en bijwerken. U vindt hier secties over het groeperen en splitsen van taken, hangmattaken, de beheersing van het Gantt-diagram en meer.

Omdat ze in de taakweergave aanwezig zijn als optionele kolommen, maakt u in dit hoofdstuk ook kennis met het OmniPlan-hulpprogramma Verdiende waardeanalysen voor gebruikers van OmniPlan Pro.

Hoofdstuk 7, Werken in bronweergave

Als taken de bouwblokken zijn van een project, zijn de bronnen hun levenssap. Het nauwkeurig beoordelen en organiseren van uw bronnen zal helpen om uw project met een optimale efficiëntie af te ronden. In dit hoofdstuk gaan we ook dieper in op de manier waarop de bronweergave u kan helpen. Hiervoor krijgt u tips over het maken en toewijzen van bronnen, het maken van brongroepen, het volgen van uw project vanaf een op een bron gebaseerd perspectief en de concepten van duur en inspanning.

Hoofdstuk 8, Werken in agendaweergave

Taken en bronnen zijn samengebracht in de kalenderweergave waar schema’s kunnen worden ingesteld voor elk aspect van het project om te garanderen dat de doelstellingen tijdig worden bereikt. Hier vindt u een gedetailleerde uitleg over het vaststellen van de werkuren voor uw project evenals de universele en individuele uitzonderingen erop.

Hoofdstuk 9, Werken in netwerkweergave

De netwerkweergave is nieuw in OmniPlan 3 en biedt u een manier om uw project te visualiseren en te ontwikkelen als een op knooppunten gebaseerd diagram van taken en groepen (zoals een PERT-schema). Het is fantastisch voor een snelle herhaling op een nieuw project of om een krachtige voorstelling te krijgen van de relaties tussen taken. Dit hoofdstuk legt uit hoe u optimaal gebruik kunt maken van deze nieuwe weergave.

Hoofdstuk 10, Werken in stijlenweergave

OmniPlan bevat een professionele standaardset van lettertypen en stijlen, ontworpen om informatie over uw project duidelijk over te brengen. De app biedt ook een complete set hulpmiddelen voor het aanpassen van de presentatie van uw document, van stijlen die het volledige project beïnvloeden tot en met de individuele balkkleuren in het Gantt-diagram. De stijlenweergave is de plaats waar u de visuele zijde van uw project op een hoog niveau kunt aanpassen en in dit hoofdstuk leert u hoe dat in zijn werk gaat.

Hoofdstuk 11, De infovensters gebruiken

Wanneer u de verschillende weergaven in OmniPlan doorloopt, zorgen de infovensters voor continuïteit van uw ervaring en bieden ze gedetailleerde toegang tot bedieningselementen voor elk willekeurig aspect van het project waaraan u momenteel werkt. In dit hoofdstuk vindt u meer details over de instellingen die elk infovenster u biedt voor Projectinfo, Mijlpalen, Taken, Bronnen, Stijlen, Aangepaste gegevens en Bijlagen.

Hoofdstuk 12, Importeren en exporteren

OmniPlan bevat alle hulpmiddelen die u nodig hebt voor het uitvoeren van projecten op elk complexiteitsniveau, maar soms is interactie buiten de OmniSphere nodig voor externe vereisten. Gelukkig is OmniPlan ook daarvoor een uitstekend hulpmiddel. Hier vindt u details over alle formaten die de app kan begrijpen en exporteren, evenals details over de Microsoft Project-ondersteuning die aanwezig is in OmniPlan Pro.

Hoofdstuk 13, Rapporteren en afdrukken

Als u klaar bent om uw project te delen met collega’s of de buitenwereld, zorgt de nieuwe en verbeterde rapportageinterface van OmniPlan Pro ervoor dat uw project zich duidelijk onderscheidt van het massale aanbod op de markt. Dit hoofdstuk gaat over de fijnere punten van het genereren van rapporten met de HTML-thema’s die bij OmniPlan zijn geleverd. U vindt hier ook tips om ze te wijzigen of een eigen thema te maken. Ook het afdrukken van rapporten (op papier of via PDF) wordt volledig ondersteund.

Hoofdstuk 14, OmniPlan-voorkeuren

Dit hoofdstuk bespreekt verschillende aanpassingsopties zodat OmniPlan optimaal kan werken voor u. In de OmniPlan-voorkeuren vindt u aangepaste bedieningselementen voor gegevensinvoer, de weergave van tijd en datum, beheer van documenten en HTML-sjablonen, instellingen serveropslagaccount (in OmniPlan Pro) en opties voor de plaats en het tijdstip waarop OmniPlan moet controleren op updates voor zichzelf.

Hoofdstuk 15, Verklarende woordenlijst

De verklarende woordenlijst bevat een alfabetische lijst van speciale termen die u zult aantreffen in de app, deze documentatie en andere middelen voor projectbeheer die u mogelijk kent. Als u net begint met projectbeheer en nieuwsgierig bent naar de wijze waarop OmniPlan bepaalde concepten implementeert, bent u in dit hoofdstuk op de juiste plaats.

Hoofdstuk 16, Uw Omni-licenties beheren

U hoeft zich doorgaans geen zorgen te maken over uw Omni-licentie, vooral als u OmniPlan via de Mac App Store hebt aangeschaft. Als u OmniPlan echter hebt aangeschaft via onze website, moet u specifieke informatie invoeren van de licentie-e-mail die u van ons hebt ontvangen.

Dit korte hoofdstuk begeleidt u bij het toevoegen van uw licentiegegevens in OmniPlan. U ziet hier ook hoe u een licentie kunt verwijderen en zelfs waar wij de licentie op uw Mac “verbergen” voor het geval u ons die licentie moet sturen of deze wilt overdragen naar een nieuwe Mac die u hebt aangeschaft.

Hoofdstuk 17, Hulp krijgen

Als u ooit ergens vast komt te zitten tijdens het werken in OmniPlan, als u een probleem hebt met de licentie van de app of als u gewoon de mensen van ons ondersteuningsteam en de “DocWranglers” wilt laten weten hoe fantastisch u hun werk wel vindt, kunt u altijd contact opnemen. Dit hoofdstuk wijst u op alle middelen die we voor u beschikbaar hebben: mensen bij de ondersteuningsdienst, ondersteuningsartikels, video’s en documentatie.

Tip
Als u momenteel andere versies van OmniPlan (iOS of eerdere Mac-versies) gebruikt en zo snel mogelijk met de reeds lopende projecten aan de slag wilt, kunt u het gedeelte Nieuwe functies in OmniPlan 3 van dit hoofdstuk raadplegen. Voor projecten met meerdere bijdragers, vindt u onder Samenwerken met meerdere bijdragers een beknopte handleiding voor het synchroniseren.

Nieuwe functies in OmniPlan 3

De nieuwste versie van OmniPlan is helemaal opnieuw ontworpen als aanvulling van uw werkmethoden. Vanaf de start van uw eerste project tot het voltooien van de laatste taak vindt u, naast gloednieuwe functies, ook zaken die zorgen voor een betere ervaring in vergelijking met voorgaande versies. Als u nieuw bent bij OmniPlan, dan mag u erop rekenen dat u de beste app voor u hebt die u ooit hebt gezien.

Naast het bijgewerkte uiterlijk van de interacties in de hele app, zijn de volgende gloednieuwe functies toegevoegd in OmniPlan 3:

Fantastisch volledig nieuw ontwerp

Het uiterlijk van de infovensters werd bijgewerkt tot een opgeruimde nieuwe visuele stijl die de designtrends van de recentste OS X-versies van Apple volgt. Net als bij andere Mac-apps van Omni, wordt bij het selecteren van een onderdeel in uw huidige weergave, het infovenster dat het meest relevant is voor uw selectie op slimme manier geselecteerd.

De tabbladen van de infovensters in OmniPlan 3.

Naast deze interactieverbeteringen, werden infovensters opnieuw georganiseerd in discrete categorieën die aanwezig zijn in de tabbladen bovenaan in de infovensterzijbalk. De grootste wijziging is afkomstig van de Projectinfovensters, met stijlen die het volledige project bepalen, die uit de infovensters zijn verplaatst naar de nieuwe stijlenweergave.

Stijlenweergave

Een van onze doelstellingen in OmniPlan 3 is prioriteiten te stellen over de manier waarop u het project wilt instellen. Het zal er dus even fantastisch uitzien als de waardevolle informatie die het bevat. De nieuwe stijlenweergave beschouwt het algemene uiterlijk van uw project als gelijke van andere weergaven van uw gegevens. Deze weergave werkt samen met het infovenster Stijl om het uiterlijk van het Gantt-diagram, de tekst, kolommen en rijen van uw document te bewerken volgens uw exacte specificaties.

Het Gantt-voorbeeld in de stijlenweergave in OmniPlan 3.

Probeer onze stijlenweergave door op de knop uiterst rechts in de weergaveschakelaar in de knoppenbalk te klikken.

Netwerkweergave

Netwerkweergave is een nieuwe manier om uw project te bekijken. Het wordt weergegeven als een diagram dat de nadruk legt op de relaties van afhankelijkheden tussen taken, in plaats van de chronologische weergave die wordt voorgesteld door het Gantt-diagram. U kunt de netwerkweergave proberen door op de vierde knop in de weergaveschakelaar in de knoppenbalk te klikken.

Een project in de netwerkweergave in OmniPlan 3.
Vergaderingstaaktype

Het nieuwe taaktype Vergadering is nuttig wanneer een volledig projectteam (of een subset van het team) simultaan aan een taak moet werken. Wanneer een taak is ingesteld als een vergadering, wordt deze niet gepland zolang niet alle bronnen die eraan zijn toegewezen, beschikbaar zijn.

Het taaktype Vergadering kiezen in het OmniPlan 3-infovenster Taak

Een schakelaar in de sectie Brontoewijzing van het taakinfovenster bepaalt of meerdere bronnen zelfstandig of in de vorm van een vergadering werken.

Kennismaken met OmniPlan Pro

Heel wat OmniPlan-gebruikers vinden de hulpmiddelen voor het maken, onderhouden, bewaken en voltooien van een project (alle functies van de basis-app) volledig voldoen aan hun behoeften. Als de vereisten voor het projectbeheersysteem complexer zijn, bieden wij u een pakket extra hulpmiddelen die zijn ontworpen om OmniPlan uit te breiden naar ongekende niveaus van flexibiliteit, uitbreidbaarheid en vermogen.

De reeks functies van de OmniPlan Pro-upgrade omvat:

Multi-projectdashboards

In OmniPlan 3 Pro krijgt u een aanpasbaar overzicht van meerdere onderling verbonden projecten met de functie Multi-projectdashboards. Kies Archief ▸ Nieuw dashboard om een nieuwe projectgroep te maken. Sleep daarna de OmniPlan-projectbestanden naar de weergave en ze worden op magische wijze toegevoegd zodat u ze kunt kiezen.

Een multi-projectdashboard in OmniPlan 3.
Monte Carlo-simulaties en schattingsinspanning

Nog een nieuwe functie in OmniPlan 3 Pro is de mogelijkheid om de tijdige voltooiing van projecten en mijlpalen te schatten met behulp van Monte Carlo-simulaties. Deze simulaties vormen een fantastische hulp om vooruit te plannen en bieden waarschuwingen wanneer bronnen moeten worden verschoven om een tijdige projectvoltooiing te garanderen. Het simulatiepakket biedt ook het handige hulpmiddel Schat inspanning automatisch voor taken waaraan nog geen inspanningen zijn toegewezen. Dit zorgt dat het maken van voltooiingsprognoses snel en eenvoudig verloopt.

Voorstelling van zekerheid van resultaat Monte Carlo-simulatie.

Bij het uitvoeren van een simulatie, verschijnt een reeks horizontale balken op dagen rond elke mijlpaal (voorgesteld door een kleine ruit). Eén balk is gelijk aan 20 procent vertrouwen dat de mijlpaal op die dag zal zijn voltooid (5 balken op een dag betekenen dat een mijlpaal volgens de simulatie met een waarschijnlijkheid van 100% op die dag zal worden voltooid). Beweeg de muis op elke dag over de balken voor meer details.

Verdiende waardeanalysen

OmniPlan 3 Pro biedt verschillende nieuwe aangepaste kolomtypes in de taakweergave die nuttig zijn voor het volgen en beheren van het budget van uw project. Deze volledige implementatie van de methode voor de verdiende waardeanalyse biedt een groter overzicht en een beter beheer van de projectuitgaven.

Een voorbeeld van de kolommen Verdiende waardeanalysen aan het werk.

Indien gekoppeld met de nieuwe rapportinterface, is het bijhouden van de kosten van uw project gemakkelijker dan ooit voorheen.

Nieuwe interface HTML-rapporten

Met OmniPlan 3 Pro hebben we enkele nieuwe rapportagesjablonen voor uw project voorbereid. U kunt deze gebruiken om uw gegevens met een opgefrist en gemakkelijk leesbaar uiterlijk af te drukken of te exporteren.

De nieuwe interface HTML-rapporten in OmniPlan 3 Pro.

Om een voorbeeld van uw project weer te geven in een van de beschikbare sjablonen, gebruikt u de knop Rapporten in de knoppenbalk of kiest u Archief ▸ Rapport... om toegang te krijgen tot de nieuwe HTML-rapportinterface. U kunt uw rapport met de gekozen sjabloon direct vanaf de interface afdrukken.

Terugkerende functies in OmniPlan Pro

Als u OmniPlan al gebruikt, bent u al op het pad naar de Pro-upgrade. Als u een nieuwe gebruiker bent die overweegt OmniPlan te gebruiken, kunt u nu kiezen tussen de Standard-versie met alles wat u nodig hebt om aan de slag te gaan en de Pro-versie die de hierboven beschreven functies bevat.

De OmniPlan Pro-upgrade is beschikbaar als een in-app-aankoop via de Mac App Store als u de app daar hebt gekocht of van de eigen online winkel van Omni.

De Pro-versie proberen

U kunt de testversie van OmniPlan downloaden van onze website. Tijdens de testperiode kunt u op elk ogenblik schakelen tussen Standard en Pro via OmniPlan ▸ Gratis testmodus ▸ Probeer de Pro-/Standard-editie om functies te vergelijken en te kijken welke versie het best voldoet aan uw behoeften.

Als u OmniPlan 3 Standard hebt aangeschaft bij de Mac App Store, kunt u eveneens de testversie downloaden van de Omni-website en beide naast elkaar gebruiken om functies te vergelijken.

Als u een licentie voor de Standard-versie van de Omni Store hebt en u de Pro-versie wilt proberen terwijl u nog steeds in de testperiode bent, kunt u uw licentie (OmniPlan ▸ Licenties) tijdelijk verwijderen om terug te keren naar de testmodus en Pro eens uit te proberen. Als de testperiode al is verstreken, kunt u contact met ons opnemen zodat wij u een testlicentie voor de Pro-versie kunnen bezorgen.

Opmerking
Niet zeker of Pro is geïnstalleerd? Raadpleeg OmniPlan ▸ Over OmniPlan voor details over de huidige versie en de licentiestatus van de app.

Dit boek gebruiken

Een fantastisch pluspunt om te beschikken over een digitale versie van de documentatie van OmniPlan, is dat u deze altijd bij de hand hebt wanneer dat nodig is. We hebben de documentatie direct in het menu Help ingebouwd. We hebben alle documentatie op onze website geplaatst. U kunt de benodigde informatie niet alleen zoeken maar ook voorzien van een bladwijzer. En we zetten ook de lopende trend verder om EPUB-versies te maken van de documentatie. Deze is gratis beschikbaar in de iBooks Store.

Vertel ons wat u denkt

We werken voortdurende aan updates voor onze documentatie. We proberen altijd onze documentatie beter en nuttiger te maken voor u, of het nu om CSS-werk gaat, het corrigeren van een occasionele tikfout (inderdaad, soms ontsnapt er wel een foutje aan onze aandacht), of het toevoegen van details of toelichtingen bij een specifieke functie op basis van iets dat ons door een klant werd gemeld.

Stuur ons gerust eventuele specifieke opmerkingen die u hebt over de documentatie. U kunt ons een e-mail sturen via onze wachtrij Ondersteuning of ons pingen op Twitter, waar je ons vindt onder @OmniWranglers.

Tot slot willen wij u danken dat u de tijd hebt genomen om de documentatie door te lezen.

Kennismaken met OmniPlan

Wanneer u OmniPlan voor de eerste keer start, krijgt u een nieuw OmniPlan-document, klaar om te worden bewerkt en aan te passen aan de exacte behoeften van het project dat u wilt maken. Hieronder maakt u kennis met de verschillende onderdelen van de app waarmee u zult werken om een project te ontwerpen volgens uw specificaties. Als u meteen aan de slag wilt, gaat u naar de minicursus.

De knoppenbalk

Net als bij de meeste toepassingen, heeft de knoppenbalk ook hier knoppen voor opdrachten die u vaak gebruikt. We hebben een standaard set bedieningselementen die veel OmniPlan-gebruikers handig vinden, maar u kunt Weergave ▸ Pas knoppenbalk aan gebruiken om alle elementen toe te voegen en te verwijderen.

De standaard knoppenbalk.

Het overzicht

De werkbalk heeft een optionele partner gevonden met het Overzicht, een horizontale balk met een gecomprimeerde weergave van het Gantt-diagram dat verschijnt wanneer u Weergave ▸ Toon overzicht kiest. Het overzicht biedt u een fantastische manier om een snel overzicht te krijgen van uw volledig project, ongeacht de weergave waarin u zich bevindt.

De optionele overzichtsbalk die onder de knoppenbalk wordt weergegeven.

In de weergaven Taak en Bron, biedt het overzicht ook een alternatief bedieningselement voor het bladeren door uw project. Klik en sleep het selectievenster om te scrollen door het Gantt-diagram of de brontijdlijn van de hoofdweergave.

Taakweergave

Klik op de eerste knop in het weergavebeheer om de taakweergave te zien.

De taakweergave.

De taakweergave bestaat uit twee delen: de taakopbouw links en het Gantt-diagram rechts. U zult de taakopbouw gebruiken om snel verwante taken te maken, te bewerken en te groeperen, terwijl het Gantt-diagram een krachtige visuele voorstelling biedt van de duur en relaties van de taken.

Bronweergave

Klik op de tweede knop in het weergavebeheer om de bronweergave te zien.

De bronweergave.

Gebruik de bronweergave voor het toevoegen van personeel, uitrusting en materialen. Net als bij de taakweergave, is de bronweergave opgesplitst in twee delen: een opbouw voor het toevoegen, groeperen en beheren van bronnen, en een tijdlijn die dezelfde taken als de taakweergave toont, maar hier is opgesplitst volgens de brontoewijzing in plaats van op chronologische of afhankelijkheidsstructuur, met een functie voor slepen en neerzetten voor het snel toewijzen van bronnen aan taken (en omgekeerd).

Agendaweergave

Klik op de derde knop in het weergavebeheer om de agendaweergave te zien.

De agendaweergave.

Ook de agendaweergave heeft twee hoofdgebieden: een lijst van projectbronnen die lijkt op de opbouw in de bronweergave en een agenda voor het bewerken van werkuren. De agendaweergave wordt verder opgesplitst in twee modi: bewerking voor normale uren en extra & afwezige uren.

In de modus Normale uren bewerkt u de werkagenda voor het volledige project (wanneer er geen bronnen zijn geselecteerd), evenals de gewone werkuren voor individuele personeelsleden (door ze in de opbouw te selecteren). Normale werkuren worden voorgesteld door groene blokken in de agenda. Gebruik de modus Extra uren en uren afwezig om losstaande wijzigingen die afwijken van de norm, toe te voegen aan het schema. Deze worden respectievelijk in het blauw (voor extra uren) en in het rood (voor uren afwezig) voorgesteld.

Netwerkweergave

Klik op de vierde knop in het weergavebeheer om de netwerkweergave te zien.

De netwerkweergave.

De netwerkweergave is nieuw in OmniPlan 3 en biedt een canvas dat uw project weergeeft als een diagram van knooppunten (taken) met lijnen (afhankelijkheden) die hen verbinden. De netwerkweergave doet denken aan de diagrammen met de PERT-techniek, en biedt niet alleen een nieuw perspectief op uw huidige projecten, maar ook een snelle ontwikkeling van nieuwe. Druk op Enter terwijl een taak is geselecteerd en een nieuwe taak die afhankelijk is van de eerste, wordt gemaakt. Sleep een lijn tussen bestaande taken en kijk hoe ze opnieuw worden geschikt om de nieuwe relatie die u hebt gemaakt, na te leven.

Stijlenweergave

Klik op de vijfde knop in het weergavebeheer om de stijlenweergave te zien.

De stijlenweergave.

De stijlenweergave is nieuw in OmniPlan 3, maar is gekend voor gebruikers van vroegere versies. Dit is de nieuwe thuis van stijlbedieningselementen die uw volledig project beheersen. Als u de standaardopties hier wijzigt, wordt het uitzicht van de elementen via uw document bijgewerkt met het lettertype en de kleuren volgens het uiterlijk van de balken in het Gantt-diagram. Hier zult u ook aangepaste Benoemde stijlen maken en beheren voor ad-hoc stijlen van individuele onderdelen.

Infovensters

Controleer de rechterzijde van het OmniPlan-venster voor de zijbalk Infovensters. Als deze verborgen is, kiest u Infovensters ▸ Toon/Verberg infovensters (Shift-Command-I) of klikt en sleept u naar binnen vanaf de rechterzijde van het venster om dit weer te geven.

De infovensters in OmniPlan 3.

De infovensters zijn panelen die informatie en bedieningselementen bevatten die zijn gekoppeld aan wat in het hoofdvenster is geselecteerd. De relevantie van een bepaald infovenster voor uw huidige selectie is afhankelijk van wat het is. U kunt op elk ogenblik door de zeven infovenstergroepen (Projectinfo, Mijlpalen, Taken, Bronnen, Stijlen, Aangepaste gegevens en Bijlagen) bladeren om te zien wat kan worden gewijzigd.

Het rapportenvenster (Pro)

Hoewel het geen permanent onderdeel van het hoofdvenster van OmniPlan, is de interface Rapporten in OmniPlan Pro belangrijk genoeg om deze hier te vermelden. Gebruik Archief ▸ Rapport... (Option-Command-R) om deze weer te geven.

De interface Rapporten in OmniPlan 3.

Zodra u een project hebt gestart, kunt u hier de voortgang ervan visualiseren en samenvatten. De tabbladen bovenaan in het venster bieden een reeks opties voor het voorstellen van gegevens over uw projectstatus, van een overzicht van het volledige project tot doelgerichte rapporten over taken en bronnen, en met OmniPlan Pro, EVA-budgetschattingen en gesimuleerde projecties voor het voltooien van mijlpalen.

Bovendien kunt u het gekozen rapport direct vanaf dit venster afdrukken met een fantastisch uitziende, vooraf ingestelde HTML-sjabloon of een sjabloon met een aangepaste stijl.

Dashboards (Pro)

Multi-projectdashboards zijn een functie die bij de Pro-upgrade naar OmniPlan 3 worden geleverd en bieden een nieuwe manier voor het simultaan weergeven van een reeks projecten. Om een nieuw dashboard te maken, kiest u Archief ▸ Nieuw dashboard (Shift-Command-N) en sleep dan OmniPlan-projectbestanden erop.

Een multi-projectdashboard in OmniPlan 3.

U kunt dat dashboard opslaan als toekomstige referentie in zijn eigen .opld-bestandsindeling en zoveel unieke projectcombinaties maken als u wilt met extra dashboardbestanden. Alle updates die u uitvoert op een project dat wordt gedeeld in een dashboard, worden onmiddellijk hier weerspiegeld, maar de projecten zelf kunnen niet direct worden bewerkt vanaf de dashboardinterface.

Werken in OmniPlan: een minicursus

Welkom bij de minicursus! We beginnen met een schone lei en bouwen een compleet nieuw project op uit het niets zodat u alle belangrijke functies van OmniPlan in de praktijk leert toepassen.

Voor deze minicursus zullen we het ontwikkelingsproces bekijken van een spel dat wordt samengesteld door een onafhankelijk team van onverschrokken ontwerpers, codeerders en testers. We zullen ze volgen vanaf de planningsfase tot en met de uitgave van een demovideo voor het project.

Stap 1: Een project maken

Om een nieuw project te maken, kiest u Archief ▸ Nieuw (Command-N).

Een nieuw project maken in het menu Archief.

Er verschijnt een nieuw, naamloos projectdocument met één taak. Bewaar (Command-S) het bestand op een handige locatie en geef het een naam (wij zullen ons bestand Nautilus Command noemen, de codenaam voor ons aanstaande spelproject).

Ons nieuw project, opgeslagen en klaar om te beginnen.

Stap 2: Een begin- en einddatum kiezen

Een van de belangrijkste aspecten wanneer u start met de opbouw van een project, is het tijdsbestek. Dit wordt op zijn beurt bepaald door eventuele deadlines of startrestricties die bestaan voor het project.

In het geval van ons spelontwikkelingsschema, hebben we geen strikte deadline waarop het project moet voltooid zijn. Het zal klaar zijn wanneer het klaar is (maar zo snel als redelijkerwijs mogelijk). Om dit aan te geven, gaan we naar het infovenster Project en stellen we de startdatum in op vandaag.

De projecteditor met de standaard startdatum (de dag waarop het project is gemaakt).

Dat is eenvoudig, want het is de standaardinstelling voor elk nieuw project.

Opmerking
Als u een project in theorie zonder vaste begin- of einddatum plant, kunt u de datums wijzigen van Specifiek naar Onbepaald tot het tijdsbestek vastere vormen aanneemt. In plaats daarvan krijgt u datums die worden weergegeven als T+1d, T+2d....

Als u een project plant met een specifieke erop-of-eronder-deadline, wilt u wellicht de richting schakelen van voorwaarts naar achterwaarts en kunt u de datum van de deadline in het veld Einde plaatsen. Taken worden achteruit gepland vanaf deze datum en de tijd van de voltooiing van het project wordt op het heden gezet.

Stap 3: Mijlpalen maken

Mijlpalen zijn de ankerpunten in uw project die belangrijke verschuivingen in de focus aangeven of een nieuwe fase van het project ontgrendelen. Als u deze opheldert, kunt u een intimiderend groot project opsplitsen in meer beheerbare delen. Ze helpen u ook bij het bepalen van de taken die leiden naar de mijlpaal en die erna moeten worden uitgevoerd.

Om een mijlpaal te maken, kiest u Structuur ▸ Voeg toe ▸ Mijlpaal in het menu Structuur of kiest u de sneltoets (Command-Shift-M).

U kunt ook op de momenteel bestaande taak (“Taak 1”) klikken om deze te selecteren en vervolgens naar het infovenster Taak gaan. Hier kunt u in het gedeelte Taakinfo, het taaktype wijzigen van een gewone taak naar een mijlpaal.

Wijzig een taak naar een mijlpaal in het infovenster Taakinfo.

Wij zullen de naam van “Taak 1” wijzigen door erop te klikken in de taakweergave of door het naamveld in het infovenster Taak te bewerken. We maken ook nog enkele mijlpalen voor ons project en gaan vervolgens verder met het versterken van onze mijlpalen met taken.

Een lijst van enkele kritieke mijlpalen voor ons aanstaand project.

Stap 4: Taken maken

Maak een taak door op Return te drukken terwijl een taak is geselecteerd. U kunt ook kiezen voor Structuur ▸ Voeg toe ▸ Taak. Om een taak boven de momenteel geselecteerde taak toe te voegen, houdt u Shift ingedrukt voordat u op Return drukt.

Een taak is alles wat moet worden gedaan om naar de voltooiing van een project toe te werken. Elke taak heeft kenmerken zoals een begin- en einddatum, een voltooiingspercentage en toewijzingen van bronnen. Deze zijn te zien in de verschillende kolommen van de taakopbouw en in de verschillende delen van het infovenster Taak. Taken kunnen worden gegroepeerd en een taak kan afhankelijk zijn van andere taken.

Op dit moment hoeft u alleen enkele taken te maken en ze een naam te geven. Selecteer de eerste taak en druk één keer op de Return-toets (of twee keer, afhankelijk van de ingestelde toetsenbordvoorkeuren) om nieuwe taken te maken. Als er nog steeds een “Taak 1” is, kunt u die verwijderen of de naam ervan wijzigen. Als uw mijlpaal niet het laatste onderdeel is wanneer u klaar bent, klikt u op de opsommingsteken links ervan en sleept u de mijlpaal naar de onderkant van de lijst.

Elke taak in de opbouw komt overeen met een balk in het Gantt-diagram.

Nieuwe taken verschijnen onder het momenteel geselecteerde onderdeel in de Gantt-weergave of onderaan in de lijst als er geen taken, mijlpalen of groepen zijn geselecteerd.

Een basislijst van taken en mijlpalen voor ons project.

Voor ons project zullen we verschillende taken maken onder elke mijlpaal waarmee ze verwant zijn.

Opmerking
Wanneer u extra taken maakt, zult u zien dat de taaknaam wordt vermeld in de opbouw, samen met enkele andere standaardkolommen: Fouten, Notities en Inspanning. U kunt details over elke taak toevoegen door op het notitiepictogram naast zijn naam te klikken. Inspanning staat voor het aantal bronuren dat nodig is voor het voltooien van de taak. Fouten verschijnen alleen wanneer de logica van de afhankelijkheden tussen taken afwijkt.

Stap 5: De werkweek wijzigen

We zien nu dat het project begint vorm te krijgen. We plaatsen nu even de taken opzij en beginnen met het opmaken van het werkschema voor ons project.

Schakel naar de agendaweergave. Werkuren zijn standaard van maandag tot vrijdag van 8:00 tot 17:00, met een middagpauze van één uur. U kunt de blokken echter verplaatsen of hun grootte aanpassen om de werkuren voor het project aan te passen.

Het standaardschema voor een werkweek in de agendaweergave.

Sleep een blok om het te verplaatsen of sleep de rand van een blok om de grootte ervan te wijzigen. Dubbelklik en sleep naar een leeg vlak om een nieuw blok te maken, of selecteer een blok en druk op de Delete-toets om het te verwijderen. De tekst binnen elk blok wordt aangepast aan de wijzigingen die u aanbrengt.

Aangezien we werken met heel wat avondmensen, zullen we het schema hieraan aanpassen. Klik en sleep een van de tijdblokken op de agenda naar een nieuwe positie. U kunt ook een van de randen slepen om de grootte van het blok te wijzigen. We eindigen met een schema dat is aangepast aan onze behoeften:

De werkweek, aangepast aan onze behoeften.

Opmerking
Als uw gemiddelde werkdag geen 8 uur duurt, moet u naar de sectie Insp. eenh. conversies van het projectinfovenster gaan en de instelling uren per dag wijzigen zodat de taakduur zinvol wordt.

Stap 6: Uitzonderingen voor het schema instellen

Zelfs de meest soepele werkweek zal af en toe uitzonderlijke dagen hebben. Of het nu gaat om een nationale feestdag, een opleidingsseminar voor het hele team, een expositie of conferentie van uw bedrijfstak, of gewoon slecht weer waardoor mensen niet op kantoor kunnen aanwezig zijn... Het voorzien van uitzonderingen op het normale werkschema kan belangrijk zijn om een project op het goede spoor te houden.

Kies in de agendaweergave de optie Extra & afw. uren in de schakelaar onder de bronnenlijst. Hier kunt u de werkuren wijzigen voor een bepaalde week, met het oog op uitzonderingen zoals vakanties of overuren.

Het overzicht van de projectagenda.

Laten we veronderstellen dat de 26 november ek. in de toekomst ligt voor ons project en dat die dag en de daaropvolgende dag vakantiedagen zijn. We kunnen deze feestdag meteen aan ons schema toevoegen. Gebruik de pijlen bij de huidige maand om te navigeren naar november en klik dan op de week van de 26e om de uitzonderingsagenda voor die week te openen.

De week van 23-27 november in detail.

Om snel de werktijd uit het schema te verwijderen, kunt u door Shift-slepen een rood kader maken dat de normale werktijd markeert als niet beschikbaar.

Om extra uren toe te voegen, dubbelklikt en sleept u om een blauw vak te maken dat de beschikbare uren voorstelt naast de normale werkuren.

Wij weten dat wij de 26e en 27e vrij willen nemen, maar we kunnen ook nu al voorspellen dat die week cruciaal zal zijn voor het team. We maken een tijdblok dat de 26e en 27e dekt en vervangen dan die verloren tijd door overuren eerder die week.

De week van 23-27 november met uitzonderingen toegevoegd.

Opmerking
Als u wijzigingen aanbrengt aan het schema voor het volledige project, moet u ervoor zorgen dat er geen bronnen zijn geselecteerd in de zijbalk. Als u de agenda wijzigt terwijl een bron is geselecteerd, zal het schema voor die specifieke bron wijzigen en niet voor het project als geheel (zie Stap 12: Individuele schema-uitzonderingen instellen voor meer informatie over de werkwijze).

Stap 7: De taakduur instellen

We kunnen nu beginnen met het uitzoeken hoe lang elke taak zal duren.

Gebruik de weergaveschakelaar om terug te gaan naar de taakweergave. De voltooiing van elke taak neemt een bepaalde tijd in beslag. U kunt de duur van een taak instellen door die in te vullen in de kolom Duur van de taakopbouw, of door op het uiteinde van een balk in het Gantt-diagram te klikken en deze te slepen. Als u een tijdsduur invoert, kunt u afkortingen voor eenheden gebruiken, zoals 2d (2 dagen), 1w (1 week), enzovoort.

De lengte van de balk in het Gantt-diagram staat voor de tijdsduur.

Taken met een verschillende duur.

Stap 8: Taken groeperen

Wanneer taken nauw verwant of onderling van elkaar afhankelijk zijn, kan het nuttig zijn ze in een groep te plaatsen. Groepen helpen bij het conceptueel organiseren van een project en treden ook op als metataken die via afhankelijkheden aan andere taken of groepen kunnen worden gekoppeld.

Meerdere taken voor het groeperen selecteren.

Selecteer enkele taken en kies Structuur ▸ Groepeer (Option-Command-L) om ze te groeperen. Gegroepeerde taken worden in de opbouw inspringend weergegeven en voorgesteld door een bovenliggende taak van het type “groep” dat u, net als elke andere taak, een naam kunt geven.

Wanneer alle taken in de groep zijn geselecteerd, is dat een goed moment om de groep ook wat visueel te onderscheiden. Ga naar het infovenster Stijlen en kies een kleur die alle taken in de groep zal identificeren, in de sectie Kleuren taakbalk.

De balkkleur van een groep wijzigen via het infovenster Taak.

Nadat we taken en mijlpalen in groepen hebben georganiseerd en de tijd voor de voltooiing hebben geschat, krijgen we al een beter beeld van de vormgeving van ons project. In deze fase ziet ons Gantt-diagram er ongeveer als volgt uit:

Het project met groepen, kleurstijlen en de duur van taken.

Opmerking
In de bovenstaande afbeelding werd de schaal van het Gantt-diagram gewijzigd van dagen naar weken om een beter idee te krijgen van de relatieve duur die aan taken is toegewezen. Om de schaal van het Gantt-diagram te wijzigen, klikt u een tweede keer op de datumbalk en kiest u een tijdeenheid of sleept u van links naar rechts op de balk om fijne aanpassingen te maken.

Stap 9: Taken koppelen aan afhankelijkheidslijnen

We kunnen niet al onze taken simultaan voltooien. Zelfs als we de middelen hiervoor hadden, kunnen sommige delen van het project niet gebeuren zonder dat andere zijn voltooid. Gelukkig is nu alles aanwezig om de manier waarop die taken afhankelijk zijn van de status van anderen, vast te stellen. Er zijn vier manieren waarop afhankelijkheden kunnen bestaan:

  • Afhankelijkheden van het type Einde ▸ Begin zijn het meest voorkomende type. Dit type geeft aan dat taak B kan starten wanneer taak A is voltooid.

  • Afhankelijkheden van het type Begin ▸ Einde geven aan dat taak B kan eindigen wanneer taak A start.

  • Afhankelijkheden van het type Begin ▸ Begin geven aan dat wanneer Taak A start, taak B ook kan starten.

  • Afhankelijkheden van het type Einde ▸ Einde geven aan dat wanneer taak A eindigt, ook taak B kan eindigen.

Selecteer twee taken die moeten worden gekoppeld, en klik op de knop Verbinding in de knoppenbalk. Tussen de taken verschijnt een Einde ▸ Begin-afhankelijkheidslijn, beginnend bij de taak die het eerste komt in de opbouw. U kunt afhankelijkheden ook direct in het Gantt-diagram tekenen door op een pijl aan het einde van een geselecteerde taak te klikken en deze naar het begin van de volgende te slepen.

Opmerking
Het type afhankelijkheid is gebaseerd op de begin- en eindpunten van de pijl: het slepen van een pijl van de voltooiing van één taak naar het begin van een andere, zal een afhankelijkheid einde ▸ start creëren enz.

Als u taken met elkaar verbindt, wordt het schema automatisch aangepast om rekening te houden met de afhankelijkheden.

Een afhankelijkheid einde-naar-begin tussen twee taken, zoals afgebeeld in de Gantt-weergave.

Mijlpalen kunnen, net als andere taaktypen, worden gekoppeld aan afhankelijkheidslijnen. Als u merkt dat uw taken niet goed gepositioneerd lijken in het Gantt-diagram zoals hun afhankelijkheden zouden aanduiden, kunt u klikken op hun rijen en ze slepen om ze in de opbouw verticaal opnieuw te schikken voor een meer natuurlijke stroom.

Opnieuw geschikte mijlpalen en taken, gekoppeld door afhankelijkheden in het hele project.

Verwijder afhankelijkheden door alle relevante taken te selecteren en te kiezen voor Structuur ▸ Ontkoppel taken (Control-Command-Min) of voor Ontkoppel in het vervolgkeuzemenu in de knoppenbalk Verbinding.

Stap 10: Bronnen maken

Het is nu tijd om teamleden, apparatuur en materialen toe te voegen die we zullen gebruiken om het project te voltooien. Elke persoon, elk deel van de infrastructuur en elk onbewerkt ingrediënt dat bijdraagt tot het bereiken van het doel van een project, wordt als een bron geteld. Laten we dus maar beginnen.

De enige standaardbron die van een pas gemaakt project komt, zoals u kunt zien in de bronweergave.

Het maken van bronnen lijkt op het maken van taken. Schakel naar de bronweergave die de bronopbouw bevat. Maak enkele bronnen (even gemakkelijk als op Return drukken) en geef ze een naam. Klik vervolgens op het pictogram Type voor elke bron en kies of het type Staf (een menselijk teamlid), Apparatuur (uitrusting) of Materiaal (verbruiksproducten) is. Net als bij de taken, kunnen ook bronnen bestaan in hiërarchische groepen.

Rechts van de weergave van elke bron die u maakt, verschijnt een tijdlijn, maar die blijft leeg tot u de bron aan enkele taken toewijst.

Net als bij de taakopbouw, bevat de bronopbouw enkele standaardkolommen naast de naam en het type van de bron (zoals hoger vermeld). Notitie biedt een handige ruimte voor details over de bron (bijv. de functie van een personeelslid), terwijl Eenheden staat voor het percentage van de bron die beschikbaar is voor het werk aan dit project.

Een lijst van bronnen die voor ons project zijn gemaakt.

Samen met het toevoegen van notities aan onze bronnen, is dit een goed ogenblik om te starten met het overwegen van de kosten. Het toevoegen van de kolommen Kosten/uur en Kosten/gebruik aan de bronopbouw en het invoeren van relevante kostgegevens (zoals het uurloon van een teamlid) zal ons helpen de planning van het projectbudget te starten wanneer het tijd is om middelen aan taken toe te wijzen.

Opmerking
Een andere nuttige eigenschap van de bron Staf is het e-mailadres dat kan worden ingesteld in het deel Informatie van het infovenster Bron. Het e-mailadres van een personeelslid wordt gebruikt als zijn unieke id in alle projecten waaraan hij deelneemt. Dit is vooral belangrijk bij het in evenwicht brengen van werkbelastingen voor meerdere projecten of bij het vergelijken van projecten met dashboards in OmniPlan Pro.

Stap 11: Bronnen toewijzen

U kunt bronnen aan taken toewijzen vanaf de taakweergave of vanaf de bronweergave.

In de taakweergave kunt u de taak selecteren en daarna het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Taak gebruiken om de bronnen die aan de taak moeten worden toegewezen, te selecteren.

U kunt het menu ook openen door in de knoppenbalk op de knop Toewijzing te klikken.

In de bronweergave kunt u een taak toewijzen door deze te slepen van de tijdlijn Niet toegewezen (of de zijbalk) naar de tijdlijn van een bron.

Bronnen toewijzen aan een taak met de knop Toewijzing in de knoppenbalk.

Wanneer u begint met het toewijzen van bronnen aan taken, zult u merken dat de duur van sommige taken zichtbaar verschuiven in het Gantt-diagram. Dit is te wijten aan de relatie van de duur met inspanning. Inspanning staat voor het aantal bronuren dat nodig is om de taak te voltooien, terwijl Duur staat voor de tijd die de taak werkelijk vereist volgens de bronnen die eraan zijn toegewezen. Wanneer meerdere personeelsleden voltijds zijn toegewezen aan een taak, zal zijn duur in real time verminderen ten opzichte van de oorspronkelijk toegewezen tijd.

Bronnen toewijzen aan een taak via het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Taak.

Opmerking
Wanneer we beginnen met het uitbouwen van onze relatie van afhankelijkheden en bronnen, zien we een potentieel probleemgebied: omdat Jeremy, onze muzikant onder contract, andere projecten om handen heeft, kan hij slechts 30% van zijn tijd aan ons spel besteden. Een taak die normaal twee weken zou moeten duren, duurt nu meer dan zes weken. We willen een manier vinden om deze vertraging te voorkomen. We kunnen hem vragen om vroeger te beginnen werken of hem aansporen om meer tijd aan ons project te besteden.

Stap 12: Uitzonderingen voor het individuele schema instellen

Individuele personeelsleden kunnen persoonlijk aangepaste werkschema’s hebben en zij zullen bijna zeker ook individuele behoeften hebben aan vrije tijd. Kies een bron in de zijbalk in de agendaweergave en maak een regelmatige weekschema voor de bron, net zoals u dat voor het project als geheel hebt gedaan. Kies dan Extra & afw. uren uit de schakelaar onder de bronnenlijst en herhaal het proces voor uitzonderingen.

Beschrijving van vakantietijd voor een individueel personeelslid in de agendaweergave.
Hier hebben we de afwezige uren van Jaya, de projectbeheerder, bewerkt om haar een vrije dag te geven om haar verjaardag te vieren.

Stap 13: Bronnen nivelleren

Zodra we een agenda van werkuren, een set vastgelegde taken en mijlpalen en een team van mensen hebben met de hulpmiddelen die ze nodig hebben om hun werk te voltooien, kan OmniPlan de efficiëntie van werkzaamheden die worden uitgevoerd via een proces dat nivellering wordt genoemd, optimaliseren.

Bij het nivelleren van bronnen wordt uw project geanalyseerd en wordt gezocht naar de meest efficiënte manier om het uit te voeren, rekening houdend met zaken als afhankelijkheden en de hoeveelheid beschikbare bronnen.

Als u handmatig wijzigingen aanbrengt aan het schema, zoals het opnieuw plannen van onvoltooide taken, het instellen van afhankelijkheden of het wijzigen van brontoewijzingen, moet u het project opnieuw nivelleren om er zeker van te zijn dat het gebruik van de bronnen evenwichtig is.

Om de bronbelasting van de bronnen voor uw project te nivelleren, kiest u Nivelleer in de knoppenbalk of Project ▸ Nivelleer bronnen (Shift-Command-L). Het nivelleringsdialoogvenster verschijnt met opties voor het aanpassen van het nivelleringsproces. Laat deze voorlopig in de standaardconfiguratie staan en klik op OK.

Tenzij uw personeel al in de optimale configuratie is, zult u taken zien verschuiven in de Gantt-weergave om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van de tijd van uw bronnen.

Het nivelleren van bronbelastingen met de knop Nivelleer.

Opmerking
U kunt OmniPlan instellen om dynamisch te reageren op updates in uw project door bronnen bij elke wijziging automatisch te nivelleren. Als u hieraan de voorkeur geeft, kunt u de automatische nivellering inschakelen in het menu Project.

Stap 14: De basislijn instellen

Wanneer taken zijn ingesteld en bronnen zijn toegewezen en genivelleerd, kan de status waarin het project zich nu bevindt, een idee geven van het resultaat in de beste van alle mogelijke werelden, een wereld waar onvoorziene obstakels de vooruitgang niet afremmen en waar optimistische schattingen overheersen.

Dit is de wereld die wordt vastgelegd wanneer we een basislijn instellen voor de voortgang. Deze functie wordt gebruikt om te vergelijken hoe het project in werkelijkheid verloopt ten opzichte van de aanvankelijke verwachtingen, zodat mijlpalen en de toewijzing van bronnen overeenkomstig kunnen worden aangepast.

Wanneer u een schema hebt ingesteld en correct genivelleerd, en het project klaar is om te beginnen, kiest u Project ▸ Stel basislijn in. Het schema dat u hebt gemaakt, wordt gekopieerd naar een basislijnschema. De basislijnschema’s veranderen niet wanneer u het werkelijke schema bijwerkt. Tijdens de voortgang van het project kunt u bijhouden hoe strak de oorspronkelijke plannen worden gevolgd.

Vergelijking splitsing werkelijke vs. basislijnschema’s

U kunt Splits of Beide kiezen in het menu Basislijn/Werkelijk in de knoppenbalk om het basislijnschema te vergelijken met het werkelijke schema.

Stap 15: Het kritieke pad controleren

Kies Weergave ▸ Pas knoppenbalk aan om de knop Kritiek pad toe te voegen aan uw knoppenbalkweergave.

De knop Kritiek pad toegevoegd aan de knoppenbalk.

De knop Kritiek pad in de knoppenbalk markeert de reeks taken en afhankelijkheden die de duur van het project bepalen (kritieke paden kunnen ook in grafiek worden geplaatst voor specifieke mijlpalen in plaats van voor het project als geheel). Als een of meer van de taken op een kritieke pad uiteindelijk meer of minder tijd kosten dan gepland, verandert ook de duur van het project als geheel. Meestal zijn dit de taken waarvoor u het meest moet zorgen dat ze op schema zijn.

Het kritieke pad van het project is gemarkeerd.

De meeste taken in een eenvoudig lineair project zullen op het kritieke pad staan, omdat ze bijna allemaal in één doorlopende reeks plaatsvinden. Anderzijds hebben projecten met meerdere bronnen die parallel werken (zoals ons voorbeeldproject hier), vaak enkele taken die vertraging kunnen oplopen zonder dat de deadline hierdoor wordt beïnvloed.

Stap 16: Voltooiing van taken bijwerken

Naarmate het project vordert, is het onvermijdelijk dat sommige taken zullen worden voltooid buiten het tijdsbestek dat aanvankelijk werd vooropgesteld. Het is een goed idee om het project periodiek te herzien in OmniPlan en het bij te werken om de nieuwe situatie te tonen.

U kunt de voortgang van individuele taken bijwerken door de percentages te bewerken in de kolom Voltooid of de sectie Taakinfo van het infovenster Taak. U kunt ook de voltooiingsgreep (schuifregelaar) op een balk in het Gantt-diagram slepen.

De taakvoltooiing bijwerken via de voltooiingschuifregelaar van de taak.

Wanneer alles gaat zoals gepland, kunt u klikken op de knop Werk bij om het voltooiingspercentage van elke taak (of alleen de geselecteerde taken) bij te werken tot een geselecteerde datum.

Als u taken hebt die volgens plan nu moesten zijn voltooid maar dat niet zijn, kunt u klikken op de knop Plan opnieuw op de knoppenbalk om ze vooruit te schuiven. Vergeet achteraf niet om het project te nivelleren.

Stap 17: Vooruitgaan

In een perfecte wereld zou het evolueren doorheen een project niets meer inhouden dan het volgen van de taakvoltooiing tot de laatste mijlpaal is bereikt. De realiteit werkt zelden zo nauwkeurig mee. Gelukkig heeft OmniPlan hulpmiddelen om alles wat het noodlot met ons voor heeft, aan te passen.

Wanneer u start met het aanpassen van uw nieuw project aan de realiteit van uw werkomgeving, liggen er meerdere paden voor u die u zullen helpen ook de laatste mijlpaal zonder kleerscheuren te bereiken.

  • Het onderhouden van uw project is een fantastische volgende stap, vol met hulpmiddelen waarmee u de gebruikelijke scenario’s die u zult meemaken, kunt aanpakken.
  • Rapportage en afdruk is een andere nuttige stop voor wanneer u verantwoordelijk bent om uw project en de voortgang ervan voor te stellen aan anderen.
  • Als uw project slechts één is van de velen die u moet volgen, of als er andere belanghebbenden toegewezen zijn om het bij te werken, kunt u rekenen op de samenwerking en herziening van meerdere projecten van OmniPlan Pro.

Wanneer u de tijd hebt, kunt u uw eerste project verder ontwikkelen terwijl u de rest van de handleiding verder verkent. Op die manier kunt u OmniPlan tot in de kleinste details leren kennen. En natuurlijk zijn wij er ook altijd om u te helpen.

Uw project onderhouden

Het moment waarop u ernstig aan de slag wilt gaan met uw project, is het moment waarop de echter wereld begint binnen te dringen in de ideale versie van uw plan. Wanneer variabelen beginnen te verschuiven, is het aanpassen van aspecten van het project om te voldoen aan de nieuwe omstandigheden, cruciaal om op koers te blijven.

Fouten oplossen

In sommige gevallen zullen situaties optreden die de regels van de logica die u voor uw project hebt opgesteld, verbreken. Wanneer een van deze situaties optreedt, laat OmniPlan u dit weten met een aanduiding van een fout die betrekking heeft op de aangrenzende taak. Een rood pictogram verschijnt in de kolom Fouten van uw taakopbouw en het venster Fouten verschijnt.

Een fout verschijnt! Gebruik het foutenvenster om de fout te identificeren en op te lossen.

Probeer een cirkelvormige afhankelijkheid te maken waarin twee taken van elkaar afhankelijk zijn om dit in actie te zien. Omdat dit logisch onmogelijk is, zal een fout optreden.

Het venster Fouten

Als er een fout is opgetreden in uw project, verschijnt het venster Fouten om u te laten weten wat er fout is. U kunt dit venster ook openen door in de kolom Fouten van de taakweergave te klikken op het pictogram, via de knop Fouten in de knoppenbalk of met de sneltoets Shift-Command-V.

Dit venster toont alle fouten in het project, samen met toelichtingen over de reden waarom ze zijn opgetreden. De meeste foutbeschrijvingen bevatten koppelingen waarop u kunt klikken om het probleem onmiddellijk op te lossen.

Fouten oplossen in het venster Fouten.

Als de geautomatiseerde oplossing die door het venster Fouten wordt aangeboden, niet is wat u wilt, kunnen tips onderaan in het venster helpen de bron van het probleem vast te stellen, zodat u deze kunt vaststellen op basis van uw schemabehoeften.

Schema en nivellering

De methode Schema in het infovenster Taak geeft aan hoe OmniPlan moet bepalen wanneer een taak moet plaatsvinden in het project.

ASAP/ALAP-schakelaar in het gedeelte Schema van het infovenster Taak, samen met hulpmiddelen voor het splitsen en nivelleren van taken.

Standaard en voorafgaande aan de nivellering, worden nieuwe taken zo spoedig mogelijk gepland. Dit betekent dat de taak op de vroegst mogelijke tijd wordt geplaatst, rekening houdend met begin- en eindrestricties en afhankelijkheden van andere taken. Met de beschikbaarheid van bronnen wordt geen rekening gehouden, dus bestaat de kans dat bronnen uiteindelijk overmatig worden gebruikt (daarom is nivellering een belangrijke aanvullende stap).

Taken kunnen ook zo laat mogelijk worden gepland of ze kunnen worden vergrendeld (met de vergrendelingspictogrammen boven de Begin- en einddatums in het gedeelte Schema van het infovenster Taak of door Command ingedrukt te houden en op een uiteinde van de taakbalk in het Gantt-diagram te klikken) zodat ze niet worden beïnvloed door de nivellering.

Wanneer u het project nivelleert (of wanneer een wijziging wordt aangebracht, als Project ▸ Nivelleer bronnen automatisch is geselecteerd), schikt OmniPlan de taken waaraan bronnen zijn toegewezen, opnieuw om zeker te zijn dat er geen bron wordt gebruikt op meer dan 100% van zijn beschikbaarheid. Taken die achteruit zijn verplaatst door de bronnivellering, worden gepland volgens de bronbeschikbaarheid.

Taken gepland volgens bronbeschikbaarheid.

Tijdens het nivelleren moet er door OmniPlan een weloverwogen beslissing worden genomen over welke taak het eerste toegang tot een bron moet krijgen en welke taken door een bronafhankelijkheid naar een tweede plan moeten worden verwezen. Bij de beoordeling van de rangorde zijn de volgende criteria van belang, in deze volgorde:

  1. Eisen om op een bepaalde tijd klaar te zijn, zoals vergrendelde einddatums, restricties of voorwaarden voor een taak met een dergelijke eis.

  2. Taakprioriteit, zoals ingesteld in de kolom Prioriteit van de taakopbouw.

  3. Positie in de taakopbouw. Taken die hoger in de opbouw staan, zijn vroeger gepland.

Duur en inspanning

Duur en inspanning zijn twee belangrijke concepten die nauw betrokken zijn bij het proces van het plannen van taken en het nivelleren van uw project voor een optimale efficiëntie.

Duur is de hoeveelheid tijd die een taak in beslag neemt in werkelijke werkuren in het schema. Als de taak om 8:00 begint en om 12:00 eindigt, is de duur van de taak 4 uur. Tijden waarop niet wordt gewerkt, tellen niet mee. Als een taak op een middag begint en pas de volgende ochtend wordt voltooid, of als er een lunchpauze in voorkomt, worden alleen de werkuren geteld. Ook kunnen de bronnen die aan een taak zijn toegewezen, andere werkuren hebben dan het project als geheel. De weergegeven duur van een taak kan dus iets afwijken van de inspanning die de taak kost.

Inspanning is de totale inspanningstijd die in een taak wordt gestoken door alle toegewezen bronnen. Een taak met een duur van 4 uur waaraan 2 bronnen voor 100% zijn toegewezen, heeft een inspanning van 8 uur. Materiaalbronnen leveren geen bijdrage aan de inspanning, alleen staf- en apparatuurbronnen.

De duur en de inspanning van een taak kunnen wijzigen afhankelijk van de bronnen die u toewijst.

Elke taak heeft een instelling in het gedeelte Brontoewijzing van het infovenster Taak dat bepaalt of de duur, de inspanning of beide vastgelegd moeten blijven.

Wanneer u staf- en apparatuurbronnen toewijst of de toewijzing ongedaan maakt, herberekent de waarde die niet is vastgesteld, zijn eigen waarde. Het andere veld blijft ongewijzigd. Ongeacht de waarde die wordt berekend, kunt u beide waarden altijd handmatig wijzigen.

Als beide waarden zijn vastgelegd, wordt het toegewezen percentage gewijzigd door het toewijzen van bronnen.

Waardoor veranderen duur en inspanning?

De duur en inspanning worden beïnvloed door meerdere factoren. De vaakst voorkomende variabelen worden hieronder beschreven. Het aanpassen ervan kan hen helpen een project in lijn te brengen met de gewenste tijdlijn voor voltooiing.

Aantal toegewezen bronnen
Als aan een taak meer bronnen worden toegewezen, kost de taak over het algemeen minder tijd, omdat de vereiste inspanning sneller voltooid is.
Efficiëntie van toegewezen bronnen
Als er minder efficiënte bronnen worden toegewezen aan een taak, wordt de duur langer dan de inspanning, omdat de bron meer tijd nodig heeft om dezelfde inspanning te verrichten.
Toegewezen hoeveelheid en beschikbare eenheden
Als er minder eenheden van een bron worden toegewezen aan een taak, wordt de duur langer dan de inspanning, omdat er minder tijd en energie van de bron wordt besteed aan die taak. Deze situatie doet zich vaak voor wanneer een bron wordt gesplitst tussen meerdere taken tegelijk. De hoeveelheid van een bron die u kunt toewijzen aan een taak, hangt af van de beschikbare eenheden van de bron (ingesteld in het gedeelte Bronifo van het infovenster Bron of in de kolom Eenheden van de bronopbouw). Als er meer van een bron wordt toegewezen dan beschikbaar is, veroorzaakt dit een fout, die als overbelasting wordt aangegeven in de tijdlijn van de bron.

Kritieke paden gebruiken

Het bekijken van het Kritieke pad van een project of mijlpaal in het Gantt-diagram of de netwerkweergave biedt een fantastische manier om u een inzicht te vormen van de betrokken taken die het belangrijkst zijn voor de tijdige voltooiing van het doel. Het identificeren van taken die deel uitmaken van het kritieke pad (en omgekeerd) helpt prioriteiten te stellen voor het werk om zeker te zijn dat de deadlines worden nageleefd.

Een mijlpaal in een project waar het Kritieke pad gemarkeerd met een groene kleur wordt weergegeven.

OmniPlan bepaalt standaard het kritieke pad door rekening te houden met de afhankelijkheidsrelaties tussen taken en de hoeveelheid vrije tijd (speling) ertussen zit.

  • Aan de zijde van de afhankelijkheid, staat een doorlopende keten van taken met Einde ▸ Begin-afhankelijkheden voor een eenvoudig kritiek pad voor het voltooien van het project. Taken die onafhankelijk zijn zullen helemaal niet op het pad aanwezig zijn, omdat ze op elk ogenblik kunnen optreden tijdens het project.

  • Aan de zijde van de speling kunnen er perioden zijn tijdens dewelke er niets gebeurt. Dit is te wijten aan hangmattaken of taken met een ingestelde begindatum en pas kunnen starten wanneer andere taken zijn voltooid. De lengte van deze perioden die bepalen of het kritieke pad wordt beïnvloed, is ingesteld in het infovenster Mijlpalen.

Opmerking
Een andere potentiële factor die de kritieke paden beïnvloedt is de bronbeschikbaarheid. U kunt kiezen of hiermee moet rekening worden gehouden in de weergave van uw kritieke paden met het infovenster Mijlpalen. Dat deel bevat ook informatie over de impact van de bronbeschikbaarheid op uw kritieke paden, zoals in het gedeelte Schema en nivelleren hierboven.

De knop Kritiek pad in de knoppenbalk, met het vervolgkeuzemenu met beschikbare mijlpalen voor de kritieke padweergave.

OmniPlan kan kritieke paden zowel voor het volledige project als voor individuele mijlpalen, weergeven. Om kritieke paden in te schakelen, klikt u op de knop Kritiek pad in de knoppenbalk. Om te kiezen welke kritieke paden moeten worden weergegeven, klikt u op de pijl in de hoek van de knop en kiest u de gewenste mijlpalen of selecteert u ze in het infovenster Mijlpalen.

De weergave van kritieke paden in een project in de netwerkweergave.

Voltooiing van taken bijwerken

Als alles volgens plan verloopt, klikt u gewoon op de knop Werk bij in de knoppenbalk.

De knop Werk bij gebruiken om de taakvoltooiing naar de gekozen datum te brengen.

Kies een datum en tijd (standaard is dat vandaag) en bepaal of taken als gedeeltelijk voltooid mogen worden gemarkeerd en of alle taken of alleen de geselecteerde taken moeten worden bijgewerkt.

Wanneer u op OK klikt, worden de voltooiingspercentages van de taak bijgewerkt op basis van de opgegeven datum en tijd.

Schema onvoltooide taken opnieuw instellen

Wanneer een taak niet is voltooid zoals het was gepland, kunt u de knop Plan opnieuw om snel de beste plaats voor de taak in de huidige situatie vast te stellen.

Als u op de knop Plan opnieuw klikt, verschijnt het volgende dialoogvenster.

Onvolledige taken opnieuw plannen met de knop Plan opnieuw.

Kies een datum en tijd om de onvoltooide taken opnieuw te plannen en bepaal of alle taken moeten worden bijgewerkt of alleen de geselecteerde taken.

Wanneer u op OK klikt, worden de onvoltooide taken verplaatst en wordt het hele schema wordt, zodat het werk van daaruit kan doorgaan.

Let op: hierdoor worden alleen taken verplaatst met onvoltooid werk dat was gepland vóór de opgegeven datum. Taken in de toekomst blijven behouden.

De voortgang meten met basislijnen

Als u een project hebt opgezet en klaar bent om het te implementeren, kunt u een basislijnschema instellen. De basislijn staat voor de oorspronkelijke doelen van het project, ter vergelijking met het werkelijke schema. Het werkelijke schema toont, in tegenstelling tot het basislijnschema, hoe een project in werkelijkheid verloopt. Voordat de basislijn voor een project is ingesteld, zijn het basislijnschema en het werkelijke schema gelijk. Nadat de basislijn is ingesteld, zijn verdere wijzigingen alleen van invloed op het werkelijke schema.

Een basislijn instellen in OmniPlan 3.

Om een basislijn in te stellen, klikt u op de knop Stel basislijn in in de knoppenbalk. U wordt gevraagd met een veld om de basislijn een naam te geven. De standaardnaam is de datum van vandaag.

Als u op de knop OK, drukt, wordt het basislijnschema ingesteld en worden alle verdere wijzigingen in plaats daarvan toegepast op het werkelijke schema.

Kies Splits schema of Beide schema’s om de basislijn en de werkelijke schema’s samen weer te geven zodat u ze kunt vergelijken.

Vergelijking splitsing werkelijke vs. basislijnschema’s

OmniPlan 3 ondersteunt niet slechts één basislijn, maar zoveel lijnen als u wilt. Op elk bepaald punt in het project, kunt u dus een momentopname maken die een nieuwe standaard bepaalt vanaf waar het huidige project kan doorgaan. U kunt een bepaalde basislijn vergelijken met het huidige werkelijke schema via het menu Basislijn/Werkelijk in de knoppenbalk.

Kiezen uit meerdere basislijnen in het menu Basislijn/Werkelijk.

Simulaties gebruiken voor het schatten van de mijlpaalvoltooiing (Pro)

OmniPlan 3 Pro bevat hulpmiddelen voor het berekenen van de mate van zekerheid dat een mijlpaal tegen een bepaalde deadline zal zijn voltooid. Hiervoor worden Monte Carlo-simulaties gebruikt op basis van schattingen van de inspanningen die vereist zijn om het doel te bereiken. De resultaten van deze simulaties kunnen helpen bij het identificeren waar vertragingen kunnen optreden (of zelfs vóór op het schema kunnen zijn).

Een project met een Monte Carlo-simulatie nadat de simulatie wordt uitgevoerd.

Om een simulatie uit te voeren, schakelt u naar de taakweergave en kiest u de knop Simulaties in de knoppenbalk. De instellingen die u hier kiest (en de simulatie zelf) zullen alle geselecteerde taken en mijlpalen beïnvloeden. Als er geen taken zijn geselecteerd, wordt de simulatie uitgevoerd op het volledige project.

Het niveau van zekerheid dat de simulatie biedt, wordt vastgesteld door de hoeveelheid inspanning die wordt geschat zoals vereist voor het voltooien van de takken binnen elke mijlpaal. Als u de schattingen van de inspanningen niet handmatig hebt ingesteld voor de taken, doet u dat nu of gebruikt u de handige functie Schat inspanning automatisch (ook gevonden in het pop-upmenu Monte Carlo).

Het menu Monte Carlo-simulatie, compleet met schatter van de taakinspanning.

Opmerking
Het uitvoeren van een simulatie zonder het instellen van de minimale en maximale schattingen van de inspanningen (handmatig of automatisch), resulteert in de voorspelling dat uw mijlpalen exact volgens schema zullen worden voltooid, 100% van de tijd. Niet echt nuttig, toch? Voor de beste resultaten moet u ervoor zorgen dat u een spreiding van de mogelijke inspanningen hebt (automatisch schatten van de inspanningen maakt dit gemakkelijk).

Zodra de simulatie is voltooid, verschijnt een reeks horizontale balken op dagen rond elke mijlpaal (voorgesteld door een kleine ruit). Eén balk is gelijk aan 20 procent vertrouwen dat de mijlpaal op die dag zal zijn voltooid (5 balken op een dag betekenen dat een mijlpaal volgens de simulatie met een waarschijnlijkheid van 100% op die dag zal worden voltooid). Beweeg de muis op elke dag over de balken voor meer details.

Details over de voltooiingsschatting van een mijlpaal tegen een specifieke dag, na het uitvoeren van een Monte Carlo-simulatie.

AppleScript (Pro) gebruiken

Met OmniPlan Pro krijgt u toegang tot krachtige scripthulpmiddelen met de ingebouwde AppleScript-bibliotheek. Om toegang te krijgen tot het woordenboek van scriptcommando’s die specifiek zijn voor OmniPlan, opent u de AppleScript-editor en kiest u Archief ▸ Open woordenboek (Shift-Command-O). Kies vervolgens OmniPlan.app in de lijst die verschijnt.

Zoek OmniPlan.app in het venster Open woordenboek en klik dan op Kies

Samenwerking en herziening meerdere projecten (Pro)

Bij een groot project of een project waar de medewerkers verspreid zijn over diverse geografische locaties, wilt u misschien meerdere teamleden hebben die in staat zijn de projectstatus op afstand bij te werken. Met OmniPlan Pro kunt u overal waar u bent samenwerken, dankzij een krachtig en intuïtief systeem van Publicatie, Abonnement en Wijzig tracering.

Wanneer u werkt aan meerdere simultane projecten (misschien met teamleden die onderling worden gedeeld), is de mogelijkheid om die projecten naast elkaar te vergelijken en hun behoeften te beoordelen als een gecombineerd ecosysteem, van onschatbare waarde. De functie Dashboards biedt een ongeëvenaarde visualisatie van uw workflow van meerdere projecten.

Opmerking
Dit hoofdstuk beschrijft de functies die aanwezig zijn in de OmniPlan Pro-upgrade. Als u specifieke behoeften hebt die door deze functies worden aangepakt, kunt u OmniPlan Pro enige tijd gratis gebruiken.

Samenwerken met meerdere bijdragers

Om het project waaraan u momenteel werkt, te delen, kiest u Project ▸ Configureer publicatie & abonnementen. Gebruik vervolgens de plusknop onder de lijst Publicatie- en update-acties om Synchroniseren: volledig plan met OmniPlan-serveropslag toe te voegen aan de lijst van acties.

U moet een serveraccount kiezen om mee te synchroniseren. Als u geen account hebt ingesteld, klikt u op Accountinfo om het paneel Accounts van Voorkeuren te bezoeken en een account in te stellen. Raadpleeg het gedeelte Een synchronisatie-account maken hieronder om aan de slag te gaan.

Een synchronisatie-account maken

Wanneer meerdere gebruikers zullen bijdragen aan een OmniPlan-project of het zullen bewerken, kunt u gemakkelijk iedereen op dezelfde pagina houden door het project op te slaan in een serveropslag.

Stel eerst een serveraccount in het gedeelte Accounts van OmniPlan ▸ Voorkeuren in.

Aanmaak synchronisatie-account in Voorkeuren voor OmniPlan 3 voor Mac.

Klik op het plusteken onder de accountlijst om een nieuwe account te maken en kies dan accounttype in de vervolgkeuzelijst: CalDAV, Google, Omni Sync Server (de standaard) en WebDAV. De Omni Sync Server-optie is aanbevolen voor gebruikers die een gratis en robuuste synchronisatie-oplossing zoeken. U kunt echter de voorkeur geven aan een WebDAV-server waarvoor u zelf als host optreedt voor vertrouwelijke projecten waar gegevensprivacy de hoogste prioriteit heeft.

Om te synchroniseren via Omni Sync Server, voert u uw accountgegevens in of klikt u op Maak account om een nieuwe account online te maken. Bij elke stap van het proces krijgt u feedback wanneer uw accountgegevens worden gevalideerd.

Opmerking
Wanneer u een Omni Sync Server-account toevoegt in OmniPlan, vereist het veld met de gebruikersnaam alleen het deel van uw e-mailadres dat voor het symbool “@” staat. Het veld voor de map mag leeg blijven.

Publiceren, abonneren en wijziging volgen

Om uw eerste gemeenschappelijk toegankelijk project uit te voeren, kunt u naar Projecten ▸ Configureer publicatie & abonnementen gaan om het scherm Publicatie & abonnementen te openen. Klik onderaan in de lijst Publicatie- en update-acties op de plusknop om het type synchronisatie of abonnement dat u voor dit project wilt instellen te kiezen in het vervolgkeuzemenu. Wanneer u Synchroniseren: volledig plan met OmniPlan-serveropslag kiest, wordt het project toegankelijk voor iedereen met toegang tot de account die u net hebt ingesteld in Voorkeuren en worden de updates naar het projectbestand gesynchroniseerd voor alle gebruikers.

De opties Publicatie en Abonnement configureren voor een serveropslag in OmniPlan 3 voor Mac.

Wanneer de instellingen zo zijn zoals u dat wilt, klikt u in de knoppenbalk op Publiceer om uw project bij de allereerste synchronisatie naar de cloud te brengen.

U kunt de hoeveelheid automatisering die deel uitmaakt van het publicatie- en abonnementsproces, beheren. De opties onder de lijst Publicatie- en update-acties definiëren wanneer en hoe het project wordt gepubliceerd naar de server en worden bijgewerkt vanaf de externe versie.

  • U kunt uw lokale versie publiceren naar de server met Project ▸ Publiceren (Control-Command-P) of met de werkbalkknop Publiceren. U kunt ook de optie hier kiezen om te publiceren wanneer u de wijzigingen opslaat.

  • U kunt op elk ogenblik handmatig bijwerken van de server door te kiezen voor Project ▸ Werk bij (Control-Command-U) of door op de knop Werk bij in de knoppenbalk te klikken. U kunt het updateproces ook automatiseren zoals gevraagd door Bonjour of op een interval dat is opgegeven in het vervolgkeuzemenu.

Waarschuwing
OmniPlan baseert zich gedeeltelijk op uw systeemtijd om de planning van gesynchroniseerde projectupdates vast te stellen. Als u de systeemklok van Apple wijzigt tijdens het werken aan een project terwijl publiceren en abonneren is ingeschakeld, zal dit resulteren in een fout. Vermijd daarom het wijzigen van de klok.

Naast het gewoon publiceren van uw project met de gedeelde serveropslag, kunnen publiceeracties verschillende andere vormen aannemen. Voeg aanvullende publiceeracties to aan uw lijst Publicatie- en update-acties via het plusmenu onder de lijst. U kunt het volgende doen:

  • Voer een aangepast AppleScript uit bij het publiceren of bijwerken.

  • Exporteer uw document met één van de exportopties.

Gebruik acties van Abonneren om wijzigingen van anderen over te nemen.

  • Kies vrije/bezette tijden van de agendaserver om de beschikbare brontijden te zien en op de hoogte te worden gebracht van de wijzigingen voor specifieke of voor alle bronnen.

  • Kies tijd afwezig/extra tijd in de iCal-agenda om een agenda te kiezen voor het volledige project of voor een individuele bron. Geef op of gebeurtenissen extra uren of uren afwezig zijn.

  • Kies tijd afwezig/extra tijd in de webagenda en geef een URL op, samen met de planning voor een project of specifieke bron, en hoe gebeurtenissen zich gedragen.

Opmerking
Vanwege beperkingen in de agendasynchronisatie, kan OmniPlan gegevens ophalen van ongeveer 11 maanden vanaf het heden bij het abonneren tot vrije/bezette tijden van een agendaserver.

Gebruik synchronisatie-acties om wijzigingen aan te brengen aan het project en haal wijzigingen van anderen binnen.

  • Kies volledig plan met OmniPlan-serveropslag om alle taken, bronnen en agenda’s - alles! - te synchroniseren op een gedeelde server.

  • Kies om taken naar/van gebeurtenissen van de agendaserver te synchroniseren om wijzigingen aan te brengen en wijzigingen van gebeurtenissen in te voeren in een agendaserver.

  • Kies om herinneringen taken naar/van agendaserver te synchroniseren om wijzigingen aan te brengen en wijzigingen van taken in te voeren in een agendaserver.

  • Kies om taken naar/van iCal-gebeurtenissen te synchroniseren om wijzigingen aan te brengen en wijzigingen van gebeurtenissen in te voeren in iCal.

Zodra u het gewenste type of de gewenste typen abonnementen hebt opgegeven, kunt u volg wijziging gebruiken om uw wijzigingen te zien en de wijzigingen van anderen te accepteren of te weigeren.

Om het volgen van wijzigingen in te schakelen, gebruikt u het menuonderdeel Project ▸ Toon wijzigingen (Shift-Command-T). Een zijbalk verschijnt die de wijzigingen die u aanbrengt, registreert en de wijzigingen van uw teamgenoten toont, samen met een werkbalk (onder de hoofdknoppenbalk van OmniPlan) met bedieningselementen voor het accepteren en weigeren van de wijzigingen van anderen.

De tracering wijzigen via de zijbalk Wijzig tracering.

Om alle wijzigingen te accepteren of te weigeren, gebruikt u de knoppen Accepteer alles en Weiger alles in de balk Wijzig tracering.

Om individuele wijzigingen te accepteren of te weigeren, selecteert u een individuele wijziging in de zijbalk en gebruikt u de knoppen Accepteer of Weiger.

Opmerking
Als u niet hebt gekozen om OmniPlan toegang te verlenen tot de Agenda bij een eerste poging om een met de agenda verwante publicatie- of updateactie uit te voeren, kunt u achteraf toegang verlenen via Systeemvoorkeuren ▸ Beveiliging en privacy ▸ tabblad Privacy van Apple.

Het tabblad Privacy van Beveiliging en privacy in Systeemvoorkeuren van Apple.

Bronbelastingen verdelen over meerdere projecten

Als bronnen (doorgaans mensen van uw team) worden gedeeld tussen meerdere projecten in dezelfde opslagplaats, kunt u in het paneel Configureer publicatie & abonnementen beslissen of u de bronbelastingen van het huidige project wilt publiceren naar andere projecten en of u het huidige project wilt abonneren op de bronbelastingen van anderen.

Kies of u de bronbelastingen van het project wilt publiceren, abonneren op deze van anderen in dezelfde opslag of geen van beide.

Als u ervoor kiest om bronbelastingen van een project te publiceren, betekent dit dat andere abonnerende projecten de werkbelastingsinformatie bij het nivelleren zullen volgen. Als Julie werkt aan Project A op woensdag en de belastingen worden gepubliceerd naar Project B, zal het nivelleren van Project B haar niet plannen om te werken op woensdag.

Als u ervoor kiest om te abonneren op bronbelastingen, betekent dit dat het project zal voldoen aan alle restricties door projecten in de opslagplaats die hun werkbelasting publiceren. Door alleen de optie publiceer of abonneer te gebruiken, kan een hiërarchie van de prioriteit tussen simultane projecten tot stand worden gebracht. Er wordt altijd eerst voldaan aan de behoeften van een project dat alleen wordt gepubliceerd, terwijl een project dat alleen abonneert, alleen bronnen krijgt toegewezen als deze kunnen worden gemist.

Door zowel te publiceren als te abonneren, worden projecten beschouwd als gelijklopend. En als een project noch publiceert of abonneert, worden externe factoren genegeerd en wordt alleen gesynchroniseerd met zijn eigen updates.

Opmerking
De sleutel tot het nivelleren van de bronbelastingen over de projecten heen, is dat de individuele bronnen worden gelabeld en geïdentificeerd door een uniek e-mailadres dat over alle projecten wordt gedeeld. Dit kan worden ingesteld in het gedeelte Broninfo van het infovenster Bron.

Serveropslagplaatsen beheren

Zodra u een account hebt ingesteld en gestart bent met het publiceren van en abonneren op projecten, kunt u uw opslagaccounts en gedeelde projecten beheren met het gecentraliseerde scherm Serveropslag. Kies OmniPlan ▸ Serveropslag om uw gedeelde OmniPlan-projecten te zien en te beheren.

Opmerking
Het venster Serveropslag zal leeg zijn als u het opent voordat u een account hebt gemaakt of uw eerste project hebt gepubliceerd.

Het menu Account toont uw Omni Sync Server- en WebDAV-accounts op naam (zoals ingesteld in Accountvoorkeuren). Dit zijn accounttypes die OmniPlan-opslagplaatsen kunnen gebruiken. Kies een account in het venstermenu om de projecten in zijn opslagruimte te zien. Klik op de knop Accountinfo om uw accounts toe te voegen of te bewerken.

Het venster Serveropslag.

De lijst toont alle projecten die zijn gepubliceerd in de opslagplaats en de volgende informatie over de projecten:

  1. Belasting — geeft met een pictogram van een verticaal staafdiagram aan of deze projecten hun informatie over de bronbelasting delen met andere projecten in de opslag voor het nivelleren van bronnen voor alle projecten.
  2. Laatst gewijzigd — De datum waarop het project de laatste keer werd gewijzigd door een gebruiker met gedeelde toegang tot het project.
  3. Laatst afgekapt — Om de snelheid van de synchronisatie voor momenteel actieve projecten te optimaliseren, plaatst OmniPlan, zodra een bepaalde drempelgrootte is overtreden, oudere wijzigingen op de server terzijde en “kapt” de toepassing alle gesynchroniseerde onderdelen af tot alleen de nieuwste set wijzigingen overblijft. Als OmniPlan merkt dat een project niet is bijgewerkt sinds de datum waarop het wijzigingslog het laatst werd afgekapt (hier weergegeven), haalt de toepassing oudere wijzigingen op uit de gearchiveerde logboeken op de server.
  4. Wijzigingslog, Totale grootte, Bestand UUID — De bestandsgrootte van het wijzigingslog en het totale project respectievelijk, en de unieke ID die is toegewezen aan het project op de server.

Verouderd gebruik opruimen

Wanneer u projecten deelt op een server, kan in sommige gevallen informatie voor het delen van bronbelasting voor verwijderde projecten, achterblijven op de server. Dit doet zich voor als iemand een project verwijdert dat bronbelastingen deelt met een versie van OmniPlan die ouder is dan v2.1 of als iemand het bestand direct verwijdert van de Finder of Terminal.

Als OmniPlan ongebruikte bronbelastingsinformatie op de server vindt, detecteert het programma het probleem en vraagt het u een opruiming uit te voeren. Zolang u het programma niet laat opruimen, kan er misleidende bronbelastingsinformatie worden gedeeld met uw actieve projecten.

U kunt het project op een schone manier verwijderen uit een serveropslag door het openen van het venster Serveropslag in OmniPlan v2.1 of nieuwer en op de knop Verwijder project te drukken.

Dashboards gebruiken voor het herzien van meerdere projecten tegelijk

Als u werkt aan meer dan één project per keer, kan het belangrijk zijn de status van meerdere projecten te vergelijken om zeker te zijn dat de bronnen correct zijn toegewezen en dat de voortgang op alle fronten evolueert volgens plan. De functie Dashboards van OmniPlan Pro is hier om u te helpen.

De functie dashboards introduceert een nieuw bestandstype in OmniPlan: .opld. Een opld-bestand is een venster dat een gespecialiseerd kijkvenster biedt op evenveel projecten als u eraan wilt toevoegen. Wanneer een dergelijk bestand wordt opgeslagen, behoudt het een specifieke selectie van projecten voor het geval u ze nog eens wilt herzien.

Om een nieuw dashboard te maken, kiest u Archief ▸ Nieuw dashboard (Shift-Command-N). Er wordt een leeg dashboardbestand gemaakt, klaar om projecten toe te voegen. Voeg projecten toe door ze van de Finder direct naar het Dashboard-venster te slepen of door bovenaan links op de plusknop te klikken.

OmniPlan-projecten slepen van de Finder naar een leeg dashboard.

Wanneer u projecten in uw dashboard plaatst, worden ze weergegeven als rijen die samenvattingsafbeeldingen bevatten van de Gantt-diagrammen van de projecten in tweekleurige schema’s die tonen hoeveel werk is voltooid en hoeveel nog moet gebeuren (deze kleuren stellen hun respectieve projecten voor op het hele dashboard).

Naast de rijen die uw projectplannen voorstellen, ziet u ook een extra automatische gegenereerde rij — een grafiek van de inactieve tijd wanneer de projectbronnen niet worden gebruikt. Witte balken van inactieve tijd staan voor ongebruikte tijd in het verleden, terwijl donkergrijze balken de tijd die in de toekomst nog kan worden teruggewonnen.

Het basisuiterlijk van een dashboard met twee projecten.

Als u e-mailadressen hebt toegewezen aan uw stafbronnen, zult ook daarvan een lijst zien, samen met de balken van de bronnen in diagramstijl die tonen wanneer ze bezet zijn. De referentiegrafiek in de vorm van een cirkeldiagram toont de opsplitsing van hun inspanningen tussen de projecten en de inactieve tijd van het dashboard.

U kunt het weergavemenu van het dashboard gebruiken (de knop met het oog bovenaan links) om te schakelen tussen de Gantt-vergelijkingsweergave en een staafdiagramweergave die de chronologie van projecten toont met taakbalkhoogten, gebaseerd op de hoeveelheid inspanning die vereist is om ze te voltooien. Het weergavemenu van het dashboard biedt ook bedieningselementen voor het weergeven of verbergen van bronnen en projectdetails.

Het dashboardweergavemenu en de alternatieve dashboardweergave als staafdiagram

Open een project direct vanaf het dashboard door op het documentpictogram te klikken. Wijzigingen die zijn aangebracht aan de projectbestanden die op het dashboard zijn opgenomen, worden daar onmiddellijk weergegeven. Zo kunt u meteen het effect van uw wijzigingen op het betreffende project, en potentieel op andere projecten zien, als u bronnen tussen projecten deelt.

Bronnen delen tussen projecten

De kracht van dashboards komt optimaal tot stand wanneer u ook voordeel haalt uit het publiceren van en abonneren op bronbelastingen (eerder in dit hoofdstuk beschreven) van de projecten die op uw dashboard zijn opgenomen.

De dashboardweergave met twee projecten die publiceren en abonneren op de bronbelastingen van elkaar.

Als u de bronbelastingen verdeelt over projecten in een gedeelde serveropslag, herkent het dashboard dat er bronnen worden gedeeld en toont het een venster op het snijpunt tussen bronnen en de projecten waaraan ze werken (soms simultaan met 100% inspanning, zoals in het bovenstaande voorbeeld). U kunt identificeren waar bronnen worden overbelast (of inactief zijn) en de nodige wijzigingen maken om te garanderen dat uw projecten werken in een tandem met de hoogste efficiëntie.

Werken in taakweergave

Taken zijn de bouwblokken van elk project, de stappen die moeten worden voltooid op de weg naar een uiteindelijk doel. OmniPlan biedt een reeks krachtige hulpmiddelen voor het aanpassen van taken, en de relaties ertussen, om de exacte parameters van uw project af te stemmen.

Schakelen naar de taakweergave met de weergaveschakelaar in de knoppenbalk.

Ga naar de taakweergave door te klikken op de eerste knop in de weergaveschakelaar in de knoppenbalk of door te kiezen voor Weergave ▸ Taakweergave (Option-Command-1).

Onderdelen maken en verwijderen

De taakweergave bevat twee belangrijke interactiezones: de taakopbouw en het Gantt-diagram. Wanneer u begint met het bouwen van een project, is het snel maken van nieuwe taken en mijlpalen (en het verwijderen van irrelevante) een belangrijk onderdeel van het proces en is de opbouw van de taakweergave perfect voor het doel.

Een nieuwe taak maken in de taakopbouw.

Er zijn meerdere manieren om nieuwe onderdelen te maken in de taakweergave:

  • Selecteer een onderdeel in de taakopbouw en druk op Return (of Command-Return, afhankelijk van de toetsenbordopties in Algemene voorkeuren van OmniPlan).

  • Klik in de knoppenbalk op de knop Voeg toe.

  • Klik een tweede keer en kies Voeg toe ▸ taaktype in het contextmenu.

Er zijn enkele methoden voor het verwijderen van een taak, mijlpaal of groep.

  • Selecteer een onderdeel in de opbouw en druk dan op de toets Verwijder.

  • Selecteer het onderdeel en klik op de knop Verwijder in de knoppenbalk.

  • Selecteer het onderdeel en klik vervolgens opnieuw om het contextmenu weer te geven en te kiezen voor Verwijder.

Opmerking
Als u publiceert met en abonneert op OmniPlan Pro, kunnen nieuwe taken en wijzigingen komen van andere gebruikers van het project. Gebruik de zijbalk Wijzig tracering om deze wijzigingen te accepteren of te weigeren.

Taken hebben veel details die moeten worden bijgehouden. U kunt een taak visueel bewerken in het Gantt-diagram of, als een of meer taken zijn geselecteerd in de taakopbouw, kunt u het infovenster Taak gebruiken voor het bewerken van hun details.

Taken koppelen aan afhankelijkheden

Wanneer een taak moet worden voltooid voordat een andere kan beginnen, bestaat er een afhankelijkheid ertussen. Het in grafiek brengen van de afhankelijkheden in uw project is een belangrijk onderdeel om u een inzicht te vormen van het kritieke pad van taken dat leidt naar een tijdige en geslaagde voltooiing, binnen het budget.

Met het Gantt-diagram in de taakweergave, kunt u de relaties tussen taken voorstellen met afhankelijkheidslijnen. Een afhankelijkheidslijn loopt van het begin of einde van een taak (of groep, of mijlpaal) naar het begin of einde van een andere taak.

Wanneer u een afhankelijkheid maakt, plant de afhankelijke taak zichzelf automatisch opnieuw om rekening te houden met de afhankelijkheid. Bij verdere wijzigingen in het schema en nivellering proberen de taken de afhankelijkheden te volgen. Als een afhankelijkheid onmogelijk wordt of als u de afhankelijkheden van een taak handmatig stopt, treedt er een fout op die kan worden opgelost in het venster Fouten.

Er zijn enkele manieren om taken te koppelen:

  • Selecteer twee of meer taken in de opbouwweergave of het Gantt-diagram en klik op de knop Verbinding in de knoppenbalk om een Begin-Einde-afhankelijkheid te maken tussen elke onderliggende taak.

  • Selecteer twee of meer taken in de taakweergave of het Gantt-diagram en klik op het driehoekje in de hoek van de knop Verbinding—of klik op de knop Verbinding en houd deze ingedrukt—om een menu met afhankelijkheidstypen op te roepen. Kies het gewenste type.

  • Plaats de muisaanwijzer op een taakbalk in het Gantt-diagram en sleep een van de pijlen die verschijnen aan het begin of einde van de balk. De lijn wordt een afhankelijkheidslijn die u kunt neerzetten op het begin of einde van een andere taak, groep of mijlpaal. Of u sleept vanaf het begin of einde van de vereiste taak, en of u de lijn neerzet op het begin of einde van de afhankelijke taak, bepaalt het type afhankelijkheid.

  • In de kolommen Afhankelijken of Vereisten van een taak, voert u een afhankelijkheids- of vereistencode in. In deze codes worden de ID’s van de betrokken taken en het type afhankelijkheid als volgt gecombineerd:

    Een voorbeeldset van mogelijke afhankelijkheidsindelingen.
    1. Een Begin-Einde-afhankelijkheid van taak-ID 1

    2. Een Begin-Begin-afhankelijkheid van taak-ID 1

    3. Een Einde-Begin-afhankelijkheid van taak-ID 4.1. (EB (einde-begin) is het meest voorkomende type afhankelijkheid, dus wordt een taak-ID op zichzelf zonder toegevoegde letters beschouwd als EB.)

    4. Een Einde-Begin-afhankelijkheid van taak-ID ID 4.2, met een aanlooptijd van 1 dag.

Soorten afhankelijkheden

OmniPlan ondersteunt vier types afhankelijkheden die de manieren waarop taken met elkaar verwant zijn, beschrijven.

Einde → Begin
De eerste taak moet zijn afgelopen voordat de tweede taak kan beginnen. De taken mogen elkaar niet overlappen, behalve op het moment dat de eerste taak afgelopen is. Dit is het meest voorkomende type afhankelijkheid en het type dat u krijgt wanneer u twee geselecteerde taken met elkaar verbindt door te klikken op de knop Verbinding in de knoppenbalk.
Einde → Einde
Wanneer de eerste taak is afgelopen, kan de tweede ook aflopen; de taken mogen elkaar overlappen.
Begin → Begin
Wanneer de eerste taak is gestart, kan de tweede taak beginnen. De taken mogen elkaar overlappen.
Begin → Einde
Als de eerste taak is gestart, kan de tweede aflopen; de taken moeten elkaar minstens overlappen op het moment waarop de eerste taak begint.

Invloeden planning weergeven

Als u zich afvraagt of een andere taak afhankelijk is van de voltooiing van een taak voordat deze kan beginnen, of waarom een bepaalde taak nog niet is gestart ondanks het feit dat de begindatum gisteren was (misschien zijn beide verwant), selecteert u de taak en kiest u Weergave ▸ Toon invloeden planning (Option-Command-?) om alle redenen voor de huidige planning van een taak te onthullen.

Planningsinvloeden, weergegeven op een taak via de overlappende balk van de opdracht Toon invloeden planning.

Een overlappend menu verschijnt, gekoppeld aan de taak in het Gantt-diagram dat een lijst bevat van factoren die de planning van het onderdeel beïnvloeden. Als u op de pijl naar rechts van een planningsinvloed in de overlappende balk klikt, gaat u direct naar de taak, groep of een andere restrictiefactor zodat u deze kunt aanpakken zoals nodig.

Hangmattaken maken

Een hangmattaak is een taak waarvan de duur zowel afhankelijk is van het tijdstip waarop de vorige taak eindigt, als dat waarop de volgende taak start. Dit type taak is nuttig wanneer u tegen een strikte deadline aankijkt en beslist wat kan worden gecomprimeerd als het project achter raakt op het schema of als externe facturen invloed hebben op het uitvoeren van delen van het project.

Als u bijvoorbeeld een geschreven document moet voorbereiden, zou de tijd die voor de wijziging is toegewezen, verschillen afhankelijk van het voltooien van het document en de vervaldatum van dit document.

Laten we dat scenario gebruiken om een voorbeeld van een hangmattaak te maken. Ons beginpunt is een set van twee taken en een mijlpaal, gekoppeld via de Einde ▸ Begin-afhankelijkheden: Schrijf nieuwsbrief, bewerk nieuwsbrief en publiceer nieuwsbrief.

Het beginpunt voor het uitbouwen van een hangmattaak met een flexibel bewerkingsvenster voor een nieuwsbrief.

Wij willen de nieuwsbrief op 1 oktober publiceren. We stellen dus de datum “Begin niet vroeger dan” van de mijlpaal in om dat aan te geven.

Een publicatiedatum voor de nieuwsbriefmijlpaal in te stellen.

We wijzigen vervolgens de Einde ▸ Begin-afhankelijkheid van Wijzig om te publiceren naar één die aangeeft dat de bewerking eindigt wanneer de publicatie start. Omdat Publiceer nieuwsbrief een mijlpaal is in plaats van een taak, zijn de begin- en einddatums equivalent, zodat deze afhankelijk Einde ▸ Einde is (als publiceren een taak zou zijn, dat zou dit in plaats daarvan een Begin ▸ Einde-afhankelijkheid zijn).

Omdat deze afhankelijkheid directioneel is en u wilt dat OmniPlan de relatie begrijpt, zult u de mijlpaal moeten selecteren en een afhankelijkheidspijl moeten slepen naar de taak Wijzig in plaats van het afhankelijkheidstype te kiezen in het gedeelte Afhankelijkheden van het infovenster Taak.

Afhankelijkheden die nodig zijn voor een taak om een hangmattaak te worden, zijn nu voorzien.

Nu onze afhankelijkheden correct zijn ingesteld, is de laatste stap van het instellen van onze hangmattaak, het selecteren ervan en het kiezen van Hangmat als taaktype in het infovenster Taak.

De hangmattaak volledig op punt.

Als het schrijven van de nieuwsbrief nu langer duurt dan gepland, zal de duur van de bewerkingstaak afnemen om te voldoen aan de behoeften van de taken aan beide zijden.

Taken splitsen

Het onderbreken van werk aan een specifieke taak kan bijzonder nuttig zijn, of het nu is omdat een belangrijke medewerker op vakantie gaat of omdat een ander deel van het project prioriteit heeft gekregen. Wanneer u wilt dat een bron of teamlid tijd besteedt aan iets anders dan de taak waaraan deze momenteel is toegewezen, is het splitsen van de taak in delen rond de “time-out”-periode een ideale oplossing.

Een taak die klaar is voor het opsplitsen via het contextmenu.

Een taak splitsen:

  • Selecteer de taak in de opbouw.

  • Kies Structuur ▸ Splits taak (Option-Command-S).

  • Pas in de overlappende balk de duur aan beide zijden van de splitsing aan. Kies de datum en tijd voor het hervatten van de taak na de onderbreking en klik op de knop Splits taak. De taak wordt gesplitst om later te worden voltooid.

En nu wordt de taak opgesplitst.

Opmerking
Om een gesplitste taak opnieuw samen te voegen, klikt u op een van zijn onderdelen en sleept u deze naar het andere onderdeel. De twee segmenten worden opnieuw samengevoegd tot één taak op het Gantt-diagram.

Na het opsplitsen van een taak is het altijd een goed idee om deze te nivelleren. Zo bent u zeker dat de splitsing de efficiëntste manier is voor het beheer van de lopende taak op basis van de beschikbare bronnen en tijdrestricties van het project.

Waarschuwing
Een gesplitste taak kan op mysterieuze wijze opnieuw worden samengevoegd na de nivellering. Als u dat niet wilt, moet u ervoor zorgen dat Laat splitsen toe is ingeschakeld in het dialoogvenster Nivelleren.

Taken groeperen

Er zijn enkele benaderingen van groeperen, afhankelijk van het feit of u start met een bepaalde set onderdelen die u wilt toevoegen aan een groep, met het converteren van een bestaand onderdeel naar een groep of met het maken van een volledig nieuwe groeptaak.

  • Een taak converteren naar een groep met nieuwe onderliggende taken erin:
    1. Selecteer het onderdeel waaraan u subtaken wilt verlenen.
    2. Kies Structuur ▸ Voeg toe ▸ Onderliggende taak (Command-}).
    3. Het geselecteerde onderdeel wordt een groep met één onderliggende taak.
    4. Voeg meer taken toe aan de groep door op Return te drukken.
  • Taken in een groep brengen binnen een bovenliggende taak in de opbouw:
    1. Selecteer de onderdelen die moeten worden gegroepeerd.
    2. Kies Structuur ▸ Inspringing (Command-]) of Tab, afhankelijk van uw voorkeursinstelling).
    3. De onderdelen worden onderliggend van het onderdeel erboven in de opbouw.
  • Taken in een nieuw gemaakte groep brengen:
    1. Selecteer de onderdelen die moeten worden gegroepeerd.
    2. Kies Structuur ▸ Groepeer (Command-Option-L).
    3. De geselecteerde onderdelen worden onderliggende onderdelen van een nieuw gemaakte groep.
  • Een nieuwe lege groep maken:
    1. Kies Structuur ▸ Voeg toe ▸ Groep.
    2. Er wordt een nieuwe lege groep gemaakt.
    3. Om items toe te voegen binnen de groep, opent u de groep door op de onthullingsdriehoek naast de groepsnaam te klikken (of op zijn balk in het Gantt-diagram) en maakt u nieuwe taken zoals u dat gewoon bent terwijl de groep is geselecteerd.

Kenmerken van taakgroepen

Een taakgroep krijgt de meeste kenmerken van de taken die de groep bevat, in plaats van eigen kenmerken te hebben. De kenmerken van een groep kunnen worden weergegeven (en in sommige gevallen worden gedefinieerd) in het infovenster Taak.

  • Naam — uiteraard heeft een taakgroep een eigen naam.

  • Type — een taakgroep kan taken, mijlpalen en andere groepen bevatten, maar zijn eigen type is altijd groep. (Een lege groep heeft geen inspanning of duur en kan dienst doen als tijdelijke aanduiding.)

  • Inspanning — de inspanning van een groep is de som van de inspanning van alle taken in de groep.

  • Duur — de duur van een groep is de hoeveelheid tijd tussen het begin van de eerste taak en het einde van de laatste taak, niet de som van de tijdsduur van alle taken. Als een groep drie taken van een uur bevat die allemaal op hetzelfde moment plaatsvinden, heeft de groep een duur van één uur, niet drie uur.

  • Schema — een groep kan een bepaalde begindatum hebben, die van invloed kan zijn op de begindatums van de taken binnen de groep.

  • Afhankelijkheden — een groep kan afhankelijkheden hebben, net als een gewone taak.

  • Brontoewijzingen — bij het toewijzen van een bron aan een taakgroep, wordt de bron toegewezen aan alle taken in de groep. Aan de groep zelf kunnen geen bronnen worden toegewezen.

Visuele planning in het Gantt-diagram

Veel kenmerken van taken kunnen rechtstreeks met de muis worden gewijzigd in het Gantt-diagram. Wanneer u de aanwijzer op een taakbalk plaatst, verschijnen er bedieningselementen voor het wijzigen van die taak.

De schaal van het schema wijzigen

U kunt het Gantt-diagram (en de brontijdlijn) in- en uitzoomen via het menu Vergrootglas rechtsboven in het diagram of door in het koptekstgebied van het diagram te klikken en naar links of rechts te slepen, op dezelfde manier als wanneer u een kolom vergroot of verkleint.

De schaal van het Gantt-diagram wijzigen met het menu Vergrootglas.

De duur van een taak wijzigen

De duur van een taak wijzigen:

De duur van een taak in het Gantt-diagram wijzigen.
  • Klik op het sleepvlak aan de rechterkant van de taakbalk.

  • Sleep het einde van de balk naar links of rechts om de duur van de taak te wijzigen. Houd Shift ingedrukt tijdens het slepen om op afgeronde waarden uit te komen.

Voltooiing van taken aanpassen

Aanpassen welk deel van een taak is voltooid:

De taakvoltooiing aanpassen in het Gantt-diagram.
  • Neem de witte, huisvormige greep (schuifregelaar) op een taakbalk vast.

  • Sleep de greep om de voltooiing bij te werken.

Afhankelijkheidslijnen tekenen

Afhankelijkheidslijnen tekenen tussen taken:

Afhankelijkheidslijnen tekenen in het Gantt-diagram.
  • Selecteer een taakbalk in het Gantt-diagram om de afhankelijkheidspijlen te zien.

  • Sleep een afhankelijkheidspijl vanaf het begin of einde van de ene taak.

  • Zet de pijl neer op het begin of einde van een andere taak om een afhankelijkheid te maken.

Restricties instellen voor taken

Restricties instellen voor taken:

Restricties instellen voor taken in het Gantt-diagram.
  • Houd Shift ingedrukt en sleep vanaf het begin of einde van een taak om een begin- of eindrestrictie in te stellen.

  • Houd Shift ingedrukt en dubbelklik op een bestaande restrictie om deze te verwijderen.

Opmerking
Een begin niet vroeger dan-restrictie kan ook worden ingesteld door een taak te selecteren en deze langs de tijdlijn te slepen.

Begin- of einddatums vergrendelen

Een begin- of einddatum verankeren aan een vast punt in de tijd:

Een einddatum vergrendelen in het Gantt-diagram.
  • Gebruik Command-klik op het begin of einde van een taak om die te vergrendelen of ontgrendelen.

Uren afwezig kleuren

Om het Gantt-diagram een alternatieve achtergrondkleur te laten weergeven voor dagen waarop doorgaans geen werk wordt uitgevoerd, kiest u Weergave ▸ Inactieve tijd en kiest u het submenuonderdeel dat van toepassing is op uw situatie: Geen, Vakantiedagen, Weekends of Alle.

Een kleur toevoegen aan weekends in het Gantt-diagram.

Als u de afwezige uren op deze manier markeert, ziet u beter wanneer het werk ook effectief wordt uitgevoerd. Hierdoor wordt ook beter toegelicht waarom sommige balken in het Gantt-diagram er bijzonder lang uitzien, wanneer dat niet het geval is met de lengte van de taken.

U kunt een kleur kiezen voor de weergave van de afwezige uren in de stijlenweergave en u kunt de uren zelf aanpassen in de agendaweergave.

Weergaveopties in de taakweergave

De weergaveopties in de taakweergave hebben twee primaire rollen. De eerste rol is het bepalen welke optionele kolommen worden weergegeven in de taakopbouw terwijl de tweede rol bepaalt welke van die kolomwaarden worden toegepast als labels in de balken aan elke zijde (en bovenop) het Gantt-diagram.

Weergaveopties in de taakweergave.

Kies Weergave ▸ Weergaveopties (Command-J) om de weergaveopties te openen. Hier vindt u twee secties. de linkerzijde beheerst de opbouwkolommen en de rechterzijde bevat de vervolgkeuzemenu’s voor labellocaties met betrekking tot taken, groepen en mijlpalen.

Opmerking
Om snel optionele kolommen toe te voegen aan uw opbouw, klikt u een tweede keer op de bestaande kolomkoptekst. De volledige lijst van beschikbare kolommen verschijnt als een contextmenu waarin u de kolommen kunt kiezen die u wilt weergeven of verbergen.

Gegevens in de optionele kolommen komen overeen met taken in dezelfde rij in het Gantt-diagram. Sommige waarden in de kolommen (bijvoorbeeld Kosten taak) kunnen rechtstreeks in de opbouw worden gewijzigd; andere (zoals Tot. onk.) worden automatisch berekend. Waarden die u kunt bewerken in de opbouw komen doorgaans overeen met bewerkbare velden in de infovensters Taak en Bron.

Opmerking
Als u aangepaste kolommen wilt toevoegen aan uw taakopbouw (of als u onverwachte gegevens in de lijst ziet), worden de sleutels die u instelt voor taken via het infovenster Aangepaste gegevens beschikbaar als kolommen in de opbouw.

De volgende lijst beschrijft de meer complexe optionele kolommen die kunnen worden weergegeven in de opbouw van de taakweergave, of als gegevensvelden die gekoppeld zijn aan onderdelen in het Gantt-diagram.

Fouten
In deze kolom staat een symbool voor elke taak met een fout. U kunt op het symbool klikken om het venster Fouten op te roepen en te kijken wat het probleem is.
Status
In deze kolom staan wekkersymbolen voor taken die nog niet voltooid zijn en die in de komende dagen, of in het verleden, voltooid moeten zijn. Deze symbolen verschijnen niet als het project een onbepaalde begindatum heeft in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project. Elke kleur van de klok heeft een betekenis:
  • Vervalt bijna (groen): deze taak is niet voltooid en moet binnen de komende 3 werkdagen zijn voltooid.

  • Vervalt (geel): deze taak is niet voltooid en moet de volgende werkdag zijn voltooid.

  • Vervallen (rood): deze taak is niet voltooid en had al voltooid moeten zijn.

Prioriteit
U kunt handmatig een prioriteit instellen voor een taak om de volgorde te bepalen waarin taken worden genivelleerd. De prioriteit kan elk geheel getal zijn, dus u kunt zelf beslissen over het bereik (1 tot en met 3, 0 tot en met 999, of wat u maar wilt). Als tijdens het nivelleren twee taken tegelijk worden toegewezen aan één bron, mag de taak met de hogere prioriteit (uitgedrukt als een grotere positief getal) de bron het eerst gebruiken.

Opmerking
Wanneer prioriteiten worden toegewezen (ongeacht het gekozen bereik), is de taak met de hoogste prioriteit, de taak waaraan het grootste geheel getal is toegewezen. Prioriteit is aflopend vanaf het grootste geheel getal en negatieve gehele getallen hebben een lagere prioriteit dan positieve.

Toegewezen
In deze kolom staan de bronnen die aan de taak zijn toegewezen.
Bijlagen
U kunt klikken op het paperclipsymbool Bijlage in de geselecteerde rij om een menu op te roepen met de bijlagen van het item, of om een bestand te koppelen als dat nog niet was gebeurd. Rijen met koppelingen naar bestanden bevatten een paperclipsymbool, ook als ze niet geselecteerd zijn.
Notities
Met deze kolom kunt u extra tekst over een onderdeel opslaan. Om de notitie van het geselecteerde onderwerp te bewerken, drukt u op Command-’ of klikt u op het pictogram Notitie dat in de kolom verschijnt.

Zodra een onderdeel een notitie heeft, kunt u in en uit het notitieveld gaan door op Command-’ te drukken (hiermee wordt de notitie verborgen nadat u de bewerking hebt gestopt). Rijen met notities bevatten een notitiesymbool, ook als ze niet geselecteerd zijn.

De lettertypestijl van notities kan worde ingesteld in de stijlenweergave.

Unieke ID
De unieke ID is een nummer dat wordt toegewezen aan elke taak om deze ondubbelzinnig aan te duiden, zelfs als de naam of positie ervan in de opbouw verandert. Een unieke ID verandert nooit en elke nieuwe taak of bron die u maakt, krijgt een nieuw uniek ID-nummer. Deze nummers zijn nuttig wanneer u onderdelen op elkaar moet afstemmen bij het importeren en exporteren van projecten tussen OmniPlan en andere programma’s.
Vrije speling, Totale speling
Deze kolommen tonen informatie die is afgeleid van de manier waarop het project is opgemaakt. Speling betekent de tijd dat een taak kan worden uitgesteld voordat deze moet worden voltooid zodat een volgende taak kan beginnen, of zodat het project op tijd wordt voltooid. Vrije speling verwijst naar de speling tussen individuele taken en de daaropvolgende taken, terwijl totale speling verwijst naar de tijd voordat een individuele taak invloed zou hebben op de duur van het project als geheel.

Verdiende waardeanalysen (Pro)

OmniPlan 3 Pro biedt meerdere nieuwe aangepaste kolomtypes die nuttig zijn voor het volgen en beheren van het budget en de voortgang van uw project. Samen staan ze voor een volledige implementatie van de projectbeheertechniek Verdiende waardeanalysen (ook bekend als earned value management (beheer verdiende waarde) of EVM). In heel OmniPlan en in deze handleiding zullen we ernaar verwijzen als een verdiende waardeanalyse (of EVA).

Omdat de waarde van de verdiende waardeanalyse ligt in de vergelijking van de huidige status van uw project met zijn oorspronkelijk plan. Eerst hebben we een basislijn nodig. Als u er nog geen hebt ingesteld, doe u dat nu. Als u vroeger of later in het project een projectstatus wilt simuleren, kiest u Project ▸ Stel huidige wijzigingsdatum in en voer de gewenste datum in.

Waarschuwing
Als u vergelijkt met een basislijn die is ingesteld aan het begin van uw project, zullen veel waarden van de kolommen Verdiende waardeanalysen niet verschijnen. Dit is omdat u essentieel door nul deelt (de huidige werkelijk kost op die basislijn) om de Kostenprestatie-index te genereren en de verdiende waarde is alleen relevant in de context van andere factoren die de lopende projecten beïnvloeden. Voor een voorbeeld van de geplande kosten van uw project, kunt u proberen in plaats daarvan de kolom Totale kosten taak te gebruiken.

Terwijl een basislijn is ingesteld, kunnen we beginnen met het uitbouwen van de kenmerken van taken en bronnen die EVA vereist voor het leveren van zinvolle resultaten. De originele en afgeleide waarden die worden voorgesteld door de reeks EVA-kolommen kan verwarrend zijn om ze allemaal in één keer op te nemen. Laten we ze dus opsplitsen in enkele kleinere delen.

We beginnen met het inschakelen van enkele bekende, reeds bestaande kolommen en kijken of ze ingevuld zijn met relevante gegevens.

In de taakweergave:

  • Inspanning — Elke taak die u maakt zal wat inspanningen vereisen om te worden voltooid. Deze taak is dus gemakkelijk.
  • Inspanning gedaan — EVA volgt de voortgang in vergelijking met de basislijn. Het bijwerken van de afgewerkte hoeveelheid werk aan taken is dus een belangrijke factor voor het berekenen van de waarde.

In de bronweergave:

  • Kosten/uur of Kosten/gebruik — Het volgen van de hoeveelheid geld die is besteed aan de inspanning is een andere belangrijke component van EVA. Als uw medewerkers een loon krijgen, kunt u hier hun loon berekenen als een waarde per uur voor gebruik.

Wanneer deze zijn ingesteld, kunnen we beginnen met de praktische toepassing van de EVA-kolommen. Deze eerste groep van kolommen toont ons het geldbedrag dat we totnogtoe hebben besteed aan het project en vergelijkt dat met ons beginbudget.

Kolommen Verdiende waardeanalysen met betrekking tot het budget.
Werkelijke kosten (WKUW)
Deze kolom is relatief eenvoudig. Het is de werkelijk kost van de werken die tot op heden zijn uitgevoerd. In OmniPlan-termen staat dit voor de hoeveelheid inspanning die is voltooid door de bronnen die aan een taak zijn toegewezen, vermenigvuldigd met hun kosten. Als twee dagen van 8 uren inspanning zijn voltooid en een bron bijdraagt tot 100% eenheden en efficiëntie aan een kost/uur van €50, zullen ze €800 bijdragen aan de werkelijke kosten.
Verdiende waarde (GKUW)
De verdiende waarde, of de gebudgetteerde kosten van de uitgevoerde werken, is een andere relatief eenvoudige berekening die het geplande budget voorstelt voor de hoeveelheid werk die op dit punt is uitgevoerd (“dit punt” is de basislijn die wordt gebruikt voor de analyse). Deze waarde wordt bepaald bij het begin van het project door het toewijzen van inspanningen en bronkosten.
Kostenprestatie-index (KPI)
De Kostenprestatie-index wordt bereikt door de verdiende waarde van de taak te splitsen door zijn werkelijke kost. Dit is een handige manier om in één oogopslag te zien of de taak boven of onder het budget is: waarden hoger dan 1 zijn onder het budget, waarden lager dan 1 zijn boven het budget en precies 1 betekent dat het project op koers zit.
Kostafwijking en Kostafwijking %
Kostafwijking is het concrete getal dat ons het goede (of slechte) nieuws geeft over hoeveel de taak onder of boven het budget is. De kolom Kostafwijking wordt uitgedrukt als een valutabedrag ten opzichte van de verdiende waarde en de kolom Kostafwijking % is (zoals u zou verwachten) uitgedrukt als een percentage van de verdiende waarde. Elke tijd dat de geplande en werkelijke budgetten overeenkomen (de kostenprestatie-index staat op 1), zullen deze kolommen leeg zijn.

De volgende groep EVA-kolommen beschrijft de status van het project met betrekking tot het geplande schema.

Kolommen Verdiende waardeanalysen met betrekking tot het schema.
Geplande waarde (GKGW)
Geplande waarde of Gebudgetteerde kosten van geplande werkzaamheden toont de verwachte kosten van het werk tot op heden, zoals gepland in het aanvankelijke schema van het project. Dit is afgeleid van de geplande kosten van taken en bronnen, samen met de basislijn en de gekozen bewerkingsdatum.
Schema prestatie-index (SPI)
Het Schema prestatie-index is afgeleid door de verdiende waarde te delen door de geplande waarde. Net als de kostenprestatie-index is dit uitgedrukt als een getal dat groter of kleiner is dan één. Hogere waarden betekenen dat u voor bent op het schema terwijl waarden die lager zijn dan één aangeven dat u achterloopt op het schema.
Schema-afwijking en Schema-afwijking %
Schema-afwijking is de waarde die ons in concrete termen vertelt hoe ver we voor of achter zitten op het schema. Dit trekt de geplande waarde af van de verdiende waarde en geeft ons een bedrag in valuta dat het verschil voorstelt tussen hoeveel we zouden moeten betaald hebben voor het werk tot vandaag, tegenover het bedrag dat we werkelijk hebben betaald. Schema-afwijking % stelt ditzelfde bedrag voor als een percentage.

De laatste groep van EVA-kolommen is verwant met de prognose van het budget van taken bij hun voltooiing.

Schatting bij voltooiing (SBV)
Deze waarde staat voor de geschatte werkelijke uiteindelijke kosten van de taak, naarmate het werk verdergaat. Vóór het begin van het project is SBV gelijk aan het budget voor de taak (Gebudgetteerd bij voltooiing, hieronder). Naarmate het project evolueert, kunnen SBV en BBV afwijken.
Gebudgetteerd bij voltooiing (BBV)
Gebudgetteerd bij voltooiing staat voor de aanvankelijk gebudgetteerde kosten van al het werk aan de taak. Als het werk achterligt op het schema of als er kostenoverschrijdingen zijn op materialen, zullen de werkelijke kosten (en daarom de geschatte kosten bij voltooiing) hoger zijn dan de BBV-kosten.
Afwijking bij voltooiing (ABV)
Deze kolom staat voor het verschil tussen de geschatte werkelijke (definitieve) voltooiingskosten en de gebudgetteerde (aanvankelijke) kosten voor het voltooien van de taak. Uitgedrukt als een valutabedrag, staat een negatieve ABV voor een kostenoverschrijding, terwijl een positieve ABV een surplus van het budget betekent.
Prestaties tot voltooiing-index (PTVI)
De Prestaties tot voltooiing-index is relatief uniek onder de EVA-kolommen in OmniPlan omdat het u vertelt over de status van het budget en schema van uw project door middel van een aanbeveling. De PTVI staat voor de kostenprestatie-index (KPI, hierboven uitgelegd) die u nodig hebt om uw taak te onderhouden vanaf uw huidige bewerkingsdatum om het budget te blijven volgen. Een andere waarde dan 1 beschrijft een aanbevolen correctie van de koers: hoger vereist dat u de riem wat nauwer aantrekt, terwijl lager aangeeft dat er fondsen over zijn.
Kolommen Verdiende waardeanalysen met betrekking tot de voltooiing van de taak.

Tip
Als een andere manier van denken over EVA, kunt u de huidige bewerkingsdatum en de basislijn beschouwen als de x- en y-assen van een grafiek waarvan u de parameters kunt gebruiken voor het instellen van gesimuleerde scenario’s voor uw project. De basislijn biedt een y-as tijdanker voor de stand van zaken van uw project en de huidige bewerkingsdatum is een middel voor een tijdreis langs de x-as van de agenda zodat u die momentopname kunt bekijken alsof de voortgang van het project totnogtoe vroeger is gebeurd, of alsof alle vooruitgang werd bevroren en het project stilstond tot een punt in de toekomst.

De taakopbouw filteren

Wanneer u zich wilt richten op een specifiek aspect van uw project, kunt u een subset van deze taken weergeven door filters te maken voor specifieke criteria. Mogelijke filters omvatten het richten op taken die in de voorbije week zijn voltooid, taken die meer dan drie dagen achterliggen op de basislijndoeldatum, of taken die, zoals in het onderstaande voorbeeld, minder dan 50% zijn voltooid.

De taakopbouw filteren.

Kies Weergave ▸ Filter taken (Option-Command-F) of klik op de knop Filter in de knoppenbalk. Er verschijnt een venster voor het instellen van de filtercriteria. U kunt zoveel criteria als u wilt toevoegen door op het pluspictogram rechts van de invoerlijn te klikken en de criteria zelf te filteren door Option-klik te gebruiken op de knop voor het toevoegen om geneste criteria binnen de filterhiërarchie te maken. Wanneer uw criteria volgens uw voorkeur zijn ingesteld, klikt u op het vervolgkeuzemenu Bewaar filter om de huidige filter te bewaren of een eerder opgeslagen filter te herstellen. (U kunt ook het menuonderdeel Weergave ▸ Herstel opgeslagen filter gebruiken.)

Wanneer uw filter is ingesteld, blijven alle taken die overeenkomen met uw criteria in de opbouw, terwijl de rest van het project verborgen wordt. U kunt op de normale wijze met het project werken als het is gefilterd, maar u kunt ook alleen de zichtbare taken bewerken. Terwijl uw filter in gebruik is, verschijnt de filterbalk met opties voor het wijzigen of verwijderen van de filter en met het aantal verborgen taken.

De filterbalk die aangeeft dat het project momenteel wordt gefilterd.

Als u een project exporteert of afdrukt terwijl er een filter actief is, worden alleen de zichtbare taken opgenomen in het geëxporteerde bestand.

Opmerking
De filters worden niet opgenomen bij het exporteren van OmniPlan 3 naar de oudere versie 1.x van de OmniPlan-bestandsindeling.

Wanneer u klaar bent, kiest u Weergave ▸ Verwijder filter of klikt u nogmaals op de knop in de werkbalk. Alle taken verschijnen weer als vanouds.

Werken in bronweergave

Bronnen zijn de levenssappen van elk project. Zonder deze bronnen zouden veel ideeën nooit kunnen worden verwezenlijkt. Een efficiënt beheer van personeel, apparatuur en grondstoffen is cruciaal om uw project tot een succesvol einde te brengen en OmniPlan biedt de hulpmiddelen waarmee u dat nu ook kunt doen.

In OmniPlan wordt bronbeheer in de eerste plaats verwezenlijkt in de bronweergave (de tweede knop in de weergaveschakelaar in de knoppenbalk). Dit hoofdstuk beschrijft de functies en kenmerken van de weergave. De infovensters Taak en Bron dragen ook bij tot de ordening van bronnen.

Bronnen maken en verwijderen

Een belangrijk onderdeel van het uitbouwen van uw project, is het beschrijven van de bronnen die het team vormen waarmee u werkt en de apparatuur en materialen die ze zullen gebruiken om het werk gedaan te krijgen. De bronopbouw is een snelle en efficiënte manier om dit te doen.

Er zijn meerdere manieren om nieuwe onderdelen te maken in de bronweergave:

  • Selecteer een onderdeel in de bronopbouw en druk op Return (of Command-Return, afhankelijk van de toetsenbordopties in Algemene voorkeuren van OmniPlan).

  • Klik op de knop Voeg toe in de knoppenbalk boven de opbouw.

  • Sleep een contactkaart in de bronopbouw om een stafbron te maken die zijn contactinformatie haalt uit de contacten.

  • Klik een tweede keer en kies Voeg toe ▸ Bron in het contextmenu.

Er zijn enkele methoden voor het verwijderen van een bron of brongroep:

  • Selecteer een bron of groep in de opbouw en druk dan op de toets Verwijder.

  • Selecteer het onderdeel en klik op de knop Verwijder in de knoppenbalk boven de opbouw.

  • Selecteer het onderdeel en klik vervolgens opnieuw om het contextmenu weer te geven en te kiezen voor Verwijder.

Bronnen toewijzen aan taken

Voor de meeste taken zijn bepaalde bronnen nodig om ze te voltooien. Voor softwareontwikkeling zijn programmeurs nodig, voor graafwerk zwaar materieel en voor bouwwerkzaamheden hout. Als u bijhoudt welke bronnen zijn toegewezen aan welke taken, kunt u zien hoe lang de voltooiing van de taken in beslag neemt en wanneer de bronnen bezet of op zullen zijn.

Er zijn meerdere manieren om een bron toe te wijzen aan een taak:

Bronnen toewijzen in het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Taak.
  • Selecteer de taak in de taakweergave, open het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Taak en vink de bronnen aan die u wilt toewijzen. Vervolgens kunt u de toe te wijzen hoeveelheid wijzigen, als die afwijkt van de standaardhoeveelheid. U kunt ook alle toewijzingen van een bron bekijken en de hoeveelheden ervan aanpassen of verwijderen in het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Bron.

Taken slepen tussen bronsecties in de brontijdlijn.
  • Sleep taken tussen de sectie met bronnen en de sectie Niet toegewezen in het tijdlijnschema voor bronnen. Bij het slepen van een taak van de ene bron naar de andere, kunt u de toets Option ingedrukt houden om de taak toe te wijzen aan de tweede bron zonder de toewijzing aan de eerste bron ongedaan te maken.

  • Sleep een kaart van de Apple Contacten naar een taak in de taakweergave. Als voor het project nog geen bron is gekoppeld aan die kaart, wordt er een nieuwe toegevoegd.

  • Wijzig de kolom Toegewezen van de taakopbouw of het gebied met toegewezen bronnen in het Gantt-diagram. Hieronder vindt u enkele nuttige tips:

    • Voer bronnamen in de kolom Toegewezen in om ze aan de taak toe te wijzen.

    • U kunt ook dubbelklikken op bronnenlijsten in het Gantt-diagram en ze daar rechtstreeks wijzigen.

    • Volg een stafbron met een percentage tussen accolades om een andere hoeveelheid dan 100% toe te wijzen.

    • Volg een materiaal- of apparatuurbron met een waarde tussen accolades om een andere hoeveelheid dan 1 eenheid toe te wijzen.

    • Scheid meerdere bronnamen van elkaar met puntkomma’s.

Bronnen groeperen

Net als met taken, kunt u ook bronnen groeperen. Daarnaast kunnen ook bronnen worden toegewezen aan groepen van taken.

Groepen toewijzen

Als u een bron toewijst aan een groep taken, wordt de bron toegewezen aan elke taak in de groep. Aan de groep zelf kan geen bron worden toegewezen.

Als u een groep bronnen toewijst aan een taak, neemt OmniPlan tijdelijk aan dat alle bronnen aan de taak zijn toegewezen. Wanneer u vervolgens bronnen nivelleert, wordt één lid van de groep gekozen om aan die taak te werken. Als dat lid niet meer beschikbaar is, wordt bij opnieuw nivelleren een ander lid toegewezen

Kenmerken van brongroepen

Een brongroep is een manier om meerdere bronnen samen te organiseren. Een brongroep heeft meestal niet veel van dezelfde kenmerken als afzonderlijke bronnen, zoals Efficiëntie en Kosten.

Naam — uiteraard heeft een brongroep een eigen naam.

E-mail — u kunt een e-mailadres toewijzen aan een groep, voor het geval u een mailinglijst hebt of een bepaald adres dat naar alle leden in de groep gaat.

Type — Een brongroep kan bronnen van elk type bevatten (Staf, Apparatuur of Materiaal), maar zijn eigen type is altijd Groep.

Kosten/gebruik, Kosten/uur en Efficiëntie — Deze worden weergegeven als gemiddelden van de waarden van alle leden van de groep. Als u een nieuwe waarde invoert, wordt die toegepast op alle leden van de groep.

Toewijzingen bijhouden met de tijdlijn

Wanneer u uw project wilt beheren vanuit het standpunt van de beschikbare bronnen, zal de tijdlijn in de bronweergave u helpen uw middelen te bekijken en te beheren.

Een overzicht van bronnen in de brontijdlijn.
  1. Klik op knop met het staafdiagram om de brontoewijzingsgrafiek onder de tijdlijn van elke bron te tonen of te verbergen.

  2. Het schema geeft een tijdlijn met taken weer voor elke bron die u selecteert in de opbouw. Als u geen bronnen selecteert, toont het schema de tijdlijnen van alle bronnen. Als de bron niet beschikbaar is tijdens bepaalde normale werkuren, omdat er werkuren zijn aangepast, hebben de niet-beschikbare tijden als achtergrond de kleur van Uren Afwezig (standaard grijs) zoals ingesteld in de Stijlenweergave.

  3. Onder de tijdlijnen van de bronnen toont de tijdlijn ‘Niet toegewezen’ de taken die aan geen enkele bron zijn toegewezen. U kunt taken tussen tijdlijnen slepen om hun toewijzingen te wijzigen.

  4. Een blauwe balk in de belastingsgrafiek staat voor tijd wanneer de bron voor 100% van zijn beschikbare eenheden wordt gebruikt.

  5. Een roze balk in de belastingsgrafiek staat voor de tijd gedurende dewelke de bron voor meer dan 100% van zijn beschikbare eenheden wordt gebruikt. U kunt het project nivelleren om dergelijke problemen op te lossen.

  6. U kunt inzoomen op de tijdlijn op dezelfde manier als u inzoomt op het Gantt-diagram. Kies een schaal in dit menu of sleep in het kopgedeelte.

Weergaveopties in bronweergave

Net als met de taakweergave, kan de bronopbouw worden aangepast om kolommen weer te geven met een uitgebreide informatie over uw bronnen. Om kolommen weer te geven en te verbergen, selecteert u ze in de weergaveopties (Command-J) of klikt u een tweede keer in de kolomkoptekst en schakelt u de optie in of uit in het contextmenu dat wordt weergegeven.

Weergaveopties in bronweergave.

Net als bij de taakweergave, bieden de weergaveopties van de bronweergave metagegevensvelden voor weergave naast (of bovenop) taken en groepen, zoals weergegeven in de brontijdlijn. Elk toegevoegd veld heeft een vervolgkeuzemenu die u kunt invullen met alle beschikbare waarden van de aangepaste kolommen.

Een beschrijving van sommige van de meer betrokken aangepaste bronweergavekolommen volgt.

Bijlagen
U kunt klikken op het paperclipsymbool Bijlage in de geselecteerde rij om een menu op te roepen met de bijlagen van het onderdeel, of om een bestand te koppelen als dat nog niet was gebeurd. Rijen met koppelingen naar bestanden bevatten een paperclipsymbool, ook als ze niet geselecteerd zijn.
Notities
U kunt klikken op het notitiesymbool in de geselecteerde rij om de notitie van het onderdeel te tonen of te verbergen, of om een notitie te maken als er nog geen is. Rijen met notities bevatten een notitiesymbool, ook als ze niet geselecteerd zijn.
Unieke ID
De unieke ID is een nummer dat wordt toegewezen aan elke bron om deze ondubbelzinnig aan te duiden, zelfs als de naam of positie ervan in de opbouw verandert. Een unieke ID verandert nooit en elke nieuwe taak of bron die u maakt, krijgt een nieuw uniek ID-nummer. Deze nummers zijn nuttig wanneer u onderdelen op elkaar moet afstemmen bij het importeren en exporteren van projecten tussen OmniPlan en andere programma’s.
Aangepaste werkweek
In deze kolom verschijnt een symbool als de bron een werkweek heeft die afwijkt van de standaardwerkweek; de standaardwerkweek voor een bron wordt gedefinieerd door de bovenliggende bron (als de bron deel uitmaakt van een groep) of het project (als de bron niet deel uitmaakt van een groep). U kunt op het symbool klikken om de werkweek van de bron te bekijken. Van daaruit kunt u altijd klikken op de knop X rechtsboven in de weekweergave om terug te gaan naar de standaard werkweek.
Geplande uitzondering
In deze kolom staat een symbool als een bron een werkschema heeft dat afwijkt van zijn werkweek, bijvoorbeeld wanneer iemand op vakantie gaat. U kunt op het symbool klikken om het werkschema van de bron te bekijken, en van daaruit kunt u de met oranje gemarkeerde datums controleren om te zien waar de uitzonderingen zijn. U kunt op de knop X in de rechterbovenhoek van elke weekweergave klikken om de uitzonderingen van de bron voor die week te verwijderen.

Werken in agendaweergave

Wanneer taken en bronnen zijn voorzien, begint het project vorm aan te nemen. De agenda is de plaats die het project in real time verankert. De agendaweergave van OmniPlan helpt te verzekeren dat uw project tijdig is voltooid met een reeks aanpasbare planningsbedieningselementen.

Werkuren instellen

De Normale uren zijn een algemene set werkuren die in een gemiddelde week moet worden aangehouden. Deze set uren wordt toegepast op elke week in het project, waarmee wordt bepaald hoeveel uren van een inspanning elke dag kunnen worden uitgevoerd. Bronnen krijgen hun werkweekschema’s van het project, maar u kunt ze ook afzonderlijk aanpassen wanneer ze op verschillende uren werken. Lees verder om uitzonderingen op de werkweek in te stellen voor gebeurtenissen zoals halve dagen, vakantiedagen en overuren.

De normale werkweek voor het volledige project, zoals weergegeven in de agendaweergave.

De werkweek wijzigen

Wanneer u een bron selecteert in de opbouw, kunt u de werkuren van die bron wijzigen. Als er niets is geselecteerd, kunt u de werkuren voor het hele project wijzigen.

Als de werkweek van een bron is aangepast ten opzichte van de normale werkweek voor het hele project, staat het symbool voor de aangepaste werkweek in de kolom Aangepaste werkweek.

De normale werkweek bewerken voor één bron.

Het groene blok staat voor een blok werktijd. U kunt de randen van het blok slepen om een dag- en tijdbereik in te stellen. In het bovenstaande geval is de bron een deel van de ontwikkelaarshardware die u 24 uur per dag kunt laten draaien.

Klik op een blok om het te selecteren. Daarna kunt u op de pijltoetsen drukken om het te verplaatsen of op de Delete-toets om het te verwijderen.

Met de schakelaar onder de bronlijst kunt u schakelen naar het aanpassen van de extra uren en de afwezige uren voor specifieke dagen in plaats van de normale werkweek.

Sleep of dubbelklik in een leeg gebied om een nieuw tijdblok te maken en Shift-sleep op een willekeurige plaats om een rood blok te teken dat de werkuren wist. Deze methodes komen van pas bij het opdelen van blokken die meerdere dagen bestrijken, zodat u ze afzonderlijk kunt aanpassen.

Uitzonderingen wijzigen

Extra & afw. uren toont een agenda met de werkuren voor bepaalde dagen. U kunt vakanties, halve dagen, overwerk en andere uitzonderingen op de normale werkweek instellen. Net als de normale werkweek is er ook een werkschema voor het hele project, dat de bronnen aanhouden, maar u kunt bronnen ook afzonderlijk aanpassen.

Selecteer een bron in de opbouw om het werkschema ervan te wijzigen, of selecteer niets om het werkschema voor het hele project te wijzigen.

Kies een week die u wilt wijzigen in de miniagenda. Dagen die afwijken van de standaardwerkweek, zijn blauw. Klik op de pijlen om van de ene maand naar de andere te gaan; gebruik Option-klik om naar een ander jaar te gaan.

Als een bron uitzonderingen heeft voor zijn normale werkweek, verschijnt het symbool Aangepaste uitzonderingen in de kolom Geplande uitzondering.

De geplande uitzonderingen voor één bron wijzigen.

Hier kunt u de tijdblokken wijzigen op dezelfde manier als u de normale werkweek wijzigt. Shift-sleep om onbeschikbare tijden te maken.

De normale werkweek verschijnt met een groene gestippelde rand zodat u kunt zien hoe het schema van deze week ervan afwijkt.

Weergaveopties in de agendaweergave

De agendaweergave heeft een minimale set weergaveopties die extra kolommen bieden voor weergave in de gespecialiseerde bronopbouw die bij de agenda hoort. Alleen de bron is vereist. De kolommen Type, Notities en agendaspecifieke Aangepaste werkweek en Geplande uitzondering zijn de andere standaardwaarden voor een nieuw project. De laatste twee zijn vooral nuttig om in een oogopslag te zien of het schema van een bron verschilt van de norm.

Weergaveopties in de agendaweergave.

Een gewijzigd schema van normale uren wordt voorgesteld door een groen “gelijkheidsteken” in de kolom Aangepaste werkweek. Klik erop om de aangepaste werkweek van de geselecteerde bron weer te geven. Een bron met een aanstaande geplande uitzondering wordt voorzien van een vlag met een verspringend paar zigzaglijnen in de kolom Geplande uitzondering. Als u op het symbool klikt wordt op dezelfde manier de betreffende planningswijziging weergegeven.

Werken in netwerkweergave

Netwerkweergave biedt een elegante, visueel beschrijvende manier om uw project te bekijken als een netwerkdiagram van knooppunten die zijn verbonden via afhankelijkheden. Ongeacht of deze wordt gebruikt als hulpmiddel voor het snel opmaken van een prototype voor een nieuw project of om de complexiteiten van een bestaand project aan te pakken, werken in de netwerkweergave biedt een fantastisch nieuw perspectief op uw project.

Een project, weergegeven in de netwerkweergave in OmniPlan 3.

Taken en afhankelijkheden in grafieken plaatsen

Wanneer u klaar bent om te starten met het bouwen van (of toevoegen aan) een project in de netwerkweergave, klikt u op de vierde knop in de weergaveschakelaar en drukt u op Return. Dat is het! Er is een nieuwe taak gemaakt.

Een nieuwe taak maken in de netwerkweergave, met of zonder afhankelijkheid.

Als u eerder een taak hebt geselecteerd, wordt de nieuwe taak verbonden ermee met een lijn die een Einde ▸ Begin-afhankelijkheid voorstelt. Als er geen taken werden geselecteerd, is de nieuw gemaakt taak onafhankelijk van anderen.

Een reeks taken in de netwerkweergave, allemaal met einde-begin-afhankelijkheden.

Een ononderbroken ketting van taken met Einde ▸ Begin-afhankelijkheden is in een rechte horizontale lijn geschikt.

Andere afhankelijkheidsrelaties vormen in de netwerkweergave.

Om andere afhankelijkheidsrelaties te maken, klikt u op een taakknooppunt om het te selecteren en sleept u de lijn die verschijnt naar een andere taak. Dit maakt een afhankelijkheid tussen de taken en u ziet dat ze automatisch opnieuw worden geschikt in het diagram om deze nieuwe relatie automatisch te weerspiegelen.

U kunt op elk ogenblik bij het werken in de netwerkweergave, naar de taakweergave schakelen om te zien hoe uw projectbouwoefening eruitziet in het Gantt-diagram en hoe de afhankelijkheden daar worden beschreven.

Een meer complex project in een diagram in de netwerkweergave, vergeleken met zijn uiterlijk in het Gannt-diagram.

Wanneer u werkt aan een bijzonder groot project, kunt u in- en uitzoomen op uw netwerkdiagram met de knoppen in de rechterbenedenhoek van de weergave, of met - en + op het toetsenbord.

Opmerking
Om kleuren toe te passen op onderdelen in de netwerkweergave, kunt u document- en Gantt-stijlen instellen in de infovenster Stijlen gebruiken om individuele stijlen die eveneens zullen worden overgedragen, toe te passen op taken of groepen in de taakweergave.

Markeringen van voltooide taken via de weergave van Kritieke paden, zullen zowel in de netwerkweergave als de taakweergave verschijnen.

Knooppunt metagegevens aanpassen

Als u waarden wilt weergeven op andere taakknooppunten dan de standaard, kunt u ze volledig aanpassen met de weergaveopties van de netwerkweergave. Kies Weergave ▸ Weergaveopties... (Command-J) om het menu Weergaveopties te openen. Hier vindt u de drie belangrijkste taken die beschikbaar zijn voor het bewerken: Taken, Mijlpalen en Groepen.

Weergaveopties in de netwerkweergave.

Kies een kolomtype in het pop-upmenu om dit toe te voegen aan de knooppunten van het geselecteerde taaktype of kies Geen om die rij met metagegevens te verwijderen uit de weergave.

Werken in stijlenweergave

De standaard visuele voorstelling van OmniPlan is ontworpen voor een duidelijke en professionele weergave van uw projectgegevens, vanaf het begin. Als u het uiterlijk van uw project echter wilt configureren zodat het in een ander licht wordt geplaatst, vindt u de hulpmiddelen hiervoor in de stijlenweergave van OmniPlan.

Opmerking
De stijlenweergave bepaalt het uiterlijk van de verschillende delen van uw project op modulaire wijze. Als u hier een instelling wijzigt, verandert het standaard uiterlijk voor elk onderdeel van een bepaald type in het hele document. Als u liever het uiterlijk van één onderdeel of een aangepaste selectie aanpast, past u ad-hoc stijlen toe met de infovenster Stijlen.

De stijlenweergave bestaat uit drie delen die elementen van de visuele stijl van uw project op verschillende manieren bepaalt. Deze weergave biedt de mogelijkheid om het uiterlijk van het project als geheel, evenals de individuele elementen erin, aan te passen.

Stijlenweergave.
  1. Projectlettertypen en kleuren — Kies een lettertype dat in het hele project moet worden gebruikt, een kleur voor de tekst en kleuren voor structurele elementen van de OmniPlan weergave-interface.
  2. Gantt-stijlen — Selecteer in het voorbeeld hier een functie van het Gantt-diagram en gebruik het infovenster Stijlen om de standaardinstellingen in heel uw document te wijzigen. Het uiterlijk van groepen, taken, vervallen taken, voltooide taken en mijlpalen kan hier worden bewerkt. Het voorbeeld wordt ook bijgewerkt op basis van de wijzigingen die op een andere plaats in de stijlenweergave zijn aangebracht.
  3. Document- en Benoemde stijlen — Kies een documentstijl om alle onderdelen van het genoemde type bij te werken in de OmniPlan-interface. Hier zult u ook Benoemde stijlen maken. Dit zijn aangepaste stijlen die u via het infovenster Stijlen kunt toepassen, waar u dat wilt.

Het lettertype en de kleuren van een project wijzigen

Het gedeelte Projectlettertype en -kleuren van de stijlenweergave biedt hulpmiddelen voor het aanpassen van kleuren die in uw hele project zichtbaar zijn, met inbegrip van:

Het lettertype en de kleuren van een project wijzigen in de stijlenweergave.
  1. Het projectlettertype. Dit is het lettertype dat wordt gebruikt voor namen van onderdelen en notities in het hele project.

  2. De tekstkleur van het project. Dit is de kleur die wordt toegepast op het projectlettertype in het hele document.

  3. De achtergrondkleur van het hele document.

  4. Een om-en-om kleur voor onderdelen; stel deze in op een kleur met een lage dekking om de rijen van elkaar te onderscheiden.

  5. De kleur voor niet-werkuren. Wordt alleen gebruikt als u de Weergaveopties hebt ingesteld op de weergave van niet-werkuren.

  6. De actuele datum in het schema. Wordt alleen gebruikt als u een specifieke begindatum instelt in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project.

  7. De basiskleur voor lijnen tussen tijdbereiken (die in- en uitfaden terwijl u in- of uitzoomt).

Het uiterlijk van het Gantt-diagram wijzigen

Als u een onderdeeltype selecteert in het Gantt-voorbeeld, verandert het uiterlijk ervan in het hele document. Als hier een onderdeel is geselecteerd, doet het infovenster Stijlen dienst als een bedieningsinterface voor het bewerken van zijn uiterlijk.

De visuele eigenschappen van het Gantt-diagram wijzigen met het Gantt-voorbeeld in de stijlenweergave.

De volgende visuele aspecten van het Gantt-diagram kunnen worden bewerkt met het voorbeeld.

  1. Taakgroepen — Alle groepen met taken. Standaard zijn de titels van taakgroepen vet om ze te onderscheiden van afzonderlijke taken.
  2. Taken — Alle taken, maar geen groepen of mijlpalen. De stijlen ‘Voltooide taken’ en ‘Achterstallige taken’ kunnen voor deze stijl in de plaats komen.
  3. Voltooide taken — Elke taak die voor 100% voltooid is. U kunt bijvoorbeeld de balken van taken in het Gantt-diagram grijs maken wanneer ze voltooid zijn.
  4. Achterstallige taken — Taken die volgens de planning al voltooid hadden moeten zijn, maar dat nog niet zijn. U kunt deze bijvoorbeeld felrood maken, zodat u kunt zien waar uw project achterstand oploopt.
  5. Mijlpalen — Alle mijlpalen. Standaard hebben ze dezelfde stijl als gewone taken.

Opmerking
Kleuren die zijn toegepast op het Gantt-voorbeeld, verschijnen ook in het project zoals weergegeven in de netwerkweergave.

Documentstijlen wijzigen

Naast de projectkleuren en de eigenschappen van het Gantt-diagram, kunnen tekststijlen in het volledige project kunnen worden bewerkt in het gedeelte Documentstijlen van de stijlenweergave.

Documentstijlen wijzigen in de stijlenweergave.

Om een documentstijl in te stellen, selecteert u de stijl die u wilt wijzigen in de lijst in het gedeelte Documentstijlen van de stijlenweergave.

Gebruik de stijlbedieningselementen in het infovenster Stijlen om de standaardstijl te wijzigen voor alles van het geselecteerde type.

De volgende structurele stijlen zijn gekoppeld aan verschillende elementen van de OmniPlan-interface:

  1. Gehele document — Alle tekst in de opbouwen in het volledige document. Voor deze stijl kunnen de specifiekere stijlen eronder in de plaats komen.
  2. Kolomtitels — De koppen boven de opbouwweergaves en schema’s, alsmede de verticale bronnamen in de brontijdlijn.
  3. Notities — Notities die zijn gekoppeld aan taken en bronnen.
  4. Bronnen — Alle bronnen, hoe ze verschijnen in de bronopbouw en als toewijzingen in het Gantt-diagram.

Documentstijlen zijn het meest algemene stijltype, dus kunnen benoemde stijlen of ad-hoc stijlen ervoor in de plaats komen.

Benoemde stijlen maken en gebruiken

Als er een specifieke stijl is die u meerdere keren wilt toepassen op individuele onderdelen, kunt u een benoemde stijl maken en opslaan die u kunt oproepen door een knop aan te raken.

Aangepaste benoemde stijlen maken in de stijlenweergave.
  • Klik op de plusknop onder in de lijst met stijlen om een nieuwe benoemde stijl te maken.

  • Wanneer u de benoemde stijl hebt geselecteerd, gebruikt u de bedieningselementen in het infovenster Stijlen om de kenmerken te wijzigen. De lettertypeknop naast de plusknop onder de lijst van benoemde stijlen, opent de lettertypebedieningselementen voor de geselecteerde stijl.

  • Zodra de stijl is ingesteld volgens uw keuze, past u deze toe op een onderdeel in het hoofdvenster door het onderdeel te selecteren en de stijl te kiezen in de vervolgkeuzelijst van de sectie Onderdeelstijl van het infovenster Stijlen. U kunt ook het onderdeel selecteren en dan op de gewenste functietoets drukken.

Opmerking
Elke benoemde stijl die u maakt, wordt standaard toegewezen aan een andere functietoets (F1, F2, F3 enz.) tot F9. Dit biedt de automatische sneltoetsen voor de vaakst voorkomende benoemde stijlen die u gebruikt. Sleep stijlen om ze opnieuw te schikken in de lijst en de stijlen die u het vaakst gebruikt, te bevorderen.

  • U kunt de benoemde stijl blijven toepassen op onderdelen. Als u de stijl wijzigt, wordt de wijziging ook toegepast op elk onderdeel waarop de stijl is toegepast.

Benoemde stijlen hebben voorrang boven documentstijlen. Als een documentstijl en een benoemde stijl beiden worden toegepast op hetzelfde onderdeel, wordt het onderdeel weergegeven in de benoemde stijl.

Tip
Als u projectstijlen hebt opgemaakt volgens uw wens, kunt u uw project opslaan als een sjabloon om die stijlen te gebruiken in nieuwe projecten.

De infovensters gebruiken

Zogezegd omdat ze hulpmiddelen bieden voor het inspecteren van uw huidige selectie, werden de infovensters in OmniPlan 3 opnieuw ontworpen met nog meer kracht, flexibiliteit en gebruiksgemak dan ooit voorheen.

De infovensters van OmniPlan zijn ondergebracht in de zijbalk aan de rechterzijde van het hoofdvenster. U kunt klikken en slepen met de linkerrand van het infovenster om ze te verbergen zodat u meer schermruimte hebt voor de hoofdweergave. Sleep naar binnen vanaf de rechterzijde van het venster om ze weer te geven als ze verborgen zijn. Infovensters ▸ Toon/verberg infovensters (Shift-Command-I) doet dat ook.

Wanneer u een onderdeel selecteert in een van de weergaven van OmniPlan (standaard een taak in de taak- en netwerkweergave, of een stijl in de stijlenweergave), schakelt de app automatisch naar het infovenster dat het meest relevant is voor het geselecteerde onderdeeltype. Wanneer er niets is geselecteerd, wordt standaard het infovenster Project gekozen en beïnvloeden wijzigingen die in andere infovensters zijn aangebracht, het project als geheel.

Het infovenster Project

Het infovenster Project bevat informatie over het document als geheel. Het wordt opgesplitst in drie delen die elk bedieningselementen bieden die relevant zijn voor de structuur en de chronologische stroom van uw project.

Het infovenster Project.
  • Projectinfo — Algemene informatie over het project als geheel, zoals zijn titel, en als het project gepland is vanaf een startdatum of een einddatum. Hier vindt u ook de instelling voor planningsgranulariteit.

  • Opmaken — Hier configureert u uw tijd- en valuta-eenheden.

  • Insp. eenh. conversies — Definieer de uren op een bepaalde werkdag, -week, -maand en -jaar. Klik op de knop Wijzig werkweek om naar de agendaweergave te gaan en aanpassingen aan te brengen aan uw werkuren.

Klik op de onthullingsdriehoek naast elke sectie om de inhoud ervan weer te geven of te verbergen.

Projectinformatie wijzigen

Het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project beschrijft de fundamentele aspecten van de manier van uw project is uitgebouwd vanaf de start. Het beslissen over deze details is cruciaal om u een inzicht te vormen van het bereik en schema van uw project.

Specifieke of onbepaalde projectdatums kiezen

Als u niet weet wanneer het project moet beginnen of eindigen, kunt u de begindatum markeren als ‘niet bepaald’ in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project. Om de werkweek te kunnen toepassen, wordt het project geacht te beginnen op de eerste dag van de week. De normale werkweek voor het project en voor de afzonderlijke bronnen wordt aangehouden, maar geplande uitzonderingen zoals vakanties worden genegeerd.

Kiezen of het project te maken heeft met specifieke of onbepaalde datums.

In een project met een onbepaalde datum, worden alle datums weergegeven in de vorm ‘T-dag’, voor de eerste dag van het project, of ‘T + x’, waarbij x een bepaalde tijdsduur is. Zo staat ‘T+2w 1d’ voor 2 weken en 1 dag na het begin van het project.

Een project, gepland met onbepaalde datums.

Wanneer u de begin- of einddatum van een project verandert van een onbepaalde datum in een werkelijke datum, kan het project verschuiven, omdat rekening wordt gehouden met de nieuwe positie van weekends, vrije dagen en andere uitzonderingen.

Begin- en einddatums

Als u weet wanneer het project moet beginnen of eindigen, kunt u hier een datum invoeren. Daarna kunnen alle werkuren en geplande uitzonderingen zoals ingesteld in de agendaweergave, correct worden toegepast en verschijnen de werkelijke datums in de interface. Wanneer uw project een startdatum heeft, worden de taken vanaf dat punt zo snel mogelijk gepland. Wanneer uw project een einddatum heeft, worden ze in achterwaartse zin vanaf die datum zo laat mogelijk gepland. U kunt de datums en richting van een taak wijzigen in het infovenster Taak.

Een begin- of einddatum instellen in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Projectinfo.

Opmerking
Een begin- of einddatum van een project definieert de richting van het project. Dit bepaalt of het schema in voorwaartse richting vanaf een begindatum wordt gebouwd of achterwaarts vanaf een einddatum. In het eerste geval worden alle taken in het project gepland om zo snel mogelijk te worden voltooid (ASAP). In het tweede geval worden alle taken zo laat mogelijk gepland (ALAP). Het wijzigen van de richting van de individuele taken, wordt besproken in het gedeelte Infovenster Taak.

Hoewel taken in de meeste projecten gepland zijn om zo snel mogelijk te worden voltooid, kan het nuttig zijn om een project te plannen met een gedefinieerde “verzendingsdatum” vanaf die datum achteruit om te helpen vaststellen wanneer het werk zou moeten beginnen.

Schemagranulariteit

U kunt de optie Granulariteit in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project gebruiken om OmniPlan elke duur omhoog kunt afronden tot het dichtstbijzijnde volledige uur of dag. Deze instelling heeft niet alleen betrekking op de weergave, maar verandert de nauwkeurigheid van OmniPlan bij de planning van taken.

Granulariteit in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project.

Standaard gebruikt OmniPlan Exact schema: als u een taak hebt met een inspanning van 58 minuten, die begint om 8:00, wordt de taak precies 58 minuten lang op het Gantt-diagram weergegeven, afhankelijke taken beginnen om 8:58, bij nivellering begint de bron aan de volgende taak te werken om 8:58, enzovoort. De begin- en eindtijden van taken zijn tot op de seconde nauwkeurig.

Met Schema per uur vallen de begin- en eindtijden samen met de markering van het volgende volledige uur. Een taak die om 8:00 begint met een hoeveelheid werk van 58 minuten (of zelfs van 1 minuut), eindigt om 9:00; volgende taken en taken na bronnivellering beginnen om 9:00, enzovoort.

Met Schema per dag zijn begin- en eindtijden altijd gekoppeld aan het begin of einde van werkdagen. De taak van 58 minuten eindigt aan het einde van de dag, volgende taken en taken na bronnivellering beginnen op de volgende dag, enzovoort.

Welke instelling van de granulariteit u ook kiest, OmniPlan vergeet geen enkele waarde die u invoert. U kunt nog steeds hoeveelheden werk en bronnen invoeren met elke gewenste mate van nauwkeurigheid. OmniPlan slaat deze waarden op voor het geval u teruggaat naar exact schema.

Instellingen Snelweergave

Het gedeelte Opmaken van het infovenster Project.

De laatste optie van dit gedeelte van het infovenster is een schakelaar die bepaalt of er een snelweergave van uw document wordt gemaakt wanneer u het project opslaat. Op de meeste moderne Mac’s zal dit proces uw gebruik van de app niet merkbaar beïnvloeden, maar als u prestatieproblemen ondervindt bij het opslaan, kan het uitschakelen van de snelweergave de ervaring verbeteren.

Tijd- en valutanotaties kiezen

U kunt de sectie Opmaken van het infovenster Project gebruiken om te definiëren hoe uw project eenheden van tijd en valuta weergeeft.

Het gedeelte Opmaken van het infovenster Project.
  1. Gebruik het gedeelte Datums om te kiezen of er seconden, de tijd van de dag, of beide moeten worden opgenomen in uw weergegeven datums. Dit heeft geen invloed op het schema of de duur van de taak, maar alleen op de manier waarop datums worden weergegeven op locaties waar ze verschijnen in heel uw project.

  2. Kies een standaardnotatie voor Valuta in de vervolgkeuzelijst. Voer gewoon het valutasymbool van uw keuze in en het veld wordt automatisch ingevuld met de juiste notatie.

  3. De hier geselecteerde tijdeenheden worden gebruikt om de duur en de inspanning weer te geven. U kunt plannen in uren, dagen of wat u maar het beste uitkomt. Let op: als u in duurvelden een getal invoert zonder eenheid, neemt OmniPlan aan dat u de kleinste eenheid bedoelt die beschikbaar is. Tijdeenheden (Duur en Inspanning) worden in heel OmniPlan aangegeven met de onderstaande afkortingen:

    • s — seconde
    • m — minuut
    • u — uur
    • d — dag
    • w — week
    • md — maand
    • j — jaar

Als u meer wilt aanpassen dan alleen de weergave van duur, kunt u ervoor zorgen dat OmniPlan hele uren of dagen plant met de instelling voor planningsgranulariteit in het gedeelte Projectinfo bovenaan. De datumkoppen in het Gantt-diagram en de brontijdlijnen kunnen ook worden aangepast via de weergavevoorkeuren.

Opmerking
Als een waarde een tijdeenheid bevat die te klein is om weer te geven, verschijnt er mogelijk een afgeronde waarde. Als u bijvoorbeeld de weergave van minuten hebt uitgeschakeld in het infovenster Opmaken en u een taak hebt die begint om 9:00 en eindigt om 9:55, ziet u “< 1u” als waarde. Als u de werkelijke waarde wilt weten, kunt u de kleinere eenheden inschakelen in het gedeelte Opmaken of de begin- en eindtijd van de taak controleren. Als u de waarde wilt bewerken zodat die in overeenstemming is met uw eenheden, kunt u het groter dan- of kleiner dan-teken verwijderen. De waarde wordt dan aangepast.

Inspanningseenheidsconversies instellen

Wanneer u geen standaard werkweek van 40 uur of een werkdag van 8 uur gebruikt, kunt u de standaardeenheden van uw project van werk-per-tijdspanne aanpassen via het gedeelte Insp. eenh. conversies van het infovenster Project.

Het gedeelte Insp. eenh. conversies van het infovenster Project

Uw werkdag mag elk gewenst aantal uren bevatten. Deze conversiefactoren bepalen hoe uren worden opgeteld tot grotere eenheden.

De conversiefactoren voor inspanning wijzigen niet de werkuren voor het project, alleen de manier waarop duur wordt ingevoerd en weergegeven. Om de werkuren te wijzigen, gaat u naar het werkweekgedeelte van de agendaweergave.

Zodra u de gewenste eenheidsconversies hebt gekozen, kunt u vinden wat u nodig om de werkweek te bewerken volgens de nieuwe waarden en kunt u ervoor zorgen dat er voldoende persoonsuren zijn gepland. Het gedeelte Insp. eenh.conversies bevat een handige link naar de agendaweergave waar u dat kunt doen.

Het infovenster Mijlpalen

Mijlpalen en de weergave van hun kritieke paden beheren met het infovenster Mijlpalen.

Het infovenster Mijlpalen

Gebruik de selectievakjes naast elke mijlpaal om de weergave van zijn kritiek pad in het Gantt-diagram en de netwerkweergave in of uit te schakelen. (U kunt ook kiezen welke kritieke paden moeten worden weergegeven in het vervolgkeuzemenu via de knop Kritiek pad in de knoppenbalk.)

Wanneer u eerst kiest om het kritieke pad naar een bepaalde mijlpaal weer te geven, zal OmniPlan er automatisch een kleur aan toewijzen. U kunt de kleur wijzigen door te klikken op het kleurselectiepaneel naast de schakelaar Toon kritiek pad naar deze mijlpaal.

Als u kiest voor Overweeg bronbeschikbaarheid wordt bij de weergave van kritieke paden niet alleen rekening gehouden met de afhankelijkheden tussen taken en de spelingslimiet, maar ook met het feit of de nodige bronnen beschikbaar zijn voor het voltooien van taken die anders onafhankelijk zijn.

Het infovenster Mijlpalen

De duidelijkste manier om te zien hoe dit werkt, is het maken van een project met twee onafhankelijke taken en het toewijzen van dezelfde bron aan beide taken. Nivelleer het project en u zult zien dat de tweede taak zich verplaatst om de eerste te volgen. Op dit punt zal het weergeven van het kritieke pad alleen de tweede taak (1) markeren. Kiezen om de bronbeschikbaarheid te overwegen, zal beide (2) markeren. Dit geeft aan dat, hoewel de tweede taak niet afhankelijk is van de eerste om te beginnen, deze wordt beperkt door de bron die is vereist om de taak te voltooien.

De spelingslimiet voor kritieke paden bepaalt hoe dicht een taak kan komen bij het achteruitduwen van een mijlpaal voordat het wordt beschouwd als onderdeel van het kritieke pad. Het verhogen van de tijdwaarde hier, verbreedt het bereik van kritieke paden om meer taken potentieel op te nemen. Met andere woorden, hoe hoger de waarde, hoe minder comfortabel een tijdbuffer tussen de taken zal aanvoelen.

Het infovenster Taak

Het infovenster Taak bevat informatie over alle momenteel geselecteerde taken (mijlpalen, groepen en hangmattaken tellen allemaal als taken).

Het infovenster Taak.
  • Taakinfo — Algemene informatie over de geselecteerde taak, zoals wanneer de taak is gepland en hoeveel tijd deze in beslag gaat nemen.

  • Geschatte inspanning (Pro) — Wordt gebruikt met de functie Simulaties van OmniPlan Pro. Hier kunt u schattingen van inspanningen handmatig configureren.

  • Schema — Info over het schema van de geselecteerde taak, zoals de start- en einddatum en de manier waarop dit de nivellering moet beïnvloeden.

  • Afhankelijkheden — Een lijst met de afhankelijkheden waarbij deze taak is betrokken.

  • Toewijzingen — Een lijst met de bronnen die aan deze taak zijn toegewezen.

Taakinformatie wijzigen

Belangrijke kenmerken die het type en bereik van een taak definiëren, kunnen worden bewerkt via het gedeelte Taakinfo van het infovenster Taak.

Het gedeelte Taakinfo van het infovenster Taak.
  1. De taak Naam is dezelfde als de taak die verschijnt in de taakopbouw.

  2. U kunt het type van een normale taak wijzigen naar een mijlpaal (een gebeurtenis met een lengte nul die een belangrijk moment in de projectcyclus aangeeft), een taak groep (die subtaken kan bevatten) of een hangmattaak (waarvan de duur verschilt op basis van de voltooiing van de voorgaande taak en het begin van de taak die volgt).

  3. Inspanning is hoeveel werk het in totaal kost om deze taak te voltooien. Duur is hoeveel tijd het kost om dat werk gedaan te krijgen. Deze kunnen verschillen, al naargelang het aantal bronnen dat aan de taak is toegewezen en de efficiëntie van de toegewezen bronnen. Let op: als u een getal invoert zonder eenheid, neemt OmniPlan aan dat u de kleinste eenheid bedoelt die beschikbaar is in het gedeelte Opmaken van het infovenster Project.

  4. De waarde Voltooid is een percentage van de voltooiingsstatus van de taak. Dit wordt ook weergegeven als arcering op de taakbalk in het Gantt-diagram. U kunt deze handmatig aanpassen door de schuifregelaar te slepen of door een tijd in te voeren in het veld.

  5. De taak Kosten geeft aan hoeveel geld het kost om de taak te voltooien. De bronnen zijn de kosten per gebruik of per uur van bronnen die aan de taak zijn toegewezen.

Taakinspanning schatten (Pro)

De functie Schattingsinspanning van OmniPlan Pro werkt in tandem met Monte Carlo-simulaties om de tijdige voltooiing van een mijlpaal te voorspellen.

Het gedeelte Geschatte inspanning van het infovenster Taak.

U kunt de knop Simulaties in de knoppenbalk gebruiken om de inspanning die vereist is voor het voltooien van elk aantal geselecteerde taken automatisch te schatten. Als u echter een verfijnde bediening verkiest boven het inspanningsbereik dat wordt gebruikt in voltooiingsscenario’s, biedt dit gedeelte van het infovenster Taak velden voor het gebruik van alle waarden die u wilt.

Waarschuwing
Vanaf OmniPlan 3 worden de waarden voor Inspanning in de hele app (met inbegrip van de kolom Inspanning in de Taakopbouw, het veld Inspanning in het infovenster Taak en andere) berekend op basis van het gemiddelde van d drie waarden in de geschatte inspanningsvelden bovenaan. Zolang het gemiddelde gelijk blijft aan de bestaande waarden op een andere plaats, zult u ze niet zien wijzigen (de functie Simulaties automatische inspanningsschatting is hiervoor gebouwd). Door het handmatig wijzigen van de waarden hier (of in de verwante aangepaste kolommen) zullen andere inspanningswaarden wijzigen.

Taken plannen

Het gedeelte Schema van het infovenster Taak beschrijft waar de taak in de tijd is geplaatst (zowel werkelijk als ten opzichte van de basislijn), samen met andere tijdelijke restricties en schemaprioriteiten.

Het gedeelte Taakschema van het infovenster Taak.
  1. De Werkelijke begin- en einddatum zijn de datums waartussen de taak werkelijk is uitgevoerd tijdens de uitvoering van het project. Deze kunnen worden vergrendeld om onbedoelde wijzigingen, wijzigingen in afhankelijkheden en nivelleren te voorkomen.

  2. Restricties geven de vroegste datum aan waarop een taak mag beginnen, en de laatste waarop deze mag eindigen. Selecteer onderaan een datumveld om rechts ervan een agendapictogram weer te geven. Klik erop om een mini-agenda op te roepen die u kunt gebruiken om een datum en tijd voor de restrictie te kiezen.

  3. De begin- en einddatum bij Basislijn geven aan wanneer de taak moet beginnen en eindigen op basis van het oorspronkelijke plan. Deze datums verschijnen wanneer u het commando Stel basislijn in gebruikt voor een project.

  4. De Afwijking laat zien hoeveel de werkelijke datums afwijken van de basislijndatums. Dit wordt automatisch berekend. U hoeft het niet zelf in te voeren.

  5. Gebruik Schema om te kiezen of de taak zo snel mogelijk is gepland (ASAP) of zo laat mogelijk (ALAP).

  6. Als bij het nivelleren splitsen is toegestaan, kan de taak in meerdere delen worden opgesplitst om de efficiëntie van het brongebruik te maximaliseren. Anders wordt de taak gepland als een opeenvolgend tijdbereik.

  7. Gebruik de bedieningselementen Nivelleren om een prioriteit te bepalen voor de taak. Dit bepaalt de volgorde waarin bronnen aan taken worden toegewezen bij het nivelleren. Vertraging is een waarde die automatisch is ingesteld in het nivelleringsproces dat noteert hoe lang een taak is uitgesteld om te wachten op de bronbeschikbaarheid.

Opmerking
ASAP- en ALAP-schema’s kunnen allebei worden ingesteld voor individuele taken en op projectniveau. Hiernaar wordt ook verwezen als het instellen van de richting van de taak of het project.

Terwijl taken in de meeste projecten met gedefinieerde begindatums zijn gepland om zo snel mogelijk te beginnen, kunnen individuele taken profiteren van het ALAP-schema wanneer het later voltooien voordelig zou zijn (zo kan wat meer marketingwerk profiteren van een product dat zo volledig mogelijk ontwikkeld is voordat het begint).

Taakafhankelijkheden beschrijven

Gebruik het gedeelte Afhankelijkheden van het infovenster Taak om in één oogopslag de relatie van de geselecteerde taak met andere taken in het project te zien, en de afhankelijkheden te wijzigen of te verwijderen terwijl u werkt.

Afhankelijkheden herzien met het infovenster Taak.

Het gedeelte Vereisten toont taken die moeten worden voltooid voordat de geselecteerde taak kan beginnen, terwijl het gedeelte Afhankelijken taken toont die berusten op de geselecteerde taken die moeten worden voltooid voordat ze kunnen worden gestart.

Gebruik het pop-upmenu in de rij van elke taak om het type afhankelijkheid tussen deze taak en de geselecteerde taak te wijzigen of klik op de X rechts van de taak om zijn relatie met de geselecteerde taak volledig te verwijderen.

Brontoewijzingen wijzigen

Gebruik het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Taak om te zien welke bronnen aan de taak zijn toegewezen, de hoeveel inspanning die een bron bijdraagt te wijzigen, bestaande bronnen uit de taak te verwijderen en nieuwe toe te voegen.

Het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Taak.
  • Als u dubbelklikt op een toegewezen bronnaam, schakelt u naar de bronweergave met die bron geselecteerd in het infovenster Bron.

  • Als u dubbelklikt op het veld “X% van X%”, wordt het geopend om te worden bewerkt. Hierdoor wijzigt het percentage van de inspanningen van de bron dat aan de geselecteerde taak is gewijd.

  • Als u klikt op de X naast de bron, wordt zijn taaktoewijzing verwijderd.

  • Als u een bron selecteert van het menu onderaan, wordt deze toegevoegd aan de taak aan de volledige inspanning.

Opmerking
Als een bron die deel uitmaakt van een brongroep wordt toegewezen aan een taak, zal dat ook gebeuren met zijn groep, maar alleen informatief. Groepen hebben geen inspanningskenmerken en hun toekenning kan niet direct worden verwijderd. Brongroepen die op deze manier worden weergegeven, verdwijnen wanneer alle toewijzingen van leden worden verwijderd uit een bepaalde taak.

Kiezen hoe bronnen worden toegewezen

Wanneer bronnen worden toegevoegd aan, of verwijderd uit het werk aan een taak, is de manier waarop de taak automatisch wordt gepland, afhankelijk van de instelling die is gekozen in dit gedeelte van het infovenster Taak.

Het gedeelte Brontoewijzing van het infovenster Taak.

Als u brontoewijzingen wijzigt, zijn de volgende opties beschikbaar:

Pas taakduur aan
Het toevoegen van nieuwe bronnen verhoogt de inspanning die beschikbaar is om ze te voltooien. Deze optie gebruikt die inspanning om de duur voor het voltooien van de taak te verkorten. Ook het tegengestelde is waar aangezien het verwijderen van een bron uit de taak de duur zal verlengen.
Pas taakinspanning aan
Het toevoegen van nieuwe bronnen houdt de duur gelijk en voegt de inspanning toe die ze bijdragen aan het totaal dat vereist is voor het voltooien van de taak. Dit staat voor het gieten van werk in een vast tijdsbestek. Het verwijderen van bronnen geeft aan dat er minder inspanningen nodig zijn voor het voltooien van de taak binnen dezelfde duur zoals origineel werd gepland.
Pas toegewezen hoeveelheden toe
Met deze optie blijven de duur en inspanning dezelfde, ongeacht de brontoewijzingen. Wanneer nieuwe bronnen worden toegevoegd, wordt in plaats daarvan de hoeveelheid inspanning die van elke bron wordt gevraagd, gelijkmatig verminderd over het hele bord (één bron draagt 100 procent bij, twee bronnen dragen elk 50 procent bij enz.)

Dit gedeelte is ook de plaats waar het vergaderingstaaktype kan worden gekozen voor de taak. Wanneer een taak is aangeduid als een vergadering, wordt deze niet gepland zolang alle bronnen die eraan zijn toegewezen, beschikbaar zijn. Dit is natuurlijk vooral nuttig voor vergaderingen, maar ook voor elke taak die de simultane aandacht van het team vereist.

Het infovenster Bron

Het infovenster Bron heeft informatie over de momenteel geselecteerde bronnen.

Het infovenster Bron.
  • Broninfo — Algemene informatie over de geselecteerde bron, zoals hoeveel van de bron beschikbaar is en hoeveel deze kost.

  • Toewijzingen — Een lijst met de taken waaraan deze bron is toegewezen.

Broninformatie wijzigen

Het gedeelte Broninfo van het infovenster Bron bevat alle vitale details over een staflid, een uitrusting of een grondstof die moet worden gebruik voor het voltooien van uw project.

Het gedeelte Broninfo van het infovenster Bron.
  1. De bron Naam is dezelfde als de taak die verschijnt in de bronopbouw.

  2. Aan een stafbron kan een E-mailadres worden toegewezen. Als de bron is gekoppeld aan een contactkaart, kunt u het vervolgkeuzemenu gebruiken om het adres te kiezen dat u wilt gebruiken. U kunt ook altijd gewoon een adres typen.

  3. Klik op de knop Gereedschap om deze bron te koppelen aan een contactkaart. Open de kaart in Contacten of stuur een e-mail.

  4. De bron Type kan Staf, Gereedschap, Materiaal of Groep zijn.

  5. De waarde Eenheden geeft aan hoeveel van de bron beschikbaar is. (Voor materialen wordt in plaats hiervan de vereiste hoeveelheid uitgedrukt.)

  6. Efficiëntie is de inspanning die de bron kan realiseren, afgezet tegen de hoeveelheid tijd die het kost.

  7. De Start- en Einddatums bepalen voor welke datum de bron beschikbaar is.

  8. Kosten/gebruik is een hoeveelheid geld voor elke keer dat de bron aan een taak wordt toegewezen.

  9. Kosten/uur is een hoeveelheid geld voor elk uur aan inspanning dat aan de bron wordt toegewezen.

  10. Totaal gebruik is het aantal keren dat deze bron aan een taak wordt toegewezen.

  11. Totaal aantal uren is de som van de inspanning van alle taken waaraan de bron is toegewezen.

  12. Totale kosten zijn de gecombineerde kosten van alle keren en alle uren dat deze bron is gebruikt.

Opmerking
Als u niet hebt gekozen om OmniPlan toegang te verlenen bij een eerste poging om het menu Gereedschap te laten samenwerken met de contacten, kunt u achteraf toegang verlenen via Systeemvoorkeuren ▸ Beveiliging en privacy ▸ tabblad Privacy van Apple.

Het tabblad Privacy van Beveiliging en privacy in Systeemvoorkeuren van Apple.

Brontoewijzingen herzien

Gebruik het gedeelte Toewijzingen van het infovenster Bron om een snel overzicht te krijgen van alle taken waaraan een specifieke bron is toegewezen (of als er meerdere bronnen zijn geselecteerd; het snijpunt van hun taaktoewijzingen).

Het gedeelte Taaktoewijzingen van het infovenster Bron.
  • Als u dubbelklikt op een toegewezen taaknaam, schakelt u naar de taakweergave met die taak geselecteerd in het infovenster Taak.

  • Als u dubbelklikt op het veld “X% van X%”, wordt het geopend om te worden bewerkt. Hierdoor wijzigt het percentage van de inspanningen van de bron dat aan de geselecteerde taak is gewijd.

  • Als u klikt op de X naast de taak, wordt deze verwijderd uit de lijst van toewijzingen van de bron.

Het infovenster Stijlen

Het infovenster Stijlen is uw venster op de visuele stijlen die de huidige selectie beïnvloeden en biedt gereedschappen voor het wijzigen van die stijlen terwijl u werkt. Als u het uiterlijk van een specifieke taak of een aangepaste selectie van onderdelen wilt wijzigen, vindt u hier een schitterende methode om snel wat visuele kracht aan uw project toe te voegen. Als iets er minder krachtig uitziet, zult u zien welke stijlen die beïnvloeden en kunt u de volgorde herstellen met een klik met de muis.

Het infovenster Stijlen.
  • Onderdeelstijl — Hulpmiddelen voor het aanpassen van de stijl van een geselecteerde taak of bron terwijl u werkt of een benoemde stijl eraan toewijzen.

  • Stijlkenmerken — Een lijst van de stijlen die momenteel worden toegepast op de geselecteerde onderdelen en hun bronnen.

Als u het visuele thema van uw volledig project opmaakt, doet het infovenster Stijlen ook dienst als een editor wanneer u werkt in de stijlenweergave.

Stijlen van onderdelen toepassen

U zult de stijlenweergave gebruiken om stijlen toe te passen op onderdeelklassen in het volledige project, maar als u een speciale benoemde stijl wilt toepassen op een individueel onderdeel, selecteert u het en kiest u hier de stijl in het vervolgkeuzemenu. Als u die stijl later wijzigt, worden die wijzigingen bijgewerkt voor alle toepassingen van de stijl in uw project.

Onderdeelstijlen in het infovenster Stijlen.

Als u alleen een stijl op iets wilt toepassen zonder speciale reden of om het project bij te werken, kunt u de andere bedieningselementen in de Onderdeelstijlen gebruiken om een ad-hoc stijl toe te passen.

  1. Selecteer in het hoofdvenster de onderdelen, of het gedeelte van een notitie, die u van een stijl wilt voorzien.

  2. Gebruik de bedieningselementen in het gedeelte Onderdeelstijlen van het infovenster Stijlen om de geselecteerde onderdelen een stijl te geven.

Opmerking
Ad-hoc-stijlen hebben een hogere voorrang dan elke ander stijltype. Als op een onderdeel een ad-hoc stijl is toegepast, heeft die stijl voorrang boven alle benoemde stijlen of structurele stijlen.

Stijlkenmerken herzien

Het gedeelte Stijlkenmerken van het infovenster Stijlen toont informatie over alle aangepaste tekststijlen die worden toegepast op de huidige selectie. Hier kunnen ook stijlen worden gekopieerd (sleep de stijlstaal van het infovenster naar een onderdeel in de huidige weergave). Dit geeft ook aan of de stijl wordt toegepast op een klasse van onderdelen (zoals taakgroepen) of een individueel onderdeel en past de wijzigingen overeenkomstig toe.

Kenmerken in het infovenster Stijlen.

Het infovenster Aangepaste gegevens

Gebruik het infovenster Aangepaste gegevens om uw eigen informatie over het project of over afzonderlijke taken en bronnen bij het houden. Selecteer een taak of bron om hier aangepaste gegevens eraan toe te wijzen. Als u aangepaste gegevens toevoegt zonder dat er iets is geselecteerd, worden ze aan het project als geheel toegevoegd.

Aangepaste gegevens worden opgeslagen als sleutel/waarde-paren. De sleutel is een soort etiket voor het type informatie dat u bewaart, en de waarde is de informatie zelf.

Aangepaste gegevens toevoegen aan een bron via het infovenster Aangepaste gegevens.

U kunt bijvoorbeeld de telefoonnummers van stafleden als volgt bijhouden:

  • Selecteer een stafbron in de bronopbouw en open het infovenster Aangepaste gegevens.

  • Klik op de plusknop onder in het infovenster om een nieuw sleutel/waarde-paar te maken.

  • Geef de sleutel de naam “Telefoonnummer”.

  • Voer een nummer in als waarde voor de geselecteerde bron.

Nu u de sleutel voor deze bron hebt gemaakt, heeft elke andere bron dezelfde sleutel, waarvoor u een waarde kunt invoeren.

Aangepaste gegevens weergeven als een kolom in de bronopbouw.

U kunt aangepaste gegevens weergeven als kolom in de taakopbouw en de bronopbouw, of als label in het Gantt-diagram en de brontijdlijn, door te kiezen voor Weergave ▸ Weergaveopties (Command-J).

Het infovenster Bijlagen

Gebruik het infovenster Bijlagen om verwijzingen naar bestanden die relevant zijn voor uw project of voor bepaalde items in het project, te behouden. Selecteer een taak of bron om een bijlage eraan toe te voegen. Als u een bijlage toevoegt zonder dat er iets is geselecteerd, wordt deze aan het project als geheel toegevoegd.

Een bestand in bijlage toevoegen aan een bron via het infovenster Bronbijlagen.

Een bestand koppelen aan een onderdeel in de taakopbouw of de bronopbouw:

  1. Klik op het onderdeel om het te selecteren.

  2. Klik In het infovenster Bijlagen op de plusknop naast de bijlagenlijst en kies een bestand in het dialoogvenster dat verschijnt. Als de kolom Bijlagen zichtbaar is in de opbouw, kunt u ook klikken op het pijlsymbool, Voeg bestand toe kiezen in het pop-upmenu en dan een bestand kiezen. Nog makkelijker is het om een bestand naar de bijlagenlijst te slepen.

  3. Het bestand verschijnt in de bijlagenlijst van het infovenster.

U voegt als volgt een bestand bij het project zelf:

  1. Zorg dat er niet is geselecteerd in de hoofdweergave.

  2. Klik In het infovenster Bijlagen op de plusknop naast de bijlagenlijst en kies een bestand in het dialoogvenster dat verschijnt. Of sleep een bestand naar de bijlagenlijst.

  3. Het bestand verschijnt in de bijlagenlijst van het infovenster.

U kunt een bijgevoegd bestand openen door het te selecteren in het infovenster Bijlagen en op de knop Open te klikken, of door het bestand te kiezen in het pop-upmenu in de kolom Bijlagen van de rij van een onderdeel in de opbouw.

Waarschuwing
Elke bestandsbijlage is een verwijzing naar het fysieke bestand op de schijf. Als u bestanden verplaatst, proberen de verwijzingen de nieuwe locaties bij te houden. Maar als u een project naar iemand anders stuurt of het project naar een andere computer verplaatst, verhuizen de overige bestanden niet automatisch mee. In dat geval moet u alle bijgevoegde bestanden samen met het OmniPlan-bestand zelf in één map verzamelen en de hele map verzenden.

U kunt bijlagen weergeven als een kolom in de taak- en bronopbouwen door te kiezen voor Weergave ▸ Weergaveopties (Command-J). U kunt ook een tweede keer klikken in de kolomkoptekst van de opbouw en kiezen voor Bijlagen in het contextmenu.

Importeren en exporteren

OmniPlan werkt uitstekend als een autonome app, maar zijn capaciteiten gaan verder dan dat. Als u klanten of collega’s op alle platforms moet bereiken, werkt OmniPlan interactief samen met andere apps en services op verschillende manieren.

Importeren uit andere structuren

OmniPlan begrijpt de bestandsindelingen van verschillende andere toepassingen. U kunt bestanden van deze typen in OmniPlan openen op dezelfde manier als het openen van een OmniPlan-document. Het bestand wordt geïmporteerd in een gloednieuw OmniPlan-document dat u vervolgens kunt wijzigen, bewaren of exporteren.

Wanneer het tijd is om een ander bestand dan een .oplx-bestand van OmniPlan (of bij Pro, een .opld dashboardbestand) te importeren, kiest u Archief ▸ Open (Command-O) en zorgt u dat Import herkende bestandstypen toestaan is geselecteerd in het dialoogvenster Open.

Zorg dat Import herkende bestandstypen toestaan is geselecteerd in het dialoogvenster Open.

De volgende bestandsindelingen worden herkend en kunnen worden geïmporteerd door OmniPlan 3:

Waarden met kommascheidingen (.csv) en tekstbestanden met tabscheidingen (.txt)

OmniPlan kan waarden met kommascheidingen of tabscheidingen uit een tekstbestand lezen. Om te zien hoe de gegevens in een CSV-bestand moeten zijn opgemaakt, exporteert u een OmniPlan-document als CSV-bestand en opent u het resulterende bestand in een teksteditor. Bestanden met tabscheidingen hebben dezelfde opmaak als CSV-bestanden, alleen worden er tabtekens in plaats van komma’s gebruikt om velden van elkaar te scheiden.

OmniOutliner 3 (.oo3 en .ooutline)

Taaklijsten kunnen worden geïmporteerd uit OmniOutliner-bestanden. Er verschijnt een dialoogvenster voor het koppelen van kolommen aan velden. Hierin kunt u aangeven welke opbouwkolom overeen moet komen met welk veld met taakinformatie. Als de opbouw meerdere hiërarchische niveaus bevat, worden er taakgroepen gemaakt.

OmniGraffle (.graffle)

Taaklijsten kunnen worden geïmporteerd uit OmniGraffle-diagrammen. De titel van een object wordt de taaktitel en de hiërarchie van de verbindingslijnen bepaalt de hiërarchie van taakgroepen.

Exporteren naar andere structuren

OmniPlan kan bestanden schrijven in verschillende indelingen, voor gebruik met andere toepassingen. Om een OmniPlan-bestand te exporteren, kiest u Archief ▸ Exporteer (Option-Command-E). Bij het exporteren wordt een nieuw bestand gemaakt en blijft het oorspronkelijke document ongewijzigd zoals het op het scherm zichtbaar is. Denk eraan dat niet alle aspecten van een OmniPlan-document kunnen worden voorgesteld in alle bestandsindelingen. Als u in tandem met anderen werkt, is het aanbevolen publiceren en abonneren te overwegen.

Als u een project exporteert terwijl een filter is ingeschakeld, kunt u kiezen of het volledige project of alleen de zichtbare inhoud moet worden geëxporteerd.

OmniPlan-document (.oplx)

Uiteraard kan OmniPlan exporteren naar zijn eigen formaat. Dit is nuttig als u de filterfunctie wilt gebruiken om een nieuw OmniPlan-bestand te maken van taken die overeenkomen met bepaalde criteria. Filter gewoon de taken en zorg dat Alleen gefilterde inhoud is geselecteerd wanneer u het project gaat exporteren.

Zorg dat Alleen gefilterde inhoud is geselecteerd wanneer u het project gaat exporteren.
OmniPlan 1 (.omniplan)

Als u interactief moet werken met de oude bestandsindeling van de eerste vorm van OmniPlan, kan OmniPlan 3 het document als geheel of alleen de gefilterde inhoud exporteren naar een indeling waarmee OmniPlan 1 kan werken.

Opmerking
De huidige oplx-bestandsindeling van OmniPlan ondersteunt verschillende functies die niet door de oudere omniplan-indeling worden ondersteund. Als u exporteert voor OmniPlan 1, gaan functies zoals restricties (Begin niet vroeger dan, Eindig niet vroeger dan enz.) en Pub/Sub-instellingen verloren.

iCalendar (.ics)

Dit is de agendaindeling die wordt gebruikt door Apple iCal, Apple Agenda en heel wat andere agendatoepassingen. U kunt kiezen om de taken te exporteren als agendagebeurtenissen of als items op een taaklijst. Als u agendagebeurtenissen exporteert, kunt u ook instellen of elke taak één gebeurtenis moet worden, ongeacht de lengte ervan (Eén gebeurtenis per taak), of dat taken moeten worden opgedeeld in segmenten wanneer ze werk- en niet-werkuren bevatten (Eén gebeurtenis per werkperiode).

iCal ICS-exportopties in OmniPlan 3.
Door komma’s gescheiden waarden (.csv)

CSV is een gangbaar formaat voor gewone tekstbestanden, die kan worden gelezen door vele uiteenlopende programma’s.

Als andere programma’s problemen hebben met het lezen van niet-ASCII-tekens in uw CSV-bestand, zoals letters met accenten of niet-Romeinse tekens, probeer dan te exporteren met een van de andere codeeropties. Voor sommige programma’s is het dan eenvoudiger om de juiste codering vast te stellen en de tekens correct te interpreteren.

Codeeropties voor CSV-export in OmniPlan 3.
Exporteer afbeelding (.png, .pdf, .tiff, .jpg)

U kunt een afbeelding exporteren uit de geopende weergave in het hoofdvenster (de taakweergave of de bronweergave). In het paneel Exporteer kunt u kiezen of de afbeelding moet worden geëxporteerd inclusief de opbouw, het schema of beide.

Aanpassingsopties voor het exporteren van afbeeldingen in OmniPlan 3.
OmniOutliner 3 (.oo3)

De taakopbouw wordt geëxporteerd als een OmniOutliner 3-bestand (de indeling wordt ook gebruikt door OmniOutliner 4), met een rijhiërarchie die overeenkomt met de taakgroeperingen en kolommen van OmniPlan die overeenkomen met deze onderdelen die beschikbaar zijn in de taakweergave van OmniPlan. Een OmniPlan-project dat wordt geëxporteerd naar oo3-indeling opent als volgt in OmniOutliner 4:

Een OmniPlan-project dat in oo3-indeling in OmniOutliner 4 is geëxporteerd, weergeven.
OmniGraffle

Er zijn verschillende types OmniGraffle-exports beschikbaar in een reeks diagramtypes en -stijlen.

De opties die beschikbaar zijn bij het exporteren naar de OmniGraffle-bestandsindeling.

Beschikbare diagramtypes voor export omvatten:

  • Structuur werkverdeling

    Taken en groepen worden weergegeven door een boomstructuur met objecten. De verbindingslijnen in dit diagramtype geven de hiërarchie van de taakopbouw weer; afhankelijkheidslijnen worden niet weergegeven.

  • Netwerkdiagram Activiteit-op-knooppunt

    Taken worden weergegeven door objecten, verbonden door afhankelijkheidslijnen. Waar een Gantt-diagram de duur accentueert, legt dit type diagram de nadruk op het pad van afhankelijkheden.

  • Netwerkdiagram Activiteit-op-pijl

    Taken worden weergegeven als lijnen tussen objecten, met de titel en duur van elke taak als label op elke lijn. Net als het netwerkdiagram Activiteit-op-knooppunt, accentueert dit diagramtype afhankelijkheden.

Wanneer u exporteert naar een Structuur werkverdeling of een netwerkdiagram Activiteit-op-knooppunt, kunt u kiezen tussen twee verschillende stijlen voor de knooppunten: knooppunten die taken voorstellen als basisobjecten (die alleen de taaknaam tonen) of als tabellen (die de taaknaam, toegewezen bronnen, begindatum en einddatum tonen)

Als u eigenaar bent van OmniGraffle, kunt u diagrammen die zijn geëxporteerd van OmniPlan een stijl geven en wijzigen. Als u geen eigenaar bent, kunt u een kopie zonder licentie van OmniGraffle (verkrijgbaar op OmniGroup.com) gebruiken om ze weer te geven, af te drukken of te exporteren.

Microsoft Project-ondersteuning (Pro)

Als u ooit wordt gevraagd om met anderen samen te werken en OmniPlan in tandem te gebruiken met Microsoft Project, is er goed nieuws. OmniPlan Pro ondersteunt zowel het exporteren naar als het importeren van de meeste Project-bestandsindelingen.

Documenten in de xml-, mpx- of mpp-indelingen van Microsoft Project die zijn gemaakt met de versies 2003 tot en met 2013 van Microsoft Project, kunnen worden geopend door OmniPlan Pro. Een nieuw geopend Microsoft Project-bestand verschijnt als volgt in OmniPlan:

Een Microsoft Project-bestand, geopend in OmniPlan Pro.

Als er fouten verschijnen in het document, kunt u Meld problemen gebruiken in de blauwe balk van het geïmporteerde document om ons hiervan op de hoogte te brengen. Klik op Gereed om de balk te verwijderen en terug aan het werk te gaan.

Samen met het importeren van de vaakst gebruikte MS Project-indelingen, kan OmniPlan Pro ook uitvoeren naar deze indelingen. De volgende Microsoft Project-indelingen worden ondersteund:

Microsoft Project Exchange (MPX)

MPX is een oudere compatibiliteitsindeling die kan worden gelezen door Microsoft Project 2002 en oudere versies, en kan worden geschreven door Microsoft Project 98 en oudere versies. Deze indeling ondersteunt de standaard voor de Unicode-tekencodering niet en is over minder betrouwbaar dan de Microsoft Project MPP- en XML-indelingen.

Extensible Markup Language (XML) en Microsoft Project Plan (MPP)

Microsoft Project 2003 tot 2013 kunnen deze formaten lezen en schrijven. MPP is de voorkeursindeling voor de meeste interacties met moderne versies van Microsoft Project. Als een open standaard is XML ook nuttig voor interactie met andere toepassingen.

Opmerking
De functie van OmniPlan voor het exporteren van Microsoft Project MPP-bestanden is bijgewerkt voor een optimale compatibiliteit met de nieuwste MPP-indeling die we ondersteunen (die door Microsoft Project 2013 wordt gebruikt). MPP-bestanden die zijn gegenereerd door OmniPlan openen nog steeds in oudere versies van Microsoft Project, maar zijn mogelijk niet volledig leesbaar.

Oudere versies van Microsoft Project kunnen u vragen een update of conversieprogramma van Microsoft te downloaden om de nieuwere bestandsindelingen die door OmniPlan zijn geëxporteerd, te ondersteunen.

Quirks in Microsoft Project importeren en exporteren

OmniPlan is goed in het werken met Microsoft Project-documenten tot en met de mpp-indeling van Microsoft Project 2013 en we streven er voortdurend naar om het nog beter te maken. Er zijn enkele zaken waarmee u rekening moet houden wanneer u werkt met Microsoft Project-documenten in OmniPlan:

Toewijzing aan taakgroepen

In Microsoft Project kan een bron worden toegewezen aan een groep taken. In OmniPlan wordt de bron hierbij alleen toegewezen aan alle taken in de groep, niet aan de groep zelf. Wanneer u een Microsoft Project-document met een toewijzing aan een taakgroep importeert, verschijnt er een waarschuwing in de kolom Fouten om aan te geven dat de toewijzing niet is geïmporteerd.

Aangepaste kolommen

Veel van de optionele kolommen in de opbouwen van de taak- en bronweergave, hebben geen directe analogen in Microsoft Project en omgekeerd. Deze kolommen worden niet weergegeven wanneer u importeert van of exporteert naar de betreffende app en de gegevens erin zullen eveneens achterblijven.

Efficiëntie

Microsoft Project ondersteunt het kenmerk efficiëntie van OmniPlan voor bronnen niet.

Stijlen (Document, Taken en Bronnen)

Stijlen die u toepast op onderdelen in OmniPlan, maar ook op deze van het project als geheel, worden niet meegenomen wanneer u exporteert naar Microsoft Project-indelingen.

Onevenredige toewijzingen

Als u in Microsoft Project meer dan één bron toewijst aan een taak, kunt u aangeven hoeveel uren werk elke toegewezen bron moet bijdragen. Als u niets opgeeft, wordt aan elke bron de inspanning toegewezen die nodig is om de taak zo snel mogelijk te voltooien (waarbij rekening wordt gehouden met het schema en de aan de bronnen toegewezen eenheden). OmniPlan gebruikt altijd dezelfde automatische methode. Als voor een taak uren werk zijn opgegeven voor de bronnen, kan de taak in OmniPlan meer of minder tijd in beslag nemen dan in Microsoft Project.

Unicode-tekens

De MPX-structuur van Microsoft Project ondersteunt de Unicode-tekencodestandaard niet. Als uw project Unicode-tekens bevat (bijvoorbeeld Chinese tekst), gebruik dan de modernere Microsoft Project XML- of MPP-formaat.

Rapportage en afdruk

Wanneer het tijd is om uw project te delen met collega’s of met de buitenwereld, biedt OmniPlan, naast het exporteren naar verschillende indelingen, ook een robuuste en aanpasbare set afdrukfuncties. En met OmniPlan Pro krijgt u ook een gloednieuwe interface voor het maken van mooie aangepaste rapporten.

Afdrukken in OmniPlan

OmniPlan biedt een uiterste flexibele set van opties voor het afdrukken van uw document, direct vanaf het standaard afdrukdialoogvenster van Mac OS X.

Kies Archief ▸ Druk af (Command-P) en kies Toon details in het pop-upmenu in het afdrukdialoogvenster om de afdrukopties van OmniPlan te zien.

Opties afdruktijd van OmniPlan voor de weergave van inhoud.
  1. U kunt de weergave die in het hoofdvenster is geopend (de taakweergave, bronweergave of netwerkweergave) afdrukken. In de taak- en bronweergave kunt u kiezen of u de opbouw, het Gantt- of brondiagram of beide, wilt afdrukken. Omdat de netwerkweergave geen opbouw heeft, wordt u in plaats daarvan direct naar het gedeelte kopteksten en voetteksten gebracht.

  2. De afmetingen worden berekend op basis van de grootte van het project en de schaal die hier is ingesteld in het percentageveld. Wanneer u de breedte of hoogte wijzigt, wordt de andere maat hieraan aangepast. Deze instelling heeft voorrang op de instelling van schaal in het dialoogvenster Pagina-instelling. Wanneer u afdrukt in de netwerkweergave, is een instelling voor het percentage van de schaal beschikbaar in het gedeelte van de kopteksten en voetteksten.

  3. U kunt kiezen of u notities wilt opnemen bij het afdrukken vanaf de opbouw, ofwel zoals weergegeven ofwel volledig opengevouwen. Taak- en brongroepen kunnen worden afgedrukt zoals weergegeven in het project, allemaal opengevouwen of allemaal samengevouwen.

  4. U kunt de instellingen voor bijsnijden gebruiken om elk gewenst deel van het project dat u niet nodig hebt, te verwijderen. Hier vindt u een overzicht van het project. Om het afdrukbereik te definiëren, maakt u het vak voor het bijsnijden groter of kleiner door de linker- of rechterkant ervan te slepen, of verplaatst u de box door het middelpunt ervan te slepen. Als u datums invoert in de velden Van en Tot, wordt het vak voor het bijsnijden dienovereenkomstig aangepast.

  5. Het voorbeeld laat zien hoe uw project er op papier uitziet. Gebruik de knoppen om de pagina’s te doorlopen en een idee te krijgen van de schaal en de opmaak.

  6. Als u afdrukopties hebt ingesteld volgens uw voorkeur, kunt u de optie Bewaar huidige instellingen als voorinstelling in het menu Instellingen gebruiken. U kunt kiezen of de voorinstelling van toepassing is op de momenteel geselecteerde printer of op alle printers. U kunt ook uw nieuwe voorinstelling, samen met andere, weergeven en bewerken via Toon voorinstellingen in het menu Instellingen.

  7. Net als met andere toepassingen die het afdruksysteem van Mac OS X gebruiken, kunt u “afdrukken” naar een PDF-bestand in plaats van op papier.

Een nieuwe afdrukvoorinstelling opslaan vanaf het afdrukdialoogvenster van OmniPlan 3.

Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf de netwerkweergave, bepaalt de schaal van het diagram in de weergave de eerste schaal waarmee zal worden afgedrukt via het afdrukdialoogvenster. U kunt dit bewerken met de optie Schaal in het afdrukdialoogvenster of door de schaal in de netwerkweergave te wijzigen (Gebruik (-) en (+) of de zoombedieningselementen in de rechterbenedenhoek van de netwerkweergave om uit en in te zoomen).

Naast de hierboven beschreven opties voor het afdrukdialoogvenster, ondersteunt OmniPlan het standaard dialoogvenster Pagina-instelling van Mac OS X. Kies Pagina-instelling in het menu Archief om de optie te openen. Hier kunt u het papierformaat, de afdrukstand en de documentschaal instellen. Deze informatie wordt samen met het document bewaard.

Kopteksten en voetteksten aanpassen

Kopteksten en voetteksten kunnen uitgebreid worden aangepast voor het afdrukken. Kies hiervoor in de detailweergave van het afdrukdialoogvenster de optie Kopteksten en voetteksten in het vervolgkeuzemenu.

Aanpassingsopties koptekst en voettekst.
  1. Gebruik dit menu om te kiezen waar aangepaste kopteksten en voetteksten zullen verschijnen in uw afgedrukt document. Opties omvatten de Masterpagina (wordt toegepast op elke afgedrukte pagina, tenzij deze wordt overschreven door een ander paginastijl), de Eerste pagina, Oneven pagina’s en Even pagina’s.

  2. Deze instelling Schaal verschijnt bij het afdrukken vanaf de netwerkweergave en bepaalt de schaal (als percentage) waarmee het document wordt afgedrukt ten opzichte van de originele grootte.

    Schalen voor het afdrukken vanaf de taak- en bronweergaven worden gedefinieerd in het gedeelte Afmetingen van Inhouddetails van het afdrukdialoogvenster.

  3. Terwijl u uw aangepaste kopteksten en voetteksten bijwerkt, worden de wijzigingen weergegeven in het afdrukvoorbeeld om u een idee te geven van hoe uw document er zal uitzien op papier.

  4. De koptekst- en voettekstdelen hebben elk drie velden die kunnen worden aangepast: links en rechts uitgelijnd en gecentreerd-uitgevuld. Hier kunt u aangepaste tekst invoeren, of:

  5. Gebruik het menu Voeg in om informatie die automatisch wordt afgeleid van uw document, toe te voegen aan een koptekst- of voettekstveld. Deze automatisch gegenereerde kenmerken omvatten:

    • Paginanummer — De huidige pagina zoals deze is gepland om te worden afgedrukt op basis van andere configuratiekeuzen.
    • Afdruktijd — De van de computerklok afgeleide tijd wanneer het document wordt afgedrukt.
    • Tijdstip laatste wijziging — De datum en het tijdstip waarop het document voor het laatst werd gewijzigd.
    • Absoluut pad — De locatie van het document in het bestandssysteem van uw computer.
    • Aantal pagina’s — Het totale aantal pagina’s in het afgedrukte document.
    • Projecttitel — de naam van het projectbestand.

Opmerking
Als u het project afdrukt terwijl er een filter is toegepast, worden alleen de zichtbare taken opgenomen in het afgedrukte exemplaar.

Het rapportenvenster gebruiken (Pro)

Met OmniPlan 3 Pro hebben we enkele nieuwe rapportagesjablonen voor uw project voorbereid. U kunt deze gebruiken om uw gegevens met een opgefrist en gemakkelijk leesbaar uiterlijk af te drukken of te exporteren.

Om een voorbeeld van uw project weer te geven in een van de beschikbare sjablonen, gebruikt u de knop Rapporten in de knoppenbalk of kiest u Archief ▸ Rapport... (Option-Command-R) om toegang te krijgen tot de nieuwe HTML-rapportinterface. U kunt uw rapport met de gekozen sjabloon direct vanaf de interface afdrukken of exporteren.

Het venster Rapport in OmniPlan Pro.
  1. Gebruik het vervolgkeuzemenu om de sjabloon die u wilt gebruiken voor het afdrukken of exporteren van uw project, te kiezen.

  2. Veeg of scroll horizontaal om te bladeren door de beschikbare rapporttypes in de huidige sjabloon. U zult ook de rapporttypes die in de inhoud zijn gedupliceerd, zien. Dit is bedoeld om een interne navigatie naar het rapport te bieden wanneer het als HTML wordt geëxporteerd.

    Beschikbare rapporttypes omvatten:

    • Projectoverzicht — Een algemeen projectstatusrapport, met nadruk op de projectafwijkingen, het voltooiingspercentage en de kosten.
    • Taakrapport — Een rapport over de status van projecttaken, zoals weergegeven in de opbouw van de taakweergave.
    • Bronrapport — Een rapport over de status van projectbronnen, zoals weergegeven in de opbouw van de bronweergave.
    • Verdiende waardeanalyse — Een rapport over de verdiende waarde van taken in uw project, zoals weergegeven in de opbouw van de taakweergave.
    • Gantt-diagram — Een op een afbeelding gebaseerde momentopname van de huidige status van het Gantt-diagram van de taakweergave.
    • Brontijdlijn — Een op een afbeelding gebaseerde momentopname van de huidige status van de tijdlijn van de bronweergave.
    • Monte Carlo-simulatie — Een rapport dat simulatieresultaten bevat en de beste, slechtste en verwachte gevallen voor de kosten en de voltooiingstijd van de mijlpalen in uw project.
  3. Gebruik de knop Laad rapport opnieuw om een up-to-date-versie van het rapport te genereren op basis van alle nieuwe wijzigingen aan uw project.

  4. Gebruik de knop Exporteer om een naar PDF of HTML geëxporteerde exemplaar van uw volledige projectrapport te genereren (inclusief alle beschikbare rapporttypes). Details over de inhoud van een volledig HTML-rapport vindt u onderaan.

  5. Gebruik de knop Druk af om het momenteel geselecteerde rapporttype af te drukken met de standaardopties van het afdrukdialoogvenster van Mac OS X. De optie voor het bewaren van de afdrukuitvoer als PDF-bestand is hier ook beschikbaar.

  6. Dit is het HTML-voorbeeld van uw rapport dat voorstelt hoe het zal verschijnen na het exporteren.

Als u de optie HTML, volledig rapport in het dialoogvenster Exporteer van het venster Rapport kiest, hebt u de optie om een locatie te kiezen in Finder voor het bewaren van het rapport.

Het product van het exporteren van een rapport naar de Finder als HTML.

Bij het opslaan, wordt een map gemaakt die een volledig rapport van het project bevat in HTML-indeling. Afhankelijk van de sjabloon die wordt gebruikt voor het exporteren, kunnen de volgende onderdelen worden opgenomen (de ingebouwde Ernstige kwesties-sjabloon bevat al de volgende):

  • HTML-bestanden die overeenkomen met elk type rapport waarvan een voorbeeld wordt weergegeven in het venster Rapport (Overzicht, Taakrapport, Bronrapport, Rapport Verdiende waardeanalyse, Gantt-diagram, Brontijdlijn en Monte Carlo-simulatie).

  • Een map met de naam agenda’s die een controlelijst Herinneringen van de mijlpalen van het project bevat (in .ics-indeling) en de taken van elke bron als agendagebeurtenissen (ook in .ics-indeling).

  • Een map met de naam todos (taken) die een controlelijst Herinneringen van de taken van elke bron bevat.

  • Een map met de naam include (inclusief) die afbeeldingsmiddelen en een .css-bestand dat het uiterlijk van uw rapport beschrijft, bevat.

Opmerking
Hoewel zowel gebeurtenissen van de Agenda van Apple als controlelijsten van Herinneringen worden geëxporteerd met dezelfde bestandsindeling (.ics), is OS X slim genoeg om uit te maken welke waar gaat en zal een bericht tonen met de juiste locatie voor het toevoegen van uw geplande onderdelen wanneer u dubbelklikt op het bestand.

Zodra u het volledige rapport hebt geëxporteerd, kunt u individuele pagina’s in Safari openen en afdrukken, Agendagebeurtenissen en Herinneringen naar uw team sturen of de CSS en HTML bewerken voor een tot op de pixel perfecte voorstelling van uw projectstatus.

Rapportsjablonen aanpassen (Pro)

Met wat kennis van HTML en CSS, kunt u uw eigen HTML-sjablonen maken voor het afdrukken en exporteren. Ga aan de slag met uw aangepaste sjabloon in enkele snelle stappen:

  1. Ga eerst naar het HTML-venster van OmniPlan-voorkeuren.

  2. Om een nieuwe sjabloon te maken, selecteert u een bestaande sjabloon en kiest u Wijzig een kopie in het gereedschapsmenu onder de lijst.

  3. Voer een naam in voor de sjabloon en sla deze op in een handige locatie.

  4. De nieuwe sjabloon wordt geopend in Finder; dit is een map met HTML- en CSS-bestanden die u volgens uw voorkeur kunt aanpassen.

Een aangepaste HTML-sjabloon maken op basis van een bestaande.

Opmerking
Vanwege beveiligingsredenen in OS X, worden HTML-sjablonen die gemaakt zijn in oudere versies dan OmniPlan 2.3, automatisch verplaatst en zijn ze niet beschikbaar voor directe bewerking. Om de inhoud van een gemigreerde sjabloon te wijzigen, selecteert u deze en kiest u Wijzig een kopie in het menu Gereedschap.

Wanneer de sjabloon is opgemaakt volgens uw wensen, kunt u deze beheren vanaf het venster HTML-voorkeuren. Daarna kunt u deze in het venster Rapport kiezen als een sjabloon voor het afdrukken en exporteren.

Een aangepaste HTML-sjabloon die beschikbaar is voor beheer via HTML-voorkeuren.

Tokens voor aangepaste sjabloon

De HTML-rapportagesjablonen maken gebruik van een speciale syntaxis voor het invoegen van gegevens uit uw project. Als u een van de HTML-bestanden opent in een teksteditor van uw keuze, ziet u standaard XHTML gecombineerd met OmniPlan-tokens die er zo uitzien:

{@Tokennaam@}

Deze tokens zijn tijdelijke aanduidingen voor gegevens over het project als geheel. Wanneer de sjabloon wordt gebruikt om een OmniPlan-bestand te exporteren, wordt elk token vervangen door de gegevens die overeenkomen met de tokennaam.

Hieronder vindt u referenties voor de verschillende beschikbare tokens:

Projecttokens

  • {@Date@} — De exportdatum.

  • {@Version@} — De versie van OmniPlan die het rapport exporteerde.

  • {@Project Title@} — De titel van het project, zoals ingesteld in het gedeelte Projectinfo van het infovenster Project.

  • {@StartDate@}, {@EndDate@} — De begin- of einddatum van het project.

  • {@StartTime@}, {@EndTime@} — De begin- of eindtijd van het project.

  • {@Duration@} — De duur van het hele project.

  • {@Completion@} — Het voltooiingspercentage van het hele project, zoals berekend uit alle taken.

  • {@Cost@} — De kosten van het hele project.

  • {@ResourceData@} — Plaats dit onderdeel op het tr-niveau van een tabel; voor elke bron wordt een rij van drie cellen gemaakt met de bronnaam, een koppeling naar een iCalendar-bestand van de brontoewijzingen als gebeurtenissen en een koppeling naar een iCalendar-bestand van de brontoewijzingen als taakitems.

  • {@ProjectCalendarLink@} — Een koppeling naar de agenda Projectmijlpalen, indien er mijlpalen zijn.

Opmaaktoken

  • {@ApplyStyleSheet include/style.css@} — Dit token past een CSS-opmaak toe op de pagina door het pad naar de opmaak op te geven. Bij het exporteren wordt het token vervangen door een van de volgende dingen:

Bij het exporteren van een volledig HTML-rapport: een koppeling naar de opmaak als extern bestand. Hierdoor kunnen alle geëxporteerde HTML-bestanden worden gekoppeld aan dezelfde opmaak.

<link rel="stylesheet" href="include/style.css"type="text/css" />

Als er maar één HTML-pagina wordt geëxporteerd (een takenlijst of een bronnenlijst): een ingesloten kopie van de opmaak. Hierdoor blijft alles in één HTML-bestand bewaard.

<style type="text/css"> [...] </style>

Lustokens

Deze tokens werken als HTML- of XML-codes voor openen/sluiten. Bij het exporteren doorloopt OmniPlan alles tussen de tokens voor openen en sluiten waarbij gegevens over elke taak of bron worden ingevoegd. De lus Toewijzingen moet worden uitgevoerd binnen de lus Bronnen, omdat deze taken bevat die zijn toegewezen aan een bepaalde bron. Zorg ervoor dat u het sluittoken niet vergeet en dat de taakspecifieke of bronspecifieke tokens zich tussen de juiste lustokens bevinden.

  • {@Tasks@} en {@/Tasks@} — Geeft een overzicht van alle taken in de export; binnen deze lus kunt u taakspecifieke tokens gebruiken.

  • {@Resources@} en {@/Resources@} — Geeft een overzicht van alle bronnen in het project; binnen deze lus kunt u bronspecifieke tokens en toewijzingslussen gebruiken.

  • {@Assignments@} en {@/Assignments@} — Geeft een overzicht van alle toegewezen taken voor een bron; dit kan alleen worden gebruikt binnen de bronnenlus. Binnen deze lus kunt u taakspecifieke tokens gebruiken.

Tip
Een handige optie voor een Svelte-sjabloon is het gedeelte {@Assignments@}{@/Assignments@} te verwijderen uit de bronlus. {@Resources@} geeft u elke bron, terwijl {@Assignments@} u elke toewijzing voor de huidige bron geeft. Als u de {@Assignments@} weglaat, blijft alleen de bronsamenvattingsinfo over. Dit wordt getoond op de indexpagina van de ingebouwde sjabloon Printervriendelijk.

Tokens voor taken

Deze tokens kunnen worden gebruikt binnen de takenlus of de toewijzingenlus van een bron.

  • {@ID@} — Het nummer van de taak in de opbouw.

  • {@Title@} — De naam van de taak.

  • {@Start@}, {@End@} — De werkelijke begin- of eindtijd van de taak.

  • {@Time@} — De duur van de taak.

  • {@Effort@} — De inspanning voor de taak.

  • {@%Done@} — Het voltooiingspercentage voor de taak.

  • {@Dependencies@} — Een overzicht van de afhankelijkheden van de taak, in dezelfde vorm als in de kolom Afhankelijkheden in de taakopbouw.

  • {@Cost@} — De kosten van de taak zelf.

  • {@Resources Cost@} — De kosten van de toegewezen bronnen.

  • {@Total Cost@} — De kosten van de taak en de toegewezen bronnen.

  • {@Assigned@} — Een overzicht van toegewezen bronnen.

  • {@Planned Start@}, {@Planned End@} — Basislijn-begin- of eindtijd van de taak.

  • {@Start Variance@}, {@End Variance@} — Het verschil tussen de basislijntijd en de werkelijke tijd voor het begin of einde van de taak.

  • {@Constraint Start@}, {@Constraint End@} — De restrictie voor de begin- of eindtijd van de taak, indien van toepassing.

  • {@Notes@} — Tekst van de notitie van de taak, indien van toepassing.

  • {@Priority@} — De taakprioriteit, net als de kolom in de taakopbouw.

  • {@Status@} — Een korte tekst om de verval- of achterstalligheidsstatus van de taak te beschrijven, net als de statussymbolen in de taakopbouw.

  • {@Violations@} — Het aantal fouten dat betrekking heeft op deze taak.

  • *Aangepaste gegevenssleutels — Als u een token gebruikt dat exact overeenkomt met de naam van een van uw aangepaste gegevenssleutels, wordt het omgezet naar de waarde van die sleutel voor de taak in kwestie. Als u bijvoorbeeld de sleutel ‘Locatie’ gebruikt voor uw taken, kunt u het token {@Locatie@} in uw sjabloon gebruiken.

Tokens voor bronnen

Deze tokens kunnen binnen de bronnenlus worden gebruikt.

  • {@Resource@} — De naam van de bron.

  • {@Start@}, {@End@} — De werkelijke begintijd van de vroegste toewijzing van de bron of eindtijd van de laatste toewijzing van de bron.

  • {@Time@} — De totale duur van alle taken die aan de bron zijn toegewezen.

  • {@%Done@} — Het voltooiingspercentage van alle taken die aan de bron zijn toegewezen.

  • {@Resources Cost@} — De totale kosten van toewijzing van deze bron aan zijn toegewezen taken.

  • {@Resource Type@} — Het type bron (Staf, Apparatuur, Materiaal of Groep).

  • {@#@} — De totale waarde in eenheden van de bron.

  • {@Notes@} — Tekst van de notitie van de bron, indien van toepassing.

  • {@Efficiency@} — De efficiëntiewaarde van de bron.

  • {@Cost/Use@}, {@Cost/Hour@} — Waarden voor kosten per gebruik en kosten per uur zoals gedefinieerd in het gedeelte Broninfo van het infovenster Bron.

  • {@Total Uses@}, {@Total Hours@} — Totaal aantal toewijzingen of totale hoeveelheid toegewezen werk voor de bron.

  • {@ResourceCalendarLink@} — Een koppeling naar de aan de bron toegewezen taken in de vorm van een iCalendar-bestand met gebeurtenissen, indien er taken zijn toegewezen.

  • {@ResourceToDoLink@} — Een koppeling naar de aan de bron toegewezen taken in de vorm van een iCalendar-bestand met taakitems, indien er taken zijn toegewezen.

  • *Aangepaste gegevenssleutels — Als u een token gebruikt dat exact overeenkomt met de naam van een van uw aangepaste gegevenssleutels, wordt het omgezet naar de waarde van die sleutel voor de bron in kwestie. Als u bijvoorbeeld de sleutel ‘Telefoonnummer’ gebruikt voor uw taken, kunt u het token {@Telefoonnummer@} in uw sjabloon gebruiken.

Padtokens

Deze tokens geven het pad aan naar een bepaalde pagina in de HTML-export. U kunt deze gebruiken om koppelingen tussen pagina’s te maken, bijvoorbeeld:

<a href="file:{@TaskReportPath@}">

  • {@TaskReportPath@} — Het bestandspad naar de pagina met de taakrapportage van deze HTML-export.

  • {@ResourceReportPath@} — Het bestandspad naar de pagina met de bronrapportage van deze HTML-export.

  • {@ResourceTimelinePath@} — Het bestandspad naar de afbeelding van de brontijdlijn van deze HTML-export.

  • {@GanttChartPath@} — Het bestandspad naar de afbeelding van het Gantt-diagram van deze HTML-export.

  • {@ProjectCalendarPath@} — Het bestandspad naar de agenda met projectmijlpalen van deze HTML-export.

Tokens verdiende waardeanalysen

Deze tokens komen overeen met de kolommen die worden gebruikt in de opbouw van de taakweergave via de functie Verdiende waardeanalysen.

  • {@ev_budgetedCostOfWorkScheduled@} — De gebudgetteerde kosten van geplande werkzaamheden. Staan voor de kolom Geplande waarde in de taakopbouw.

  • {@ev_budgetedCostOfWorkPerformed@} — De gebudgetteerde kosten van uitgevoerde werkzaamheden. Staan voor de kolom Verdiende waarde in de taakopbouw.

  • {@ev_actualCostOfWorkPerformed@} — De werkelijke kosten van uitgevoerde werkzaamheden. Staan voor de kolom Werkelijke kosten in de taakopbouw.

  • {@ev_costVariance@} — De kostafwijking tussen de verdiende waarde en de werkelijke waarde. Staat voor de gelijknamige kolom in de taakopbouw.

  • {@ev_scheduleVariance@} — Schema-afwijking. Het verschil (in valuta) met de geplande waarde. Staat voor de gelijknamige kolom in de taakopbouw.

  • {@ev_estimateAtCompletion@} — Schatting bij voltooiing. Staat voor de kolom met dezelfde naam in de taakopbouw.

  • {@ev_budgetedAtCompletion@} — Gebudgetteerd bij voltooiing. Staat voor de kolom met dezelfde naam in de taakopbouw.

  • {@ev_varianceAtCompletion@} — Afwijking bij voltooiing. Staat voor de kolom met dezelfde naam in de taakopbouw.

  • {@ev_costPerformanceIndex@} — De kostenprestatie-index. Staat voor de gelijknamige kolom in de taakopbouw.

  • {@ev_schedulePerformanceIndex@} — De schemaprestatie-index. Staat voor de gelijknamige kolom in de taakopbouw.

  • {@ev_costVariancePercent@} — Het percentage van de kostafwijking. Staat voor de kolom Kostafwijking % in de taakopbouw.

  • {@ev_costVariancePercent@} — Het percentage van de schema-afwijking. Staat voor de kolom Schema-afwijking % in de taakopbouw.

  • {@ev_toCompletePerformanceIndex@} — De “Prestaties tot voltooiing”-index. Staat voor de gelijknamige kolom in de taakopbouw.

Tokens Monte Carlo-simulatie

Deze tokens komen overeen met de waarden die worden gebruikt bij het berekenen van de Monte Carlo-simulaties voor het schatten van de voltooiing van de mijlpaal. Ze voeren de simulaties niet zelf uit, maar gebruiker in plaats daarvan de recentst berekende resultaten voor uw project.

  • {@Milestones@} en {@/Milestones@} — Herhaalt een sjabloon voor elke mijlpaal in het project.

  • {@chainCost@} — De kosten van de volledige vereiste keten tot deze taak of mijlpaal.

  • {@mc_minimumCost@} — De laatste chainCost voor elke uitgevoerde Monte Carlo-simulatie.

  • {@mc_averageCost@} — De gemiddelde chainCost voor elke uitgevoerde Monte Carlo-simulatie.

  • {@mc_maximumCost@} — De hoogste chainCost voor elke uitgevoerde Monte Carlo-simulatie.

  • {@mc_earliestCompletion@} — De vroegste voltooiingsdatum voor elke uitgevoerde Monte Carlo-simulatie.

  • {@mc_fiftyPercentCompletion@} — De datum waarop 50% of meer simulaties zijn voltooid.

  • {@mc_latestCompletion@} — De laatste voltooiingsdatum voor elke uitgevoerde Monte Carlo-simulatie.

OmniPlan-voorkeuren

OmniPlan-voorkeuren bevatten verschillende nuttige configuratie-opties voor het interactief werken met OmniPlan en het aanpassen van zijn weergave en gedrag volgens uw behoeften. Voorkeuren zijn toegankelijk in de app vanaf het OmniPlan-menu of met de toetscombinatie (Command-,).

Algemene voorkeuren

Het eerste paneel van de OmniPlan-voorkeuren biedt de aanpassing van de Tab- en Return-toetsen volgens uw voorkeursmethode voor toetsenbordnavigatie.

Het paneel Algemene voorkeuren.

Bij drukken op Tab-toets — U kunt voor de Tab-toets een van de volgende twee functies instellen:

  1. Hiermee kunt u het momenteel in de opbouw geselecteerde onderdeel laten inspringen, waardoor het een onderliggend onderdeel wordt van het bovenliggende onderdeel erboven. Als u op Shift-Tab drukt, sprint het geselecteerde onderdeel uit.

  2. Ga naar de volgende cel in de opbouw. Als u op Shift-Tab drukt, gaat u naar de vorige cel.

Onafhankelijk van deze instelling werken de commando’s Inspringing en Uitspringing in het menu Structuur (en hun sneltoetsen, standaard Command-[ of Command-]) altijd.

U kunt altijd op Option-Tab drukken om een tab-teken te typen op het invoegpunt.

Wanneer u op Return drukt in een cel, maakt u een nieuwe rij — Wanneer u klaar bent met de wijziging van de inhoud van een cel in de opbouw, kunt u op Return drukken om het wijzigen af te sluiten. Als deze voorkeursinstelling is ingeschakeld, wordt vervolgens een nieuw onderdeel gemaakt. AIs dat niet het geval, wordt het wijzigen afgesloten en wordt het huidige onderdeel geselecteerd.

Onafhankelijk van deze instelling wordt er altijd een nieuw onderdeel gemaakt als u op Return drukt terwijl u geen cel wijzigt.

U kunt Command ingedrukt houden en op Return drukken om de instelling tijdelijk te wijzigen; u kunt bijvoorbeeld op Command-Return drukken om het wijzigen af te sluiten en een nieuw onderdeel te maken, ook al was die instelling uitgeschakeld.

Weergavevoorkeuren

Het tweede paneel van Voorkeuren, bevat de Weergavevoorkeuren. Hier wordt de weergave van tijd en datums in heel OmniPlan beheerd.

Het paneel Weergavevoorkeuren.
  1. Kies welke dag OmniPlan moet beschouwen als de eerste dag van de week.

  2. Schakel Fiscale jaren in en geef op wanneer ze starten of eindigen. Het gebruik van Fiscale jaren wijzigt de manier waarop kwartalen (Kwartaal 1, Kwartaal 2 enz.) van uw jaar worden berekend en weergegeven in de datumkopteksten van het Gantt-diagram.

  3. Dit pop-upmenu bepaalt welke schaal van de grafiekkopteksten u onderaan zult wijzigen. De verschillende tijdschalen verschijnen in de kopteksten van het Gantt-diagram, de brontijdlijn en de werkweekgrafiek, afhankelijk van de zoomschaal.

  4. Klik op de plusknop om een samenvattingskoptekst toe te voegen aan de huidige schaal. Hiermee wordt een extra laag van datumkopteksten gemaakt boven de normale in het Gantt-diagram en de brontijdlijn. Deze extra laag biedt meer ruimte om bijvoorbeeld de week boven de dag weer te geven, of de maand boven de week. De notatie van de samenvattingskoptekst kan op dezelfde manier worden aangepast als de structuur van de normale datumkoptekst, door tokens uit de box eronder te slepen en rechtstreeks in het veld te typen. Om de samenvattingskoptekst te verwijderen, klikt u op de minknop rechts van het veld.

  5. Hier kunt u de datumnotatie samenvoegen. Sleep tokens uit de bron eronder en typ spaties of tekens waar ze wilt weergeven. Sommige onderdelen geven informatie over de datum aan het begin of einde van een week of kwartaal. Zo kunt u bijvoorbeeld een weekstructuur maken die de eerste en laatste dag van de week aangeeft. Hier hebben we bijvoorbeeld een notatie met de korte naam van de maand, gevolgd door de datum.

  6. Onderdelen kunnen naar het notatieveld erboven worden gesleept om een datumnotatie samen te stellen. Klik op het driehoekje rechts van het token om de weergave ervan te wijzigen. Dit token staat bijvoorbeeld voor de maand; u kunt de maand weergeven als volledig woord (januari), als afkorting (jan), als tweecijferig getal (01) of als eencijferig getal (1).

Een samenvattingskoptekst toevoegen aan de dagschaal in het Gantt-diagram.

Sjabloonvoorkeuren

Een sjabloon is een bestand dat is ingesteld als beginpunt voor een nieuw project. Er kunnen bijvoorbeeld bepaalde bronnen zijn die u voor elk project gebruikt, een gemeenschappelijke taakstructuur, bepaalde benoemde stijlen die u graag gebruikt, en een standaardset werkuren voor uw bedrijf. U kunt al deze zaken één keer configureren en daarna nieuwe documenten maken op basis van de sjabloon.

Het paneel Sjablonen van Voorkeuren biedt een lijst van inbegrepen sjablonen die u kunt gebruiken als de bron voor een nieuw document. Er zijn standaard twee exemplaren inbegrepen bij de app (een volledig leeg plan en een plan dat is ingesteld met Automatische nivellering ingeschakeld) en u kunt uw eigen sjabloon maken van een momenteel geopend plan door te kiezen voor Archief ▸ Bewaar als sjabloon in het menu Archief.

Het voorkeurenpaneel Sjablonen.

Wijzig de lijst van beschikbare sjablonen met het menu Gereedschap onder de documentlijst. Als er instellingen zijn die u vaak gebruikt voor nieuwe projectbestanden, kunt u een sjabloon kiezen die u als standaard wilt instellen. Anders kunt u nieuwe projecten maken op basis van sjablonen door in het menu Archief te kiezen voor Archief ▸ Nieuw van sjabloon...

Vanuit het menu Gereedschap onder de lijst kunt u de volgende opties kiezen:

  • Wijzig: hiermee wijzigt u de geselecteerde sjabloon. U kunt ook dubbelklikken op de naam van de sjabloon in de lijst. Wanneer u de wijzigingen bewaart, wordt de sjabloon bijgewerkt.

  • Wijzig een kopie: hiermee maakt u een andere versie van de geselecteerde sjabloon. Selecteer dit commando, typ een naam voor de nieuwe sjabloon, wijzig het document en bewaar het op de gebruikelijke manier.

  • Maak standaard: hiermee zorgt u ervoor dat de geselecteerde sjabloon voortaan wordt gebruikt bij het maken van nieuwe documenten met de opdracht Archief ▸ Nieuw. De nieuwe standaardsjabloon wordt vetgedrukt weergegeven in de lijst.

  • Wijzig naam: hiermee wijzigt u de naam van de geselecteerde sjabloon.

  • Verplaats naar prullenmand: hiermee verwijdert u de geselecteerde sjabloon door deze in de prullenmand te doen. Van daaruit kan de sjabloon desgewenst nog worden hersteld. De volgende keer dat u de prullenmand leegt, wordt de sjabloon definitief verwijderd.

Opmerking
Als u een specifiek geconfigureerde taak meerdere keren opnieuw wilt gebruiken binnen hetzelfde project, kunt u sjablonen maken van taken terwijl u werkt door de taak die u wilt dupliceren te selecteren en te kiezen voor Project ▸ Stel in als standaard voor nieuwe taken. De nieuwe taken die u daarna maakt, zullen overeenkomen met de instellingen van de taak die u hebt gekozen.

Een sjabloon maken

Maak een nieuw document op de normale wijze met Archief ▸ Nieuw.

Stel het document op de gewenste wijze in. Alles wat met een document te maken heeft, met inbegrip van de inhoud, de status van het infovenster Project, de weergaveopties, enzovoort, kan worden bewaard als sjabloon.

Zodra het document klaar is, kiest u Archief ▸ Bewaar als sjabloon.

Een document opslaan als een sjabloon.

Voer een naam in voor de sjabloon en bevestig deze.

Wanneer u een nieuw document maakt via Archief ▸ Nieuw, wordt het nieuwe document gemaakt op basis van de standaardsjabloon. Om een andere sjabloon te gebruiken, gebruikt u in plaats daarvan het submenu Archief ▸ Nieuw van sjabloon.

Een nieuw document maken op basis van een sjabloon.

HTML-voorkeuren (Pro)

Met OmniPlan Pro berust het afdrukken vanaf het venster Rapport en de HTML-export van OmniPlan-bestanden, op een set HTML- en CSS-bestanden die samen een sjabloon vormen die beschrijft hoe het doeldocument er moet uitzien. De HTML-voorkeuren tonen de beschikbare exportsjablonen en bieden u gereedschappen voor het maken van nieuwe.

Het paneel HTML-voorkeuren.

Bij de app zijn meerdere fantastische sjablonen inbegrepen. Als u echter liever het uiterlijk en de presentatie van uw project wilt aanpassen wanneer u afdrukt of exporteert, kunt u een nieuw exemplaar van een HTML-sjabloon maken vanaf het menu Gereedschap op dit paneel, de kopie bewaren in een map die u aangeeft en de HTML en CSS wijzigen volgens uw behoeften.

De integratie van de sjabloon met de aangepaste gegevenstypes van OmniPlan, gebeurt via tokens. Een gids voor het instellen van uw eigen aangepaste rapportagesjablonen is beschikbaar in het gedeelte Rapportsjablonen aanpassen (Pro) van het hoofdstuk Rapportage en afdruk, samen met een referentielijst van de tokens die worden gebruikt voor het ophalen van specifieke gegevens van OmniPlan.

Accountvoorkeuren (Pro)

Wanneer meerdere gebruikers zullen bijdragen aan een OmniPlan-project of het zullen bewerken, kunt u met OmniPlan Pro gemakkelijk iedereen in dezelfde lijn houden door het project te synchroniseren met een serveropslag. Hier zult u uw serveraccount instellen in het paneel Accounts van Voorkeuren.

Aanmaak synchronisatie-account in Voorkeuren voor OmniPlan 3 voor Mac.

OmniPlan ondersteunt de open WebDAV-standaard en biedt ook Omni Sync Server als aanbevolen optie voor het publiceren van en abonneren op uw gedeelde projecten. Een beknopte handleiding voor het synchroniseren kunt u vinden in het gedeelte Samenwerken met meerdere bijdragers van de handleiding.

Tip
Publicatie en abonnement is de enige ondersteunde manier om te synchroniseren met OmniPlan voor iOS. Als dat dus een prioriteit is voor uw workflow, is het een goed idee om dit te proberen.

Updatevoorkeuren

OmniPlan kan automatisch gebruikmaken van uw internetverbinding om te controleren op nieuwe en bijgewerkte versies van zichzelf. U kunt deze opties oproepen door Voorkeuren te kiezen in het OmniPlan-menu en vervolgens te klikken op Werk bij.

Het paneel Updatevoorkeuren

Als de optie Zoek naar nieuwe versies is ingeschakeld, ontvangt u een bericht als er een nieuwe versie van OmniPlan voor u klaar staat. Klik op de knop Zoek nu… om direct naar de nieuwste versie te zoeken.

U kunt het selectievakje Stuur anonieme systeeminformatie naar de Omni Group inschakelen om enige informatie over de configuratie van uw computer mee te sturen wanneer u controleert op nieuwe versies. Klik in het voorkeurenpaneel op de knop Meer informatie voor meer informatie over de gegevens die worden verzameld en hoe die worden gebruikt.

Verklarende woordenlijst

Hieronder vindt u een lijst van termen die specifiek zijn voor OmniPlan of projectbeheer en die u in deze handleiding zult aantreffen, gedefinieerd en weergegeven in alfabetische volgorde zodat u ze gemakkelijk kunt raadplegen.

Aangepaste gegevens
Gegevens die u voor uw eigen doeleinden kunt toevoegen aan een project, taak of bron.
Aanlooptijd
Aanlooptijd is de duur die u kunt koppelen aan een afhankelijkheid en houdt in dat er een bepaalde hoeveelheid tijd nodig is tussen de twee desbetreffende tijdstippen. Zo betekent een Begin→Begin-afhankelijkheid met een aanlooptijd van 1 dag dat na het beginnen van de eerste taak de tweede taak één dag later kan beginnen.

Aanlooptijd kan ook negatief zijn; een Einde→Begin-afhankelijkheid met een aanlooptijd van -2 uur, bijvoorbeeld, betekent dat de tweede taak kan beginnen zodra de eerste taak nog 2 uur is verwijderd van voltooiing.

U kunt de aanlooptijd instellen door een duur in te vullen (bijvoorbeeld +3w of –2d4u) hetzij aan het einde van een afhankelijkheidscode in de kolom Afhankelijkheden van de taakopbouw, hetzij in het Infovenster Taak: Afhankelijkheden.

Aanlooptijd kan ook een percentage zijn van de duur van de voorgaande taak. U kunt bijvoorbeeld 100% invoeren voor een aanlooptijd die even lang is als de taak ervoor.

Abonneren
Wanneer een project abonneert om een gedeelde serveropslag, staat het op uitkijk naar bronbelastingsgegevens die door andere projecten worden gepubliceerd. Bij het nivelleren van belastingen zal een abonnee de bronnen aanpassen op basis van de gebruiksinformatie die is ontvangen van de gepubliceerde projecten.
Afhankelijkheid
De relatie die bepaalt dat een taak moet beginnen of eindigen voordat een andere taak kan beginnen of eindigen. Een voorbeeld: de taak “Verf kopen” moet zijn voltooid voordat de taak “Hek verven” kan beginnen.
Afwijking
Afwijking is de hoeveelheid tijd waarmee een werkelijke datum verschilt van de basislijndatum.
Agendaweergave
De versie van het hoofdvenster waarin u werkuren en geplande uitzonderingen kunt instellen voor afzonderlijke bronnen of voor het project als geheel. De agendaweergave bevat een kopie van de bronopbouw aan de linkerkant en een weekweergave met groene tijdblokken aan de rechterkant.
Apparatuur
Apparatuur is een type bron. Hiermee worden bepaalde typen herbruikbare middelen bedoeld, zoals speciale computerhardware. Het kan ook zinvol zijn om zaken als vergaderruimtes te beschouwen als “apparatuur”, als u het gebruik ervan moet verdelen over verschillende taken.

Bij apparatuurbronnen betekent “Eenheden” het aantal stuks van de bron dat beschikbaar is. Het aantal beschikbare eenheden kan van invloed zijn op de nivellering van bronnen.

Apparatuur kan waarden hebben voor Efficiëntie, Kosten per gebruik en Kosten per uur.

Basislijnschema
Het basislijnschema laat zien hoe een project oorspronkelijk was gepland. Dit in tegenstelling tot het werkelijke schema. Voordat de basislijn voor een project is ingesteld, zijn het basislijnschema en het werkelijke schema gelijk. Nadat de basislijn is ingesteld, zijn verdere wijzigingen alleen van invloed op het werkelijke schema. U kunt het basislijnschema en het werkelijke schema vergelijken met de gesplitste weergave of de gecombineerde weergave van het Gantt-diagram.
Bijlage
Een bijlage is een koppeling naar een bestand op uw computer vanuit een OmniPlan-project. U kunt bestanden als bijlage bij een project, een taak of een bron voegen.
Bovenliggend
Een groep wordt beschouwd als het “bovenliggende niveau” van alle leden van de groep. Dit is standaardterminologie voor het opbouwen van software.
Bron
Bronnen zijn de mensen en dingen die nodig zijn om een project te realiseren. Bronnen worden weergegeven in de bronopbouw en kunnen worden toegewezen aan taken. De drie typen bronnen zijn Staf, Materiaal en Apparatuur.
Bronbelasting / brontoewijzing
De belasting van een bron is de hoeveelheid inspanning die aan de bron is toegewezen om op bepaalde tijden gedurende het project uit te voeren. Als een bron in één keer voor meer dan 100% van zijn beschikbaarheid wordt toegewezen, wordt de bron aangeduid als “overbelast” of “overmatig gebruikt”. Bronnivellering dient om de overbelasting van bronnen te voorkomen. U kunt de belasting van elke bron bekijken door de brontoewijzingsgrafieken in de brontijdlijn in te schakelen.
Brontijdlijn
Aan de rechterkant van de bronweergave bevindt zich een tijdlijn van de taken die aan elke bron zijn toegewezen. De tijdlijn geeft een verticaal gecomprimeerd, brongericht overzicht van het project.
Bronweergave
De versie van het hoofdvenster waarin u bronnen maakt, wijzigt en bekijkt. Bij deze weergave staat links de bronopbouw en rechts de brontijdlijn.
Duur
In tegenstelling tot de inspanning bepaalt de duur hoeveel tijd de voltooiing van een taak in beslag neemt in werkelijke werktijd (dat wil zeggen, exclusief niet-werkuren). Een voorbeeld: een taak met een inspanning van 4 uur die wordt toegewezen aan 2 bronnen, heeft een duur van 2 uur. Wanneer u bronnen toewijst aan een taak, kan de duur of de inspanning veranderen.
Eenheden
Eenheden drukken de hoeveelheid van bronnen uit in verschillende contexten. Voor een stafbron is de eenhedenwaarde een percentage dat aangeeft hoeveel van de tijd van een persoon beschikbaar is om toe te wijzen aan taken. Voor apparatuur- en materiaalbronnen is de eenhedenwaarde een getal dat een fysieke hoeveelheid aangeeft.
Efficiëntie
De maat voor de inspanning die een bron in een bepaalde hoeveelheid tijd kan doen. De efficiëntie kan van invloed zijn op de duur en inspanning: 100% efficiëntie betekent dat de bron 1 uur inspanning kan bijdragen voor elk werkuur; 50% efficiëntie betekent dat de bron 1 uur inspanning kan bijdragen voor elke 2 uur werk; enzovoort.
Fout
Een fout is een probleem in het project dat de correcte voortgang van het project in de weg staat. Het gaat dan om problemen als taken die beginnen vóór de begindatum van het project, taken die niet genoeg tijd hebben om te worden voltooid voordat de ervan afhankelijke taken moeten beginnen, of afhankelijkheden die ervoor zorgen dat een taak een vereiste voor zichzelf wordt.
Gantt-diagram
Een Gantt-diagram is een chronologische weergave van het project, weergegeven in Omniplan aan de rechterkant van de taakweergave. Elke taak wordt voorgesteld door een balk die overeenkomt met een rij in de taakopbouw en die met andere taken verbonden kan zijn door lijnen die afhankelijkheden voorstellen. De horizontale grootte en positie van de balk tonen de verwachte duur en planning voor de taak.
Groepeer
Onderdelen in de taakopbouw of bronopbouw kunnen worden gegroepeerd. De leden van de groep, de “onderliggende niveaus”, worden in de opbouw inspringend onder de groep weergegeven. In het Gantt-diagram staat een taakgroep met alle leden tussen haken.
Hangmat
Een taak van flexibele inspanning waarvan de duur wijzigt op basis van de restricties die zijn opgelegd door taken die ervoor en erna zijn gepland.
Inspanning
In tegenstelling tot de duur bepaalt de inspanning hoeveel werktijd de voltooiing van een taak in beslag neemt, rekening houdend met alle bronnen die aan de taak zijn toegewezen. Een voorbeeld: een taak met een duur van 4 uur waaraan 2 bronnen zijn toegewezen, heeft een inspanning van 8 uur. Wanneer u bronnen toewijst aan een taak, kan de duur of de inspanning veranderen.
Kosten
Een taak of bron kan financiële kosten met zich meebrengen. De totale kosten van een taak worden berekend als som van de taakkosten en de kosten van de bronnen die aan de taak zijn toegewezen. Een bron kan kosten per gebruik en kosten per uur hebben.
Kritiek pad
Het kritieke pad is de reeks afhankelijke taken die, als de duur van een of meer ervan verandert, de duur van het hele project veranderen. U kunt het kritieke pad controleren via het menu Weergave of via de knop Kritiek pad in de knoppenbalk. Kritieke paden kunnen worden weergegeven in individuele mijlpalen en volgens de volledige projectduur. Geef het kritieke pad van een mijlpaal weer door het selectievakje in het infovenster Mijlpalen in of uit te schakelen.
Materiaal
Materiaal is een type bron waaronder gebruiksartikelen vallen.

Bij materiaalbronnen betekent “Eenheden” het aantal stuks van de bron dat wordt gebruikt gedurende het project. Deze waarde wordt bijgewerkt als de bron wordt toegewezen aan meer taken.

Materiaalbronnen kunnen waarden hebben voor Kosten per gebruik en Kosten per uur.

Mijlpaal
Een mijlpaal is vergelijkbaar met een taak, maar heeft geen duur en er is geen inspanning voor vereist. Het doel van een mijlpaal is om een belangrijk punt in de tijdlijn van het project te markeren. Op basis van afhankelijkheden en werkschema’s kan een mijlpaal in de loop van de tijd verschuiven; u kunt de mijlpalen van een project bijhouden in de taakweergave en het infovenster Mijlpalen.
Monte Carlo-schatting
De Monte Carlo-simulatiemethode gebruikt willekeurige voorbeelden op basis van een reeks waarden om mogelijke resultaten te schatten. In het geval van OmniPlan Pro, is dat de waarschijnlijkheid dat het project of de mijlpaal tijdig zal worden voltooid. Wanneer een simulatie wordt uitgevoerd, worden honderden mogelijke, willekeurige resultaten overwogen en wordt het gemiddelde resultaat gemeld als een vertrouwenspercentage dat de mijlpaal op een bepaalde dag zal worden bereikt.

Omdat de geschatte gegevens die worden gebruikt, willekeurig worden gekozen uit verschillende mogelijke waarden, zal het uitvoeren van meerdere Monte Carlo-simulaties op dezelfde gegevensset, telkens licht verschillende resultaten genereren. Het aantal herhalingen in één simulatie is echter hoog genoeg om ernstig onnauwkeurige opbouwen te elimineren.

Netwerkdiagram
Een visualisatiehulpmiddel dat een project beschrijft als een netwerk van taakknooppunten die verbonden zijn door afhankelijkheden. In tegenstelling tot een Gantt-diagram, legt een netwerkdiagram geen nadruk op de chronologie van het project, maar wel op een heldere, duidelijke voorstelling van de relaties tussen taken.
Nivelleer
“Het project nivelleren” of “bronnen nivelleren” betekent het project automatisch opnieuw rangschikken om ervoor te zorgen dat de bronnen zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Dit houdt in dat het niet is toegestaan een bron op enig moment voor meer dan 100% van zijn beschikbare eenheden toe te wijzen, en dat de beste volgorde wordt gezocht voor bronnen om aan taken te werken, zodat de taken sneller kunnen worden voltooid.

Nieuw gemaakte projecten worden ingesteld om bronnen automatisch te nivelleren wanneer ze worden toegewezen aan taken. U kunt het automatisch nivelleren uitschakelen in het menu Project.

Wanneer u niet automatisch nivelleert, moet u uw project nivelleren nadat u wijzigingen hebt aangebracht, zoals het bijwerken van de voltooiing van taken of het wijzigen van brontoewijzingen.

Onderdeel
Eén rij in de taakopbouw of de bronopbouw. Algemene opbouwcommando’s zoals Inspringing en Uitspringing, Vouw uit en Vouw samen, worden toegepast op onderdelen in de taakopbouw of de bronopbouw.
Onderliggend
Een lid van een groep wordt beschouwd als “onderliggend niveau” van die groep. Dit is standaardterminologie voor het opbouwen van software.
Publiceren
Wanneer een project informatie over zichzelf publiceert, vertelt het andere projecten in een gedeelde serveropslagruimte wat de bronnen die eraan zijn toegewezen, van plan zijn. Als een bron wordt gedeeld tussen projecten (zoals aangegeven door een identificeren e-mailadres), wordt rekening gehouden met de belasting op de bron die is aangeduid door alle publicatieprojecten bij het nivelleren van projecten die abonneren op de opslagruimte.
Sjabloon
Een sjabloon is een bestand dat u kunt gebruiken als beginpunt voor nieuwe documenten. Er zijn ook HTML-sjablonen, die worden gebruikt voor het maken van een webrapport van een project.
Speling
Ook bekend als float, verwijst speling in de projectbeheerterminologie naar de duur waarmee een bepaalde taak kan worden uitgesteld tot zijn duur tot voltooiing in conflict komt met het begin van een daaropvolgende afhankelijke taak (waardoor vertraging wordt opgelopen). Vrije speling verwijst naar speling die specifiek is voor een taak en zijn opvolger, terwijl totale speling verwijst naar een som van alle vrije spelingen in het project tot de voltooiing. Beide waarden kunnen als kolommen worden weergegeven in de taakweergave.
Staf
Staf is een type bron en staat voor mensen die aan het project werken.

Stafeenheden worden uitgedrukt als percentages. Een persoon die volledig beschikbaar is voor het project, heeft een waarde in eenheden van 100%; iemand die een deel van zijn werkuren besteedt aan andere projecten, heeft een lager beschikbaarheidspercentage. Dit is niet hetzelfde als minder werkuren hebben (hetgeen kan worden ingesteld in de agendaweergave), of minder efficiënt zijn (hetgeen kan worden ingesteld in het gedeelte Broninfo van het infovenster Bron).

Staf kan waarden hebben voor Adres, Efficiëntie, Kosten per gebruik en Kosten per uur.

T dag
De eerste dag van een project dat een onbepaalde begindatum heeft. Totdat de begindatum is ingesteld, worden alle datums weergegeven door een hoeveelheid tijd na T-dag, bijvoorbeeld “T+2w 1d”.
Taak
Een werkonderdeel dat moet worden uitgevoerd om met het project verder te kunnen. Een taak wordt weergegeven door een rij in de taakopbouw en door een corresponderende taakbalk in het Gantt-diagram.
Taakweergave
De versie van het hoofdvenster waarin u taken maakt, wijzigt en bekijkt. Bij deze weergave staat links de taakopbouw en rechts het Gantt-diagram.
Toewijzing
Een bron toewijzen aan een taak betekent dat de bron wordt geacht actief met die taak bezig te zijn gedurende de taakduur. Toegewezen hoeveelheden worden uitgedrukt als percentage van de tijd van de bron die aan de taak wordt besteed.
Werkelijk schema
Het werkelijke schema laat zien hoe een project in werkelijkheid verloopt. Dit in tegenstelling tot het basislijnschema. Voordat de basislijn voor een project is ingesteld, zijn het basislijnschema en het werkelijke schema gelijk. Nadat de basislijn is ingesteld, zijn verdere wijzigingen alleen van invloed op het werkelijke schema.

Uw Omni-licenties beheren

Bedankt voor uw aankoop, of toekomstige aankoop van OmniPlan. Als u op van plan bent de app aan te schaffen na het te hebben uitgeprobeerd of als u alleen een nieuwe licentiecode hoeft in te voeren, vindt u in dit hoofdstuk uitleg over het snelle en pijnloze proces van Omni-licenties.

Opmerking
U kunt deze sectie negeren als u uw exemplaar van OmniPlan hebt aangeschaft bij de Mac App Store. Licentieverlening is alleen een probleem als u uw exemplaar van OmniPlan direct via de website van de Omni Group hebt aangeschaft.

Kies OmniPlan ▸ Licenties in de menubalk om het dialoogvenster Licenties weer te geven. Hier kunt u uw OmniPlan-licenties bekijken en wijzigen. De licenties geven aan dat u daadwerkelijk voor de software hebt betaald. (Bedankt!)

U schaft als volgt een licentie aan:

  • Klik op Koop licenties en u wordt dan op magische wijze naar de Omni Store getransporteerd. Daar kunt u een licentie aanschaffen voor de Mac-versies van onze software. (Dit werkt natuurlijk alleen als u over een actieve internetverbinding beschikt.)

U voegt als volgt een nieuwe licentie toe:

  1. Kies OmniPlan ▸ Licenties in de menubalk om het dialoogvenster Licenties weer te geven.

  2. Klik op Voeg licentie toe.

  3. Als u een licentiecode hebt ontvangen via e-mail, kopieert en plakt u zowel de naam van de Eigenaar als de Licentiecode in de betreffende velden. Als u de informatie niet kunt kopiëren en plakken, moet u deze intypen; zorg dat u alles exact zo invoert als het in het licentiebericht staat, inclusief de schuine strepen. Controleer ook of de licentie die u invoert wel degelijk een licentie voor OmniPlan 3 is. Licenties voor andere Omni-producten of vroegere versies van OmniPlan werken niet.

  4. Het vervolgkeuzemenu Type wordt standaard grijs weergegeven. Dit beperkt het licentietype tot Persoonlijk voor de huidige gebruikersaccount op uw Mac. OmniPlan heeft twee verschillende typen licenties:

    • Persoonlijk: dit type licentie is bedoeld voor persoonlijk gebruik en is alleen beschikbaar op deze computer als u bent aangemeld als de gebruiker die de licentie heeft geïnstalleerd. U kunt de licentie op meerdere computers installeren, maar alleen voor uw persoonlijk gebruik. Met dit type licentie is het niet toegestaan de software op twee verschillende computers tegelijk te gebruiken. Als er een persoonlijke licentie beschikbaar is, wordt deze altijd door het programma gebruikt.

    • Computer: u en alle andere gebruikers van deze computer kunnen dit type licentie gebruiken op deze computer. U mag deze licentie echter niet installeren op meer computers dan er licentiezetels zijn.

Als er meer dan een gebruikersaccount is op uw Mac en u wilt dat iedereen op uw Mac kan genieten van de fantastische mogelijkheden van OmniPlan, moet u door enkele hoepels heen springen (dankzij de door Apple gemandateerde app sandboxing voor OS X 10.7 en hoger). Volg de onderstaande stappen voor het instellen van een Computerlicentie:

  1. Sluit OmniPlan 3 af.

  2. Open een nieuw Finder-venster.

  3. Schakel de weergaveinstellingen van Finder naar Kolom via het menu Weergave ▸ Kolommen (of gebruik Command-3). Dit maakt het voor u gemakkelijker door de maphiërarchie op uw Mac te gaan.

  4. Kies Ga ▸ Computer.

  5. Kies de harde schijf van uw Mac (als u de naam niet hebt gewijzigd, moet deze de naam Macintosh HD dragen) en ga dan door de volgende mappen:

    • Bibliotheek
    • Application Support
  6. Maak in de map Application Support een nieuwe map (kies Archief ▸ Nieuwe map of gebruik Shift-Command-N) en geef deze de naam Omni Group. U moet uw beheerderswachtwoord invullen om een nieuwe map te maken op dit niveau.

  7. Maak een nieuwe map in de map Omni Group en geef het de naam Software Licenses.

  8. Open OmniPlan 3 opnieuw en kies dan OmniPlan ▸ Licenties.

  9. Klik op Voeg licentie toe.

Wanneer u op Voeg licentie toe klikt, zult u merken dat het vervolgkeuzemenu Type niet langer grijs wordt weergegeven en dat de optie Computer nu kan worden geselecteerd. Voer nu gewoon de informatie voor Eigenaar en Licentiecode die u van ons hebt ontvangen in, klikt op Bewaar en alles zou ok moeten zijn.

U verwijdert een licentie als volgt:

  1. Selecteer de licentie die u wilt verwijderen

  2. Klik op Verwijder licentie.

Een licentie van de ene Mac naar een andere verplaatsen:

  1. Zoek eerst het licentiebestand op de oude computer. De licentiebestanden voor OmniPlan bevinden zich in de map Bibliotheek/Application Support/Omni Group/Software Licenses, waarbij Bibliotheek de map is die zich ofwel op het hoogste niveau van uw systeemschijf (voor computerlicenties), ofwel in uw thuismap (voor persoonlijke licenties) bevindt. Het bestand waarnaar u zoekt, heeft een naam die eruitziet als omniplan–123456.omnilicense. Kopieer dit bestand naar de nieuwe computer.

  2. Kies op de nieuwe computer OmniPlan ▸ Licenties en klik op de knop Voeg licentie toe.

  3. Klik in het venster dat verschijnt op de knop Importeer licentiebestand.

  4. Zoek het licentiebestand dat u wilt importeren en selecteer het.

  5. Klik op Open. Als het licentiebestand compatibel is — d.w.z. dat het voor dezelfde versie van OmniPlan is — wordt de licentie toegevoegd aan OmniPlan op uw ander systeem.

Het is belangrijk dat u er hier aan denkt dat licentiecodes versiespecifiek zijn. De licentiecode die u voor een eerdere versie van OmniPlan hebt, is niet compatibel met OmniPlan 3 (en omgekeerd).

Hulp krijgen

Wanneer u hulp nodig hebt, of u nu in de war bent door het Gantt-diagram, problemen hebt met het synchroniseren of een ander probleem met OmniPlan hebt, is het goed om weten dat de mensen van de Omni-ondersteuningsdienst tot uw dienst staan om u te helpen.

De OmniPlan-website

De OmniPlan-website is een uitstekende plaats om de meest recente informatie over OmniPlan te vinden, compleet met een voortdurend groeiend ondersteuningsgedeelte. Hier vindt u onze steeds groeiende en doorzoekbare inhoud van OmniPlan-ondersteuningsartikels. Ze zijn vooral een uitstekende bron in het geval u vast zit of in de war bent.

De officiële forums

Omni Group organiseert online forums voor al onze producten, en u bent welkom! U kunt daar vragen stellen en ideeën uitwisselen met andere gebruikers en de medewerkers van Omni.

E-mailondersteuning

Als u er niet uitkomt of als u een goed idee hebt voor een toekomstige versie van OmniPlan of als u ons alleen wilt laten weten hoe u over ons denkt, kunt u ons altijd een e-mail sturen. Kies Contact met Omni… in het menu Help om een aan ons geadresseerd bericht te sturen. We nemen de ondersteuning ernstig. U mag dus een snelle, niet-geautomatiseerde reactie verwachten.

Versiegegevens

Gedetailleerde informatie over alles wat gewijzigd is in elke kleinere versie van OmniPlan, raadpleegt u de versiegegevens in het menu Help.