Korte beschrijving
De impulsduurmodulator (PWM) moduleert de analoge ingangswaarde Ax in een digitaal impulsuitgangssignaal. De impulsduur is evenredig aan de analoge waarde Ax.
Schakeling |
Omschrijving |
Ingang Ax |
Analoog signaal, dat in een digitaal impulsuitgangssignaal dient te worden gemoduleerd. |
Parameters |
A: versterking (gain) B: nulpuntverschuiving (offset) PT: Periodieke periode waarin de digitale uitgang wordt gemoduleerd p: aantal plaatsen achter de komma |
Uitgang Q |
Q wordt tijdens het aandeel van iedere periode overeenkomstig het aandeel van de genormaliseerde waarde Ax op de analoge waardebereik gezet resp. teruggezet. |
|
0BA1- 0BA5: Het functieblok PWM bestaat pas vanaf de modulelijn 0BA6.
|
Parameter PT
Het onderhoudsinterval PT kan ook een actuele waarde van een reeds geprogrammeerde andere functie zijn.
Analoge comparator: Ax – Ay
Analoge drempelwaardeschakelaar: Ax
Analoge versterker: Ax
Analoge multiplexer: AQ
Analoge flank: AQ
Analoge aritmetica: AQ
PI-regelaar: AQ
Voor-/achterwaartsteller: Cnt
Parameter p (aantal plaatsen achter de komma)
Parameter p geldt alleen voor de weergave van de waarde Ax in een meldingtekst.
Functiebeschrijving
De functie leest de waarde van het signaal in dat op de analoge ingang Ax actief is.
Deze waarde wordt met de parameter A (gain) vermenigvuldigd. De parameter B (offset) wordt als volgt bij het product opgeteld:
(Ax * Gain) + Offset = Actuele waarde Ax
Het functieblok berekent het aandeel van de waarde Ax op het bereik. Het blok zet de digitale uitgang Q voor hetzelfde aandeel van de parameter PT (periodieke periode) = 1 (high). Bovendien wordt Q voor de overige periode = 0 (low) gezet.
Voorbeelden met timingdiagrammen
De volgende voorbeelden laten zien, hoe de operatie PWM uit de analoge ingangswaarde een digitaal uitgangssignaal moduleert.
De analoge waarde 500 (bereik 0...1000) als waarde voor Ax moet in een digitale uitgangsstring worden gemoduleerd. De door de gebruiker gedefinieerde parameter PT (periodieke periode) is 4 seconden. De digitale uitgang van de functie PWM is de digitale signaalstring 2 seconden op 1 (high), 2 seconden op 0 (low), 2 seconden op 1 (high), 2 seconden op 0 (low) enz., zolang de parameter En = (high) is.
De analoge waarde 300 (bereik 0...1000) als waarde voor Ax moet in een digitale uitgangsstring worden gemoduleerd. De door de gebruiker gedefinieerde parameter PT (periodieke periode) is 10 seconden. De digitale uitgang van de functie PWM is de digitale signaalstring 3 seconden op 1 (high), 7 seconden op 0 (low), 3 seconden op 1 (high), 7 seconden op 0 (low) enz., zolang de parameter En = (high) is.
Rekenvoorschrift
Q = 1, voor (Ax – Min) / (Max – Min) van de periode PT
Q = 0, voor PT – [(Ax – Min) / (Max – Min)] van de periode PT.
Opmerking: Ax heeft in deze berekening betrekking op de actuele waarde Ax zoals door middel van Gain en Offset berekend. Min en Max hebben betrekking op de aangegeven minimale en maximale waarde voor het bereik.
Bijzonderheden bij het parametreren
Let op de Informatie m.b.t. de verwerking van analoge waarden, waarin u hulp krijgt bij de blokparameters van de analoge blokken.