Korte beschrijving
Met de functie "Schuifregister" kunt u de waarde van een ingang uitlezen en per bit verschuiven. De waarde van de uitgang komt overeen met die van de geparametreerde schuifregisterbit. De schuifrichting kan over een bijzondere ingang worden veranderd.
Schakeling |
Omschrijving |
Ingang In |
Ingang waarvan de waarde bij de start van de functie wordt uitgelezen. |
Ingang Trg |
Met de stijgende flank (overgang van 0 naar 1) aan de ingang Trg (Trigger) start u de speciale functie. Een overgang van de toestand van 1 naar 0 is niet relevant. |
Ingang Dir |
Via de ingang Dir geeft u de schuifrichting voor de schuifregisterbits S1...S8 aan: Dir = 0: Omhoog schuiven (S1 >> S8) Dir = 1: Omlaag schuiven (S1 >> S8) |
Parameters |
Schuifregisterbit, dat de waarde van de uitgang Q bepaalt. Mogelijke instellingen: S1 ... S8 Remanentie geselecteerd (on) = de toestand wordt remanent opgeslagen. |
Uitgang Q |
De waarde van de uitgang komt overeen met die van de geparametreerde schuifregisterbit. |
Timingdiagram
Functiebeschrijving
Met de stijgende flank (overgang van 0 naar 1) aan de ingang Trg (Trigger) leest de functie de waarde van de ingang In in.
Afhankelijk van de schuifrichting wordt deze waarde in het Schuifregisterbit S1 of S8 overgenomen:
Omhoog schuiven: S1 neemt de waarde van de ingang In over; de voorafgaande waarde van S1 wordt naar S2 verschoven; de voorafgaande waarde van S2 wordt naar S3 verschoven; etc.
Omlaag schuiven: S8 neemt de waarde van de ingang In over; de voorafgaande waarde van S8 wordt naar S7 verschoven; de voorafgaande waarde van S7 wordt naar S6 verschoven; etc.
Aan de uitgang Q wordt de waarde van de geparametreerde schuifregisterbit weergegeven.
Als remanentie niet ingeschakeld is, dan begint na een netuitval de schuiffunctie opnieuw bij S1 resp. S8.
Opmerking
U kunt de speciale functie Schuifregister slechts eenmaal in het schakelprogramma gebruiken.