De ingangen worden als toets- of schakelaarsymbool weergegeven. Onder het symbool vindt u de benaming van de weergegeven ingang. Een open ingang komt overeen met een niet-geactiveerde schakelaar. Als u met de muis een symbool aanklikt, verschijnt het symbool geactiveerd en de schakelaar wordt gesloten weergegeven.
Symbool voor toets I1, niet geactiveerd
open ingang
Symbool voor toets I1, geactiveerd
gesloten ingang
Symbool voor toets I2, niet geactiveerd
open ingang
Symbool voor toets I2, geactiveerd
gesloten ingang
Weergave van de analoge en frequentie-ingangen
Bij de analoge en frequentie-ingangen kunt u via een schuifregelaar de waarde van de analoge spanning of van de frequentie instellen. De schuifregelaar kan ook met een muisklik op het betreffende blok direct in het diagram worden weergegeven en daar worden bediend. Wanneer u de waarde nauwkeuriger wilt aangeven, kunt u ook direct een getal invoeren of met de omhoog/omlaag-symbolen naast het invoervenster de waarde instellen.
Weergave voor ingangsblok I1
frequentie-ingang
Weergave voor ingangsblok I1
frequentie-ingang
Functie van de ingangen
Het gedragspatroon van de ingangen stelt u voor simulatiedoeleinden in met het menucommando Extra -> Simulatieparameter in.