In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.
Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. (Zie Luchtdrukaanpassing.)
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het niet meer dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit.
Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen.
Verwijder de tape rond het apparaat.
Plaats de tonercassette.
Plaats papier. (Zie Papier in de lade plaatsen.)
Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
Zet het apparaat aan. (Zie Het apparaat inschakelen.)
![]() |
|
Dit apparaat werkt niet wanneer het elektriciteitsnet uitvalt. |
Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina afdrukken.
Een testpagina afdrukken:
Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren) ongeveer 2 seconden ingedrukt.
Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd-rom bevat de volgende software:
Besturingssysteem |
Inhoud |
---|---|
|
|
|
|
|
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
BESTURINGSSYSTEEM |
Vereisten (aanbevolen) |
||
---|---|---|---|
Processor |
RAM |
vrije HDD-ruimte |
|
Windows 2000 |
Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) |
64 MB (128 MB) |
600 MB |
Windows XP |
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) |
128 MB (256 MB) |
1,5 GB |
Windows Server® 2003 |
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) |
128 MB (512 MB) |
1,25 GB tot 2 GB |
Windows Server 2008 |
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) |
512 MB (2.048 MB) |
10 GB |
Windows Vista® |
Intel® Pentium® IV 3 GHz |
512 MB (1.024 MB) |
15 GB |
Windows 7 |
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit processor of sneller |
1 GB (2 GB) |
16 GB |
|
|||
Windows Server 2008 R2 |
Intel® Pentium® IV 1 GHz (x86) of 1,4 GHz (x64) processors (2 GHz of sneller) |
512 MB (2.048 MB) |
10 GB |
![]() |
|
|
BESTURINGSSYSTEEM |
Vereisten (aanbevolen) |
||
---|---|---|---|
Processor |
RAM |
vrije HDD-ruimte |
|
Mac OS X 10.3-10.4 |
|
|
1 GB |
Mac OS X 10.5 |
|
512 MB (1 GB) |
1 GB |
Mac OS X 10.6 |
|
1 GB (2 GB) |
1 GB |
Item |
Vereisten (aanbevolen) |
---|---|
Besturingssysteem |
RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits) Fedora Core 2-10 (32/64 bit) SuSE Linux 9.1 (32 bit) OpenSuSE 9.2, 9.3, 10.0, 10.1, 10.2, 10.3, 11.0, 11.1 (32/64 bit) Mandrake 10.0, 10.1 (32/64 bit) Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 (32/64 bit) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10 (32/64 bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64 bits) Debian 3.1, 4.0, 5.0 (32/64 bit) |
Processor |
Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2) |
RAM |
512 MB (1.024 MB) |
Vrije HDD-ruimte |
1 GB (2 GB) |
Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u naar het deel over de installatie van het stuurprogramma voor een apparaat dat met een netwerk is verbonden. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)
![]() |
|
Gebruik een USB-kabel die korter is dan 3 meter. |
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode.
De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat het apparaat met de computer is verbonden en aan staat.
![]() |
|
Als tijdens de installatie het venster verschijnt, klikt u op om het venster te sluiten. |
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.
De software-cd start automatisch en er verschijnt een installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
en vervolgens op Typ X:\ , waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-/dvd-station. Klik op .Als u Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, klikt u op
> > >Typ X:\
, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-/dvd-station, en klik op .Als in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het venster
verschijnt, klikt u op in het veld en vervolgens op of in het venster .Klik op
.Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
Selecteer
voor een lokale printer. Klik vervolgens op .
![]() |
|
Als u Aangepast kiest, kunt u de apparaataansluiting kiezen en de te installeren onderdelen selecteren. Volg de instructies op het scherm. |
![]() |
|
Als het apparaat niet op de computer is aangesloten, verschijnt het volgende venster. ![]()
|
Zodra de installatie is voltooid verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken schakelt u het selectievakje in en klikt u op
. In het andere geval klikt u gewoon op en gaat u naar stap 7.Als de testpagina juist wordt afgedrukt klikt u op
.Zo niet, klikt u op
om ze opnieuw af te drukken.Klik op
.De cd-rom die met uw apparaat werd meegeleverd bevat het PPD-bestand waarmee u het CUPS- of Apple LaserWriter-stuurprogramma kunt gebruiken (alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt dat een PostScript-stuurprogramma ondersteunt) om af te drukken vanaf een Macintosh-computer.
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.
Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik op de map
.Dubbelklik op het pictogram
.Voer het wachtwoord in en klik op
.Het venster van het installatieprogramma van Dell wordt geopend. Klik op .
Selecteer
en klik op . wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.Als u
selecteert kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op
.Nadat de installatie is voltooid, klikt u op
.Open de map
> > .Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map
> en klikt u op .Klik op
in de .Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram "
", waarna een venster verschijnt.In Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad
.Klik voor Mac OS X 10.4 op
en zoek de USB-verbinding.Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op
en zoekt u de USB-verbinding.Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u
in en de naam van uw apparaat in .Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u
in en de naam van uw apparaat in .Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X 10.5-10.6, selecteert u
en de naam van uw printer in .Uw apparaat verschijnt in de
en wordt ingesteld als standaardprinter.Klik op
.
![]() |
|
Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken.
|
Volg onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux te installeren. Wanneer u het stuurprogramma installeert, wordt tegelijkertijd het pakket Unified Linux Driver automatisch geïnstalleerd.
![]() |
|
Op de meegeleverde software-cd vindt u het Unified Linux Driver-pakket om uw printer gemakkelijk te kunnen gebruiken in een UI-gebaseerd beheerprogramma op een Linux-computer. (Zie Werken met Unified Linux Driver Configurator). |
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
Wanneer het venster
verschijnt, typt u root in het veld en voert u het systeemwachtwoord in.
![]() |
|
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. |
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.
De cd-rom wordt automatisch gestart.
Als de cd niet automatisch wordt gestart, klikt u onderaan op het bureaublad op het pictogram . Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
Als het cd-romstation ingesteld is als secundaire master en de te koppelen locatie /mnt/cdrom is,
[root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom
[root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux
[root@localhost root]#./install.sh
Als de software op de software-cd nog steeds niet wordt uitgevoerd, typt u het volgende in de juiste volgorde:
[root@localhost root]#umount /dev/hdc
[root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom
![]() |
|
Het installatieprogramma wordt automatisch gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd. |
Klik op
als het welkomstvenster verschijnt.Klik op
als de installatie is voltooid.Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Raadpleeg bij problemen de on-linehelpfunctie. U opent de help via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket voor Windows-toepassingen, zoals
of .
![]() |
|
Het stuurprogramma in de tekstmodus installeren:
|
![]() |
|
Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Volg de onderstaande stappen om de installatie van het stuurprogramma voor Linux ongedaan te maken.
|
Volg onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat de computers uw apparaat lokaal delen.
Als de hostcomputer via een USB-kabel rechtstreeks op het apparaat is aangesloten en met de lokale netwerkomgeving is verbonden kan de clientcomputer die met het lokale netwerk is verbonden het gedeelde apparaat gebruiken om af te drukken via de hostcomputer.
1 |
Hostcomputer |
Een computer die rechtstreeks met het apparaat is verbonden via een USB-kabel. |
2 |
Clientcomputers |
Computers die gebruikmaken van het apparaat dat gedeeld wordt via de hostcomputer. |
Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)
Klik op het menu
in Windows.In Windows 2000 selecteert u
> .In Windows XP/Server 2003 selecteert u
.In Windows Server 2008/Vista selecteert u
> > .In Windows 7 selecteert u
> > .In Windows Server 2008 R2 selecteert u
> > .Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista klikt u op
.In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
in het snelmenu.
![]() |
|
Als bij het item het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. |
Selecteer het tabblad
.Selecteer
.Schakel het selectievakje voor
in.Vul het veld
in. Klik op .Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)
Klik op het menu
in Windows.Selecteer
> > .Voer het IP-adres van de hostcomputer in op de adresbalk en druk op Enter op uw toetsenbord.
![]() |
|
Als de hostcomputer om een en vraagt, vult u de gebruikers-id en het wachtwoord van de hostcomputeraccount in. |
Klik met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer
Klik op
zodra het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid.Open het bestand dat uw wilt afdrukken en begin met afdrukken.
![]() |
|
De volgende stappen gelden voor Mac OS X 10.5-10.6. Raadpleeg de Help van Mac voor andere OS-versies. |
Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Macintosh.)
Open de map
> en klik op .Selecteer de printer die u wilt delen in de
.Selecteer
.Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Macintosh.)
Open de map
> en klik op .Klik op het pictogram "
".Er verschijnt een weergavescherm met de naam van uw gedeelde printer.
Selecteer uw apparaat en klik op
.