In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat ondersteunt:
Item |
Vereisten |
---|---|
Netwerkinterface |
Ethernet 10/100 Base-TX |
Netwerkbesturingssysteem |
|
Netwerkprotocollen |
|
Er bestaan verschillende programma's om de netwerkinstellingen op te geven in een netwerkomgeving.
![]() |
|
Stel het IP-adres in voordat u onderstaande programma's gaat gebruiken. |
Een in de netwerkafdrukserver ingebouwde webserver laat u toe om:
Netwerkparameters voor het apparaat te configureren zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
Hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt selecteren en handmatig IP-adressen kunt configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. (Zie IP instellen via het programma SetIP.)
![]() |
|
TCP/IPv6 wordt niet door dit programma ondersteund. |
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u dit kunt doen.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten op de overeenkomstige poort op uw computer.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk en het oplossen van problemen.
Het rapport afdrukken:
Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren) ongeveer 5 seconden ingedrukt. In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 192.0.0.192
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken over het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In een aantal gevallen moet u het IP-adres handmatig instellen. Men spreekt dan van een statisch IP dat vaak om veiligheidsredenen verplicht is in bedrijfsintranetten.
Toewijzing van een IP-adres via DHCP: verbind uw apparaat met het netwerk en wacht enkele minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven is uitgelegd. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres gewijzigd is, is de toewijzing gelukt. Het nieuwe IP-adres wordt vermeld in het rapport.
Toewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het IP-adres van uw computer wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan om contact op te nemen met een netwerkbeheerder die dit adres voor u kan instellen.
Met dit programma kunt u het IP-adres van uw apparaat handmatig instellen met behulp van het MAC-adres om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt.
Om het programma SetIP te gebruiken schakelt u de firewall op de computer uit voor u doorgaat met het volgende:
Klik op
> > .Dubbelklik op
.Klik op
.Schakel de firewall uit.
Plaats de software-cd die met het apparaat werd meegeleverd in het cd-romstation. Als de cd met stuurprogramma’s automatisch wordt uitgevoerd, sluit u het venster.
Start Windows Verkenner en open station X (X staat voor de letter die aan het cd-/dvd-station is toegewezen.)
Dubbelklik op SetIP.
>Dubbelklik op
om het programma te installeren.Klik op
. Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Verbind het apparaat met het netwerk door middel van een netwerkkabel.
Zet het apparaat aan.
In het menu SetIP > SetIP.
van Windows selecteert u > >Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het venster TCP/IP-configuratie te openen.
Voer de nieuwe apparaatgegevens op de volgende manier in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens u mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voor u verder kunt gaan.
netwerkconfiguratierapport en voert u het vervolgens in zonder dubbele punten. Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8.
: hiermee zoekt u het MAC-adres in het: hiermee voert u een nieuw IP-adres voor uw printer in.
Als het IP-adres van uw computer bijvoorbeeld 192.168.1.150 is, voer dan 192.168.1.X in ("X" is een getal tussen 1 en 254 dat verschilt van het getal uit het adres van de computer).
: hiermee voert u een subnetmasker in.
: hiermee voert u een standaardgateway in.
Klik op netwerkconfiguratierapport automatisch afdrukken. Controleer of alle instellingen juist zijn.
en vervolgens op . De printer zal hetKlik op SetIP te sluiten.
om het programmaIndien nodig schakelt u opnieuw de firewall van de computer in.
U kunt de verschillende netwerkinstellingen ook opgeven via netwerkbeheerprogramma's zoals Embedded Web Service.
Mogelijk moet u de standaardfabrieksinstellingen terugzetten als het apparaat dat u gebruikt met een nieuwe netwerkomgeving wordt verbonden.
Start uw webbrowser en typ het nieuwe IP-adres van de printer in de adresbalk van de browser.
Bijvoorbeeld,
Wanneer het venster Embedded Web Service wordt geopend, klikt u op .
Klik op
. Klik vervolgens op voor netwerk.Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
U kunt het apparaatstuurprogramma instellen. Volg daarbij de onderstaande stappen.
Deze installatie is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat het apparaat met het netwerk is verbonden en aan staat.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.
De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
en vervolgens op Typ X:\ , waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station. Klik op .Als u Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, klikt u op
> > >Typ X:\
, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station, en klik op .Als in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het venster
verschijnt, klikt u op in het veld en vervolgens op of in het venster .Klik op
.Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
Selecteer
. Klik vervolgens op .
![]() |
|
Als u Aangepaste installatie kiest, kunt u de aansluiting van het apparaat selecteren en kunt u kiezen welke componenten u wilt installeren. Volg de weergegeven instructies. |
Er verschijnt een lijst van de beschikbare printers in het netwerk. Selecteer in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op
.Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u om uw printer aan het netwerk toe te voegen. Om de printer aan het netwerk toe te voegen, voert u de poortnaam en het IP-adres van de printer in.Druk een netwerkconfiguratiepagina af om het IP-adres van uw printer te controleren. Door de knop (Annuleren) ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden en vervolgens los te laten. (Een voorbeeld van een IP-adres is 13.121.52.104.)
Selecteer
om een gedeelde netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in, of zoek een gedeelde printer door op de knop te klikken.
![]() |
|
Als u uw apparaat niet in het netwerk kunt vinden, schakelt u de firewall uit en klikt u op .Klik in Windows op > , start de Windows-firewall en schakel deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u de on-linehandleiding. |
Zodra de installatie is voltooid verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
. In het andere geval klikt u gewoon op en gaat u verder met stap 8.Als de testpagina juist wordt afgedrukt klikt u op
.Zo niet, klikt u op
om ze opnieuw af te drukken.Klik op
.
![]() |
|
|
Zorg ervoor dat het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat. Het IP-adres van uw apparaat moet ook reeds zijn ingesteld.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.
Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik op de map
.Dubbelklik op het pictogram
.Voer het wachtwoord in en klik op
.Het venster van het installatieprogramma van Dell wordt geopend. Klik op .
Selecteer
en klik op . wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.Als u
selecteert kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.Het bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten wordt op de computer weergegeven. Klik op
.Nadat de installatie is voltooid, klikt u op
.Open de map
> > .Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map
> en klikt u op .Klik op
in de .Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram "
", waarna een venster verschijnt.Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad
.Voor Mac OS X 10.4 klikt u op
.Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op
.Selecteer
in .
![]() |
|
Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van de printer verbeteren door te kiezen bij de opties bij . |
Typ het IP-adres van het apparaat in het vak
.Typ de wachtrijnaam in het vak
. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen probeert u eerst de standaardwachtrij.Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u
in en de naam van uw apparaat in .Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u
in en de naam van uw apparaat in .Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X 10.5-10.6, selecteert u
en de naam van uw printer in .Uw apparaat verschijnt in de
en wordt ingesteld als standaardprinter.Klik op
.
![]() |
|
Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken.
|
Zorg ervoor dat het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat. Het IP-adres van uw apparaat moet ook reeds zijn ingesteld.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.
Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Linux-computer.
Dubbelklik op de map
.Dubbelklik op het pictogram
.Het venster van het installatieprogramma van Dell wordt geopend. Klik op .
Het venster van de Add printer wizard gaat open. Klik op
.Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop
.Het IP-adres en de modelnaam van de printer verschijnen in de lijst.
Selecteer uw apparaat en klik op
.Dubbelklik op
.Klik op
Het venster
wordt geopend. Klik op .Selecteer
en klik op de knop .Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven.
Selecteer uw apparaat en klik op
.Voer de printerbeschrijving in en klik op
.Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op
.
![]() |
|
|
Om de IPv6-netwerkomgeving te gebruiken, volgt u de volgende procedure om het IPv6-adres te gebruiken:
Het apparaat wordt geleverd met IPv6 ingeschakeld.
Verbind het apparaat met het netwerk door middel van een netwerkkabel.
Zet het apparaat aan.
Druk een netwerkconfiguratierapport af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de IPv6-adressen gecontroleerd.
Kies
> > > > .Klik op
in het venster .Volg de weergegeven instructies.
![]() |
|
Als het apparaat niet werkt in de netwerkomgeving, activeer dan IPv6. Zie het volgende deel. |
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk en het oplossen van problemen.
Het rapport afdrukken:
Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren) ongeveer 5 seconden ingedrukt. In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 192.0.0.192
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen. (Adres begint met FE80.)
: door een netwerkrouter automatisch geconfigureerd IPv6-adres.
: door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres.
: door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres.
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. (Zie Embedded Web Service (alleen bij Dell 1130n).)
![]() |
|
Voor IPv4 voert u het IPv4-adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld in en drukt u op de Enter-toets of klikt u op . |
Wanneer het venster Embedded Web Service wordt geopend, klikt u op .
Klik op
.Schakel
in de sectie in.Selecteer het
en klik op de knop . Het routerprefix zal automatisch ingevoerd worden in het adresveld.Voer de rest van het adres in. (bijv.: 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F.)
Klik op de knop
.De installatie van het stuurprogramma voor de netwerkprinter in een IPv6-netwerkomgeving verloopt op dezelfde wijze als voor TCP/IPv4. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)
Selecteer de TCP/IP-poort en selecteer het IPv6-adres van uw apparaat wanneer de lijst met apparaten wordt weergegeven.
Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer) die IPv6-adressering als URL ondersteunt.
Selecteer een van de IPv6-adressen (netwerkconfiguratierapport.
, , , ) uit hetVoer de IPv6-adressen in (bijv.: http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
![]() |
|
De adressen moeten tussen "[]" haakjes worden geplaatst. |