Aan de slag

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt.

De hardware installeren

Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.

Locatie

  1. Kies een stabiele locatie.

    Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en papierladen.

    Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.

    U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. (Zie Luchtdrukaanpassing.)

    Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het niet meer dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit.

  2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen.

  3. Verwijder de tape rond het apparaat.

  4. Plaats de tonercassette.

  5. Plaats papier. (Zie Papier in de lade plaatsen.)

  6. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.

  7. Zet het apparaat aan. (Zie Het apparaat inschakelen.)

[Warning]

Dit apparaat werkt niet wanneer het elektriciteitsnet uitvalt.

Een testpagina afdrukken

Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina afdrukken.

Een testpagina afdrukken:

Houd in de stand-bymodus de knop (Annuleren) ongeveer 2 seconden ingedrukt.

Meegeleverde software

Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd-rom bevat de volgende software:

Besturingssysteem

Inhoud

Windows

  • Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten.

  • Printerstatusmonitordit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.

  • Hulpprogramma Printerinstellingen (alleen bij Dell 1130n): met dit programma kunt u de andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad van uw computer.

  • Dell-tonerbeheersysteemhiermee worden de status van de printer en de naam van de taak weergegeven wanneer u een afdruktaak verzendt. In het venster Dell-tonerbeheersysteem™ wordt ook het resterende tonerniveau weergegeven en kunt u nieuwe tonercassettes bestellen.

  • Hulpprogramma voor het updaten van de firmwaremet dit programma kunt u de firmware van de printer bijwerken.

  • SetIP (alleen bij Dell 1130n): met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.

Macintosh

  • Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten.

Linux

  • Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om de functies van het apparaat maximaal te benutten.

Systeemvereisten

Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:

Microsoft® Windows®

Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.

BESTURINGSSYSTEEM

Vereisten (aanbevolen)

Processor

RAM

vrije HDD-ruimte

Windows 2000

Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz)

64 MB (128 MB)

600 MB

Windows XP

Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

128 MB (256 MB)

1,5 GB

Windows Server® 2003

Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)

128 MB (512 MB)

1,25 GB tot 2 GB

Windows Server 2008

Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)

512 MB (2.048 MB)

10 GB

Windows Vista®

Intel® Pentium® IV 3 GHz

512 MB (1.024 MB)

15 GB

Windows 7

Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit processor of sneller

1 GB (2 GB)

16 GB

  • Ondersteuning voor DirectX® 9-graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema te kunnen gebruiken)

  • DVD-R/W-station

Windows Server 2008 R2

Intel® Pentium® IV 1 GHz (x86) of 1,4 GHz (x64) processors (2 GHz of sneller)

512 MB (2.048 MB)

10 GB

[Note]
  • Internet Explorer® 5.0 of hoger is vereist voor alle Windows-besturingssystemen.

  • Voor de installatie van de software hebt u beheerdersrechten nodig:

  • Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.

Macintosh

BESTURINGSSYSTEEM

Vereisten (aanbevolen)

Processor

RAM

vrije HDD-ruimte

Mac OS X 10.3-10.4

  • Intel-processoren

  • PowerPC G4/G5

  • 128 MB voor een PowerPC-gebaseerde Mac (512 MB)

  • 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)

1 GB

Mac OS X 10.5

  • Intel-processoren

  • 867 MHz of snellere Power PC G4/G5

512 MB (1 GB)

1 GB

Mac OS X 10.6

  • Intel-processoren

1 GB (2 GB)

1 GB

Linux

Item

Vereisten (aanbevolen)

Besturingssysteem

RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)

Fedora Core 2-10 (32/64 bit)

SuSE Linux 9.1 (32 bit)

OpenSuSE 9.2, 9.3, 10.0, 10.1, 10.2, 10.3, 11.0, 11.1 (32/64 bit)

Mandrake 10.0, 10.1 (32/64 bit)

Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 (32/64 bit)

Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10 (32/64 bit)

SuSE Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64 bits)

Debian 3.1, 4.0, 5.0 (32/64 bit)

Processor

Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)

RAM

512 MB (1.024 MB)

Vrije HDD-ruimte

1 GB (2 GB)

Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat

Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u naar het deel over de installatie van het stuurprogramma voor een apparaat dat met een netwerk is verbonden. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)

[Note]

Gebruik een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

Windows

U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode.

De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat met de computer is verbonden en aan staat.

    [Note]

    Als tijdens de installatie het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.

  2. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.

    • De software-cd start automatisch en er verschijnt een installatievenster.

    • Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-/dvd-station. Klik op OK.

    • Als u Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren...

      Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-/dvd-station, en klik op OK.

    • Als in Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan of Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer.

  3. Klik op Volgende.

    Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.

  4. Selecteer Standaard voor een lokale printer. Klik vervolgens op Volgende.

    [Note]

    Als u Aangepast kiest, kunt u de apparaataansluiting kiezen en de te installeren onderdelen selecteren. Volg de instructies op het scherm.

    [Note]

    Als het apparaat niet op de computer is aangesloten, verschijnt het volgende venster.

    • Nadat u het apparaat hebt verbonden klikt u op Volgende.

    • Als u de printer nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende, waarna u in het volgende venster op Nee klikt. De installatie begint, maar er wordt geen testpagina afgedrukt aan het eind van de installatieprocedure.

    • Mogelijk verschilt het installatievenster in deze Gebruikershandleiding van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.

  5. Zodra de installatie is voltooid verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende. In het andere geval klikt u gewoon op Volgende en gaat u naar stap 7.

  6. Als de testpagina juist wordt afgedrukt klikt u op Ja.

    Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken.

  7. Klik op Voltooien.

[Note]

Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het te repareren of opnieuw te installeren.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.

  2. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Dell > Dell-printers > de naam van uw printerstuurprogramma > Onderhoud.

  3. Selecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm.

Macintosh

De cd-rom die met uw apparaat werd meegeleverd bevat het PPD-bestand waarmee u het CUPS- of Apple LaserWriter-stuurprogramma kunt gebruiken (alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt dat een PostScript-stuurprogramma ondersteunt) om af te drukken vanaf een Macintosh-computer.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.

  3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

  4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.

  5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.

  6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.

  7. Het venster van het installatieprogramma van Dell wordt geopend. Klik op Continue.

  8. Selecteer Easy Install en klik op Install. Easy Install wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.

    Als u Custom Install selecteert kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.

  9. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Continue.

  10. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Quit.

  11. Open de map Applications > Utilities > Print Setup Utility.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map Applications > System Preferences en klikt u op Print & Fax.

  12. Klik op Add in de Printer List.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram "+", waarna een venster verschijnt.

  13. In Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB.

    • Klik voor Mac OS X 10.4 op Default Browser en zoek de USB-verbinding.

    • Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op Default en zoekt u de USB-verbinding.

  14. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u Dell in Printer Model en de naam van uw apparaat in Model Name.

    • Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Dell in Print Using en de naam van uw apparaat in Model.

    • Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X 10.5-10.6, selecteert u Select a driver to use... en de naam van uw printer in Print Using.

    Uw apparaat verschijnt in de Printer List en wordt ingesteld als standaardprinter.

  15. Klik op Add.

[Note]

Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.

Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.

  3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer.

  4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.

  5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.

  6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.

  7. Het venster van het installatieprogramma van Dell wordt geopend. Klik op Continue.

  8. Selecteer Uninstall en klik op Uninstall.

  9. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Continue.

  10. Nadat de installatie ongedaan is gemaakt klikt u op Quit.

Linux

Volg onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux te installeren. Wanneer u het stuurprogramma installeert, wordt tegelijkertijd het pakket Unified Linux Driver automatisch geïnstalleerd.

[Note]

Op de meegeleverde software-cd vindt u het Unified Linux Driver-pakket om uw printer gemakkelijk te kunnen gebruiken in een UI-gebaseerd beheerprogramma op een Linux-computer. (Zie Werken met Unified Linux Driver Configurator).

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.

    [Note]

    U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

  3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.

    De cd-rom wordt automatisch gestart.

    Als de cd niet automatisch wordt gestart, klikt u onderaan op het bureaublad op het pictogram . Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:

    Als het cd-romstation ingesteld is als secundaire master en de te koppelen locatie /mnt/cdrom is,

    [root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom

    [root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux

    [root@localhost root]#./install.sh

    Als de software op de software-cd nog steeds niet wordt uitgevoerd, typt u het volgende in de juiste volgorde:

    [root@localhost root]#umount /dev/hdc

    [root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom

    [Note]

    Het installatieprogramma wordt automatisch gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd.

  4. Klik op Next als het welkomstvenster verschijnt.

  5. Klik op Finish als de installatie is voltooid.

Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Raadpleeg bij problemen de on-linehelpfunctie. U opent de help via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket voor Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager.

[Note]

Het stuurprogramma in de tekstmodus installeren:

  • Als u de grafische interface niet gebruikt of het stuurprogramma niet hebt kunnen installeren, moet u het stuurprogramma in de tekstmodus gebruiken.

  • Volg de stappen 1 tot en met 3, voer [root@localhost Linux]# ./install.sh in en volg daarna de instructies op het terminalscherm. De installatie is voltooid.

  • Voor het verwijderen van het stuurprogramma volgt u de bovenstaande installatie-instructies, maar voert u [root@localhost Linux]# ./uninstall.sh in op het terminalscherm.

[Note]

Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.

Volg de onderstaande stappen om de installatie van het stuurprogramma voor Linux ongedaan te maken.

  1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.

  2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.

    U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

  3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-/dvd-station.

    De cd-rom wordt automatisch gestart.

    Als de cd niet automatisch wordt gestart, klikt u onderaan op het bureaublad op het pictogram . Als het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:

    Als het cd-romstation ingesteld is als secundaire master en de te koppelen locatie /mnt/cdrom is,

    [root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom

    [root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux

    [root@localhost Linux]#./uninstall.sh

    Het installatieprogramma wordt automatisch gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd.

  4. Klik op Uninstall.

  5. Klik op Next.

  6. Klik op Finish.

Uw printer lokaal delen

Volg onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat de computers uw apparaat lokaal delen.

Als de hostcomputer via een USB-kabel rechtstreeks op het apparaat is aangesloten en met de lokale netwerkomgeving is verbonden kan de clientcomputer die met het lokale netwerk is verbonden het gedeelde apparaat gebruiken om af te drukken via de hostcomputer.

1

Hostcomputer

Een computer die rechtstreeks met het apparaat is verbonden via een USB-kabel.

2

Clientcomputers

Computers die gebruikmaken van het apparaat dat gedeeld wordt via de hostcomputer.

Windows

Instellen als hostcomputer

  1. Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)

  2. Klik op het menu Start in Windows.

  3. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.

  4. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

  5. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista klikt u op Eigenschappen.

    In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.

    [Note]

    Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

  6. Selecteer het tabblad Delen.

  7. Selecteer Opties voor delen wijzigen.

  8. Schakel het selectievakje voor Deze printer delen in.

  9. Vul het veld Sharenaam in. Klik op OK.

Instellen als clientcomputer

  1. Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat, Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)

  2. Klik op het menu Start in Windows.

  3. Selecteer Alle programma’s > Bureau-accessoires > Windows Verkenner.

  4. Voer het IP-adres van de hostcomputer in op de adresbalk en druk op Enter op uw toetsenbord.

    [Note]

    Als de hostcomputer om een Gebruikersnaam en Wachtwoord vraagt, vult u de gebruikers-id en het wachtwoord van de hostcomputeraccount in.

  5. Klik met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer Verbinding maken...

  6. Klik op OK zodra het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid.

  7. Open het bestand dat uw wilt afdrukken en begin met afdrukken.

Macintosh

[Note]

De volgende stappen gelden voor Mac OS X 10.5-10.6. Raadpleeg de Help van Mac voor andere OS-versies.

Instellen als hostcomputer

  1. Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Macintosh.)

  2. Open de map Applications > System Preferences en klik op Print & Fax.

  3. Selecteer de printer die u wilt delen in de Printers list.

  4. Selecteer Share this printer.

Instellen als clientcomputer

  1. Het stuurprogramma van uw printer installeren. (Zie Macintosh.)

  2. Open de map Applications > System Preferences en klik op Print & Fax.

  3. Klik op het pictogram "+".

    Er verschijnt een weergavescherm met de naam van uw gedeelde printer.

  4. Selecteer uw apparaat en klik op Add.