Basisinstellingen

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.

Luchtdrukaanpassing

De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die wordt bepaald door de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. De volgende informatie zal u helpen om uw apparaat in te stellen op de beste afdrukkwaliteit. Voor u de hoogte instelt, moet u opzoeken wat de hoogte is van de plaats waar u het apparaat gebruikt.

  1. Hoog 1

  2. Hoog 2

  3. Hoog 3

  4. Normaal

Voor Dell 1130

  1. Stuurprogramma installeren. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat of Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)

  2. Klik op het menu Start in Windows.

    • In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.

  3. Selecteer het stuurprogramma van uw apparaat en klik op uw rechtermuisknop om Eigenschappen te openen.

  4. In de eigenschappen van het printerstuurprogramma selecteert u Apparaatopties.

  5. Selecteer de juiste instelling in de vervolgkeuzelijst Luchtdrukaanpassing.

  6. Klik op OK.

Voor Dell 1130n

U kunt de luchtdrukaanpassing instellen in het Hulpprogramma Printerinstellingen.

  1. U kunt de toepassing starten door in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Dell > Dell-printers > de naam van uw printerstuurprogramma > Hulpprogramma Printerinstellingen te kiezen.

  2. Selecteer de juiste instelling in de vervolgkeuzelijst Luchtdrukaanpassing.

  3. Klik op de knop Toepassen.

    Dit kan ook worden aangepast via Embedded Web Service.

De standaardlade en het papier instellen

U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor uw afdruktaken.

Op de computer

Windows

  1. Klik op het menu Start in Windows.

  2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.

  3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.

  4. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista klikt u op Voorkeursinstellingen.

    In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.

    [Note]

    Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.

  5. Klik op het tabblad Papier.

  6. Selecteer een lade en de bijhorende opties, zoals het papierformaat en de papiersoort.

  7. Druk op OK.

Macintosh

Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere instellingen willen afdrukken.

  1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken.

  2. Open het menu File en klik op Print.

  3. Ga naar het paneel Paper Feed.

  4. Open het menu File en klik op Print.

  5. Ga naar het paneel Paper Feed.

  6. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken.

  7. Ga naar het paneel Paper.

  8. Stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd geplaatst van waaruit u wilt afdrukken.

  9. Klik op Print om het afdrukken te starten.

De energiebesparingsfunctie gebruiken

Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt.

Voor Dell 1130

  1. Installeer het stuurprogramma. (Zie Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat of Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten.)

  2. Klik op het menu Start van Windows.

    • In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.

    • In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.

    • In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.

    • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.

    • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.

  3. Selecteer het stuurprogramma van uw apparaat en klik op uw rechtermuisknop om Eigenschappen te openen.

  4. In de eigenschappen van het printerstuurprogramma selecteert u Apparaatopties.

  5. Selecteer de gewenste tijd in de vervolgkeuzelijst Energiespaarstand.

  6. Klik op OK.

Voor Dell 1130n

U kunt de energiebesparing wijzigen in het Hulpprogramma Printerinstellingen.

  1. U kunt de toepassing starten door in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Dell > Dell-printers > de naam van uw printerstuurprogramma > Hulpprogramma Printerinstellingen te kiezen.

  2. Klik op Energiebesparing. Selecteer de juiste waarde in de vervolgkeuzelijst en klik op Toepassen.

Lettertype-instellingen wijzigen (alleen bij Dell 1130n)

Uw apparaat is standaard ingesteld op het lettertype dat in uw regio of land wordt gebruikt.

Als u het lettertype wilt wijzigen of als u het lettertype wilt instellen in een speciale omgeving (bijv. onder DOS), kunt u de lettertype-instelling als volgt wijzigen:

  1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met behulp van de bijgeleverde software-cd.

  2. Als u een Windows-gebruiker bent, kunt u de toepassing starten door in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Dell > Dell-printers > de naam van uw printerstuurprogramma > Hulpprogramma Printerinstellingen te kiezen.

  3. Klik op Type emulatie.

  4. Selecteer het gewenste lettertype.

  5. Klik op Toepassen.

[Note]

Hieronder vindt u de lijst met lettertypen voor de overeenkomstige talen.

  • Russisch: CP866, ISO 8859/5 Latin Cyrillic

  • Hebreeuws: Hebrew 15Q, Hebrew-8, Hebrew-7 (alleen voor Israël)

  • Grieks: ISO 8859/7 Latin Greek, PC-8 Latin/Greek

  • Arabisch & Farsi: HP Arabic-8, Windows Arabic, Code Page 864, Farsi, ISO 8859/6 Latin Arabic

  • OCR: OCR-A, OCR-B